De PVV kan niet regeren - Een alternatieve informateurstekst

maandag 25 maart 2024, 12:00, mw Annemarie Kok

Formeren is faseren, zo luidt een bekende spreuk van meervoudig informateur Herman Tjeenk Willink. Alles op zijn tijd, en tegenwoordig geschiedt dit binnen door de Tweede Kamer zelf gestelde termijnen en verstrekte opdrachten. Het globale, logische verloop: eerst gestructureerd ‘afpellen’ wie met wie (niet) zou willen regeren.

Daarna: de meest kansrijke combinatie laten onderhandelen over inhoudelijke kwesties, hetgeen zo mogelijk uitmondt in een geschreven regeerakkoord. En tot slot, als de vorige fasen niet opnieuw hoeven te worden doorlopen: het vormen van een regeerploeg.

Sinds de verkiezingen van 22 november 2023 echter, vertoont de formatie een sterk afwijkend patroon. Om te beginnen was er het verontrustende feit dat voor het eerst een radicaal-rechtse partij de grootste fractie in de Tweede Kamer werd, gevolgd door het niet veel minder zorgwekkende feit dat VVD, NSC en BBB zich al snel achter deze winnaar schaarden.

Ten tweede was er de fase die werd geleid door een Telegraaf-columnist van PvdA-huize, Ronald Plasterk − ooit als minister ook hoeder van de democratische rechtsstaat. Deze verkenner had de genoemde politieke combinatie eerder al openlijk in zijn hart gesloten, en ging op voordracht van Geert Wilders vooral die persoonlijke droom proberen te verwezenlijken.

Basislijn

Ten derde was er de subfase die zou resulteren in een gezamenlijke ‘basislijn’ inzake ‘Grondwet, grondrechten en democratische rechtsstaat’. Hiermee moest het − publiekelijk alleen door NSC ervaren − gevaar van regeren met de PVV worden ingetoomd. Alleen: hoe geloofwaardig was deze strategie? Kwam die niet neer op ‘met goed fatsoen’ aan tafel kunnen blijven zitten met Wilders, wétend dat diens rechts-populistische DNA voortdurend weer zou opspelen?

Aansluitend (en nog steeds onder leiding van Plasterk) volgde een fase met veel gedoe binnen- en buitenkamers over onder meer de staatsfinanciën, culminerend in een filmische Omtzigtiaanse vluchtscène en met als eindadvies dat het betreffende politieke viertal gereed was voor de volgende ronde.

Daar stond vervolgens niemand minder dan Kim Putters klaar, om met hulp van menige welwillende hoogleraar een kabinetsvorm te definiëren waarin regeren met Wilders voor NSC vooralsnog goed genoeg voelt. En jawel, op donderdag 14 maart werd duidelijk dat die vorm gevonden was. Daarmee lijkt regeren met radicaal-rechts de fase van principiële bezwaren (voorlopig) voorbij.

Dilemma’s

Ik zal niet ontkennen dat de verkiezingsuitslag van 22 november er een was die andere partijen en formatie-professionals voor dilemma’s plaatste. De uitslag negeren kon niet, de democratische winnaar (hoe dan ook geen verboden partij) diende het initiatief te krijgen, en de PVV-kiezers − en ook enkele andere achterbannen, zo leerden gretige opiniepeilers − snakken klaarblijkelijk naar een keiharde rechtse wind.

Maar de democratische rechtsstaat dan: kun je daarmee wél een loopje nemen? Het niet heel moeilijk te bedenken antwoord is dat dit, juist in het belang van elke Nederlander en de Nederlandse samenleving als geheel, niet kan.

Toch is het gebeurd, en ook het verslag van informateur Putters getuigt van een lichtzinnige omgang met radicaal-rechts. Want afgezien van de toverachtige term ‘programkabinet’ valt – voor wie het zien wil – op dat Putters de PVV als kandidaat-regeringspartij op geen enkele manier problematiseert, terwijl daartoe objectief gezien nog steeds alle reden bestaat.

Fan van Trump en Poetin

In zijn verslag schetst Putters in wat hij een persoonlijke beschouwing noemt allereerst de grote urgentie van een serieus en slagvaardig kabinet. Verderop schrijft hij, in lijn met het verslag van zijn voorganger Plasterk, dat vier zaken het mentale kader voor het nieuwe landsbestuur dienen te vormen:

  • (1) 
    steun voor de democratische rechtsstaat als staatsvorm,
  • (2) 
    belang hechten aan financiële soliditeit,
  • (3) 
    erkenning van het eminente belang van internationale samenwerking, en
  • (4) 
    de bereidheid om constructief, zorgvuldig, in goede onderlinge verhoudingen en dus vertrouwenwekkend politiek te bedrijven.

(Buitengewoon pijnlijk is trouwens dat in dit rijtje ontbreekt: de bereidheid om er samen alles aan te doen de klimaatcrisis onder controle te krijgen).

