Overijsselse topambtenaar die in 1921 als 39-jarige werd benoemd tot commissaris van de Koningin in Zeeland, een provincie met toen nog 106 gemeenten waarvan 34 met minder dan duizend inwoners. Hoewel de benoeming geacht werd voor het leven te gelden, is hij bij leven toch tweemaal ontslagen en eenmaal gestaakt. Ging in 1947 met tegenzin met pensioen. Wijze vasthoudende bestuurder, die in de naoorlogse zuivering een evenwichtig beschermer was van 'zijn' burgemeesters.
functie(s) in de periode 1921-1947: Commissaris van de Koning(in)
Loosduinen (thans gemeente 's-Gravenhage), 7 april 1882
overlijdensplaats en -datum
Domburg, 10 december 1951
Partij/stroming
verwante partij
CHU (Christelijk-Historische Unie)
Hoofdfuncties/beroepen
(adjunct-)commies-redacteur ter secretarie, gemeente Rotterdam, van 15 juni 1907 tot 1 juni 1910
chef afdeling waterstaat, Provinciale Griffie te Zwolle, van 1 juni 1910 tot 1 december 1917
waarnemend griffier Staten van Overijssel, van 1 september 1917 tot 1 december 1917
griffier Staten van Overijssel, van 1 december 1917 tot 1 mei 1921
commissaris van de Koningin in Zeeland, van 1 mei 1921 tot 12 september 1940 (benoemd bij K.B. van 24 januari 1921; ontslagen door de Duitsers)
commissaris van de Koningin in Zeeland, van 15 november 1944 tot 1 februari 1948
Nevenfuncties
voorzitter Stichting "Het Zeeuwsch Landschap", vanaf 1935
voorzitter Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, omstreeks 1938
Opleiding
In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.
Wetenswaardigheden
algemeen (5/6)
Vertrok op 14 mei 1940 uit Middelburg naar Zeeuws-Vlaanderen zonder een instructie achter te laten voor de ambtenaren, om daar de taak van het burgerlijk bestuur onbelemmerd te kunnen uitoefenen. Keerde eind mei terug.
In september 1940 werd hij, als eerste commissaris der Koningin, ontslagen en vervangen door de Duitsgezinde Gedeputeerde P. Dieleman
Hij werd in september 1940 door de Duitsers uit Zeeland verbannen
In september 1944 bij geheim Londens K.B. gestaakt wegens zijn gedrag na de capitulatie in mei 1940
Op 6 september 1944, één dag na Dolle Dinsdag, keerde hij zonder 'ausweis' in politieuniform achterop een motorfiets van de rivierpolitie terug op het nog bezette Walcheren. Pas op 3 oktober hoorde hij dat hij bij de regering in Londen in ongenade was gevallen en gestaakt. Met medewerking van het Militair Gezag ging hij daarna naar Londen om bij minister Burger zijn zaak te bepleiten, waarna het kabinet-Gerbrandy hem in zijn ambt herstelde.
uit de privésfeer
Een zoon van hem was burgemeester van respectievelijk Fijnaart en Heijningen, Willemstad en Putten, een andere zoon was burgemeester van IJsselmuiden
Zijn vader was hoogheemraad van het Hoogheemraadschap Delfland
U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.
Publicaties van/over
literatuur/documentatie
Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld (1938)
Familie/gezin
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.