Mr. J.H. Geertsema Czn.

foto Mr. J.H. Geertsema Czn.
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
bron: Fotoboek Daniël van Eck

Liberaal die een langdurige politieke en bestuurlijke carrière doorliep. Telg uit een voorname Groningse familie. Na de advocatuur secretaris van de curatoren van de Groningse Universiteit en tussen 1863 en 1878 afwisselend Tweede Kamerlid en minister van Binnenlandse Zaken en drie jaar staatsraad. Behoorde tot de getrouwen van Fransen van de Putte. Zijn poging in 1874 om het kiesrecht uit te breiden, mislukte. Vanaf 1878 was hij vijftien jaar Commissaris van de Koning in Overijssel en daarna bleef hij tot zijn 86e Eerste Kamerlid.

liberaal, Puttianen
in de periode 1863-1902: lid Tweede Kamer, lid Eerste Kamer, minister, lid Raad van State, Commissaris van de Koning(in)

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Johan Herman

geboorteplaats en -datum
Groningen, 30 juli 1816

overlijdensplaats en -datum
Utrecht, 14 april 1908

2.

Partij/stroming

stroming(en)
  • liberaal (behoorde rond 1865 tot de jong-liberalen)
  • 'Puttiaan', van 1862 tot 1866 (getrouwen van I.D. Fransen van de Putte)

3.

Hoofdfuncties/beroepen (13/16)

  • lid gemeenteraad van Groningen, van 6 september 1853 tot 1 september 1863
  • lid Provinciale Staten van Groningen, van 5 juli 1859 tot 10 februari 1866 (voor het kiesdistrict Groningen)
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 25 september 1863 tot 10 februari 1866 (voor het kiesdistrict Groningen)
  • minister van Binnenlandse Zaken, van 10 februari 1866 tot 1 juni 1866
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 31 augustus 1866 tot 1 oktober 1866 (voor het kiesdistrict Haarlem)
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 19 november 1866 tot 3 januari 1868 (voor het kiesdistrict Haarlem)
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 25 februari 1868 tot 24 januari 1869 (voor het kiesdistrict Groningen)
  • lid Raad van State, van 1 februari 1869 tot 6 juli 1872 (benoemd bij K.B. van 20 januari 1869)
  • minister van Binnenlandse Zaken, van 6 juli 1872 tot 27 augustus 1874
  • ambteloos, van 27 augustus 1874 tot 21 september 1875
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 21 september 1875 tot 1 mei 1878 (voor het kiesdistrict Arnhem)
  • Commissaris des Konings (vanaf 23 november 1890: 'der Koningin') in Overijssel, van 1 juni 1878 tot 1 januari 1893 (benoemd bij K.B. van 30 april 1878)
  • lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 29 januari 1894 tot 17 september 1902 (voor de provincie Groningen)

U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.

4.

Nevenfuncties (2/7)

  • lid Raad van Commissarissen NCS (Nederlandsche Centraal Spoorweg-Maatschappij), omstreeks 1901
  • lid Raad van Commissarissen Nationale Hypotheekbank

afgeleide functies, presidia etc. (2/11)
  • lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van september 1895 tot december 1900
  • lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van april 1901 tot september 1902

U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.

5.

Opleiding

In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.

6.

Activiteiten

als parlementariër
  • Sprak als Tweede Kamerlid over uiteenlopende onderwerpen op het gebied van onder meer onderwijs, volksgezondheid, spoorwegen en justitie
  • Stemde op 23 maart 1868 vóór de motie-Blussé van Oud-Alblas, die uitsprak dat de Kamerontbinding van 1867 niet in het landsbelang was geweest
  • Interpelleerde op 10 juli 1896 als Eerste Kamerlid minister Bergsma over de toestand in Atjeh

opvallend stemgedrag (0/1)

In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.


als bewindspersoon (beleidsmatig)
  • Op 19 juni 1874 verwierp de Tweede Kamer met 39 tegen 32 stemmen artikel 1 van zijn wetsvoorstel inzake verlaging van de census voor de uitoefening van het kiesrecht. Het aantal kiezers zou daardoor met ruim 100.000 zijn uitgebreid.

als bewindspersoon (wetgeving)
  • Bracht in 1872 een wettelijke voorziening tegen besmettelijke ziekten tot stand, waardoor een indirecte vaccinatieplicht werd ingevoerd: onderwijzers of leerlingen die niet tegen pokken waren ingeënt, mochten niet tot de school worden toegelaten.
  • Bracht in 1873 een wet tot vereniging van de gemeenten Charlois en Katendrecht tot stand

7.

Wetenswaardigheden

algemeen
  • Deponeerde in november 1867 bij de behandeling van het Londense Verdrag van 11 mei 1867 inzake Luxemburg brieven op het bureau van de Kamervoorzitter, waaruit moest blijken dat de losmaking van Limburg uit de Duitse Bond in mei 1866 met instemming van Pruisen was geschied. Minister Van Zuylen van Nijevelt had verklaard dat Pruisen daarover ontstemd zou zijn geweest. De regering eiste deze brieven hierna op, maar de Voorzitter weigerde dit en gaf ze terug aan Geertsema.
  • In 1868 stuitte een hernieuwd ministerschap van Binnenlandse Zaken op een koninklijk veto. De koning nam hem zijn rol in de Luxemburgse kwestie kwalijk.
  • Leidde als oudste lid in september 1901 de verenigde vergadering tot sluiting van de zitting

uit de privésfeer
  • Zijn echtgenote was een kleindochter van H.L. Wichers, lid van de Staatsraad, Landdrost en lid van de Raad van State
  • Zijn grootvader van moederszijde, Marcus Busch, werd in 1814 benoemd tot lid van de Notabelenvergadering, maar verscheen niet

verkiezingen (3/8)
  • Versloeg in 1875 bij de periodiek verkiezing in het district Arnhem na herstemming jhr. A.F. de Savornin Lohman (a.r.). Derde kandidaat was het zittende lid J.Ph.J.A. graaf van Zuylen van Nijevelt (cons.).
  • Werd in 1893 bij een tussentijdse verkiezing van een Eerste Kamerlid in Provinciale Staten van Groningen met 22 van de 40 stemmen gekozen
  • Zag in 1902 af van een nieuwe kandidatuur voor de Eerste Kamer

niet-aanvaarde politieke functies
  • Commissaris des Konings in Groningen, 1867 (gepasseerd vanwege bezwaren van de Koning)
  • Commissaris des Konings in Overijssel, 1869 (gepasseerd vanwege bezwaren van de Koning)

U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.

8.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
  • Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel III, 435
  • Onze Afgevaardigden, 1897, 1901
  • Ned. Patriciaat, 1913

9.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

10.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.


Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.