Echter: gezien alles wat we weten over Geert Wilders − zijn anti-rechtsstatelijke ideeën en plannen, zijn extreem polariserende politieke stijl, zijn niet aflatende hatelijkheden en onwaarheden op en in media, zijn minachting voor klimaatbeleid, zijn vriendschap met autocraten, zijn affiniteit met Poetin en de meermaals veroordeelde Trump – zou gláshelder moeten zijn dat in elk geval híj niet kan en mag gaan bijdragen aan een nieuw kabinet.

Met dit feitelijke politieke profiel beantwoordt Wilders immers evident niet aan de door Putters opgesomde kenmerken van democratisch-rechtsstatelijk, serieus en stabiel bestuur. Dat Wilders zo geslepen was de genoemde rechtsstatelijke ‘basislijn’ te ondertekenen, doet hieraan niets af. Te meer niet omdat hij geen afstand heeft genomen van zijn verwerpelijke uitlatingen en gedragingen in het verleden, hetgeen voor onder anderen CDA-leider Henri Bontenbal reden was Wilders ook mét basislijn niet te vertrouwen.

Dus hoe kan het dan, dat Kim Putters tijdens de persconferentie over zijn verslag zei dat een kabinet met deelname van de PVV ‘snel moet en kan’? Waarop is zijn vertrouwen in het kunnen slagen hiervan nu eigenlijk gebaseerd? Waarom zwijgt hij over voor iedereen zichtbare obstakels?1) En ook: waarom wilde deze sociaaldemocraat, hoogleraar brede welvaart, oud-directeur van het SCP en gewaardeerd SER-voorzitter zich inspannen voor een kabinet waaraan mogelijk de autoritaire PVV2) zal deelnemen?

Aanhoudend provocatief gedrag

Naar mijn mening had het advies van Putters een andere strekking moeten en ook kunnen hebben. De van de Tweede Kamer gekregen opdracht om ‘de mogelijkheden te onderzoeken voor een vruchtbare politieke samenwerking die recht doet aan de verkiezingsuitslag, inclusief de grote verschuivingen die daarbij hebben plaatsgevonden, en kan rekenen op voldoende steun in de volksvertegenwoordiging’, vormde in mijn ogen geen beletsel om bijvoorbeeld het volgende (of een iets diplomatiekere variant hiervan) te rapporteren:

‘Een alternatief samengestelde meerderheidscoalitie, al dan niet in programkabinet-vorm, zoals een kabinet van VVD, GroenLinks-PvdA, NSC, D66 en eventueel CDA en/of ChristenUnie en/of anderen, wordt door VVD en NSC (nog) niet realistisch geacht. Waaróm deze zichzelf rechtsstatelijk noemende partijen vooralsnog een voorkeur aan de dag blijven leggen voor regeren met de radicaal-rechtse PVV, is niet helder geworden.

Toch adviseer ik deze partijen dit standpunt te heroverwegen. Want gezien de grote inhoudelijke verschillen tussen PVV, VVD, NSC en BBB, gezien het reeds gebleken gebrekkige vertrouwen tussen deze vier partijen, en vooral gezien de slechts ‘bevroren’ gedachtegoed-delen van de PVV én het aanhoudende provocatieve gedrag van de heer Wilders, moet de kans klein worden geacht dat de genoemde combinatie in staat zal zijn tot het kundige, democratisch-rechtsstatelijke en bestendige landsbestuur waaraan thans meer dan ooit behoefte bestaat.

Bovendien is het, anders dan soms wordt verondersteld, niet zo dat de verkiezingsuitslag per se een rechts tot radicaal-rechts kabinet met zich zou moeten meebrengen. Driekwart van de kiezers heeft immers níet op de PVV gestemd, en elke Kamerzetel weerspiegelt de kiezersvoorkeur in gelijke mate.’

Abnormalisering

Maar Putters heeft in zijn verslag dus voor andere frasen gekozen: frasen waarin geen vraagtekens zijn gezet bij de voorkeur van VVD en NSC voor de PVV, en niet wordt stilgestaan bij het ondermijnende denken en doen van Wilders. De informateur lijkt de PVV tijdens het formatieproces juist volstrekt serieus te hebben willen nemen. Mijn indruk is dat dit voortkomt uit zijn wens de PVV-kiezer, die zich toch al ‘niet gehoord’ zou voelen, niet voor het hoofd te stoten.

Procedureel, electoraal, empathisch en tactisch bekeken lijkt die benadering correct en wijs, zeker in combinatie met Putters’ genoemde vier vereisten. Tegelijk vinden sommigen deze aanpak waarschijnlijk alleen al verstandig, omdat je die tevens kunt zien als indekking tegen het mogelijk mislukken van de huidige formatiepoging, die door Wilders in dat geval te makkelijk op andermans bord zou kunnen worden geschoven, volgens het frame dat hij geen ‘faire’ kans heeft gekregen.

Toch schuurt het, zacht gezegd, dat de informateur een wel degelijk zeer relevant feit buiten de analyse en het advies heeft gelaten, namelijk: dat Wilders door diens eigen schuld niet als een normale aspirant-regeringspartner te behandelen valt, en ‘vruchtbaar’ met hem samenwerken niet mogelijk is, zoals diverse politici nog niet zo lang geleden aan den lijve hebben ondervonden3).

Hiervoor de ogen sluiten getuigt wellicht van een hang naar procesmatige ordentelijkheid, tact en (selectieve) empathie, maar leidt vooral tot legitimering van rechts-populisme, daar waar abnormalisering blijvend geboden is. Juist ook in de penibele politieke situatie waarin Nederland door een overmaat aan pragmatisme, semi-populisme en tactisch miskleunen verzeild is geraakt.

Putters, geroemd ‘verbinder’, schúwde die abnormalisering, zoals ook NRC opmerkte in een redactioneel commentaar: ’Met zijn eindverslag heeft Kim Putters een historisch politiek moment ingeluid. Putters haalde een dikke streep door het tijdperk waarin afstand tot radicaal-rechts de norm was in Den Haag.’

Overigens is deze daad natuurlijk deels het gevolg van een al veel eerder ingezet proces van normalisering.4) Putters staat anders gezegd in een inmiddels heuse Hollandse traditie − die hij hoogstpersoonlijk verstevigde − van doen alsof de PVV een tamelijk gewone partij is.

Onnodig gegijzeld

Tot zo ver mijn visie op de kabinetsformatie tot nu toe. In bredere zin bewijzen verkenning en informatie dat we nu al jaren gegijzeld worden door Wilders. Een belangrijke, vermijdbare oorzaak daarvan is een tekort aan democratisch-rechtsstatelijk zelfbewustzijn in politiek, media en samenleving. Ik betreur dan ook dat de meeste partijen die in de formatie nu buitenspel staan telkens herhalen dat de bal gezien de verkiezingsuitslag bij ‘rechts’ ligt.

Misschien is dat gespeeld, of uit beleefd respect dan wel schuldgevoel ten aanzien van de Wilders-kiezer. Maar er was en is niets op tegen om als rechtsstatelijk ingestelde partij het Nederlandse volk er rustig op te wijzen dat een coalitie zonder de PVV beduidend meer uitzicht biedt op zowel overeenstemming als beter bestuur. Zeker als het niet-hysterische rapport van de staatscommissie demografische ontwikkelingen 2050 erbij wordt gepakt (waarvan de hoofdproducent nu zijn expertise en energie gaat steken in een mogelijk PVV-kabinet).

Uitfaseren

Zo’n ommezwaai vergt wel dat vooral de VVD bij zinnen komt. Dat wil zeggen: haar liberale veren weer uitslaat en de rechtsstaat merkbaar omarmt. Een koersbijstelling die me haalbaar, op termijn electoraal verstandig en vanuit bestuurbaarheid en behoud van de rechtsstaat geredeneerd dringend noodzakelijk lijkt.

Formeren is faseren, uiteraard. ‘Faseren’ staat daarbij voor: zorgvuldig opereren. In de uitzonderlijke formatie van 2023-2024 had faseren echter een andere betekenis moeten hebben, te weten het uitfaseren, dus stapsgewijs reduceren, van de kans op een steeds machtiger Wilders. Niet alleen door zijn partij buiten een kabinet te houden, en niet door PVV-kiezers als pure xenofoben te labelen5) of PVV-Kamerleden als ‘minions’ te betitelen, maar door als rechtsstatelijk ingestelde partijen een brede en krachtige meerderheidscoalitie te vormen, en Wilders door de juiste woorden en de juiste daden minder verkieslijk te maken.

Succes is niet verzekerd. Maar dit lijkt mij wel de veiligste en meest inspirerende methode.

Annemarie Kok is promovenda aan de Universiteit Leiden en fellow van het Montesquieu Instituut.

 

  • 1) 
    Zie Tom-Jan Meeus: ‘Wilders: een man van grote invloed, maar die het bestuur niet aankan’, NRC, 15 maart 2024.
  • 2) 
    Zie ook ‘Putters’ resultaat: een autoritaire partij dichter bij de macht’, Casper Thomas, De Groene Amsterdammer, 20 maart 2024.
  • 3) 
    Mark Rutte kan hiervan getuigen en sloot Wilders na het geklapte gedoogavontuur met de PVV niet voor niets van samen regeren uit. Zie ook dit NRC-interview met Gerd Leers, van 23 november 2023: ‘Deal sluiten met Wilders? “Tel je vingers na, je voelt je altijd bekocht”’.
  • 4) 
    Zie bijvoorbeeld dit interview met Léonie de Jonge in De Groene Amsterdammer van 13 maart 2024: ‘Hoeveel tolerantie wil je tonen voor intolerantie?’
  • 5) 
    Zie het mooie stuk van Kustaw Bessems over goed omgaan met de grote PVV-zege: ‘Wat komt er ná de vaststelling dat PVV’ers “gewoon iets tegen immigranten hebben”?’, de Volkskrant van 15 maart 2024.

Deze bijdrage stond in