Troonrede 2 mei 1814

Uitgesproken door Koning Willem I

Edel Mogende Heeren!

Na de bekrachtiging der Grondwet, heeft zich mijne eerste en voornaamste zorg bepaald tot de bijeenroeping der Staten-Generaal. Met ongeduld, heb ik het oogenblik te gemoet gezien, waarop ik een gedeelte van het gezag, dat gebiedende omstandigheden mij genoopt hadden, te aanvaarden, op eene geregelde wijze zoude kunnen overlaten aan de vertegenwoordigers der geheele natie.

Maar niet minder werd uwe spoedige bijeenkomst gevorderd door het algemeen belang, daar toch een aantal nuttige en gewigtige instellingen en verordeningen, zonder de medewerking der Staten-Generaal, geene plaats konden vinden.

Ik heb mij, om deze redenen, en voldoende aan de verwachting en den wensch der aanzienlijken, aan welker uitspraak wij de Grondwet verschuldigd zijn, met de eerste keuze der leden van deze vergadering belast en ik houde mij verzekerd, dat de natie in deze handelwijze mijne even bestendige als natuurlijke zucht voor haar welzijn en in U, Edelmogende Heeren, hare waardige vertegenwoordigers herkennen zal. Ik mag U de moeijelijkheid van de taak niet ontveinzen, welke wij heden met vereende krachten ondernemen.

In geheel nieuwe betrekkingen geplaatst, en daar alles in ons midden en rondsom ons van gedaante veranderd is, vordert ons Vaderland, meer dan eenige andere staat, de onverdeelde aandacht en de bedaarde overweging der regenten. Zeer weinige der instellingen, bij welke het voorheen gebloeid heeft, zijn bewaard gebleven voor den verderfelijken invloed der burgertwisten en der vreemde heerschappij. Wat daarvan te herstellen, wat te wijzigen naar de tegenwoordige omstandigheden, wat misschien te vergeten zij, moet rijpelijk en zonder vooroordeel onderzocht worden.

Economie, handel en industrie

Allerwege valt de vermindering der voormalige welvaart in de oogen. Zij zal zonder twijfel herleven door de begunstiging van alle industrie; door de ruimste ontwikkeling van het handelsvermogen; door den nog steeds aanwezigen geest van orde, spaarzaamheid en vlijt, die vanouds den Nederlander heeft gekenmerkt. Maar na zoo lange en zoo zware rampen, werken deze middelen langzaam; en zullen wij 's lands onafhankelijkheid en eer, zullen wij de achting onzer naburen en bondgenooten behouden, dan moeten nu dadelijk de oprigting van het leger voltooid, de herstelling der zeemagt voortgezet, de bezetting der koloniën voorbereid worden: allen voorwerpen van aanmerkelijke kosten en uitgaven, terwijl de inkomsten nog lange zullen getuigen van de verarming, die een noodlottig tijdperk bij de ingezetenen van alle standen te weege heeft gebragt.

Financiën

De financiële schikkingen, welke ik, in deze omstandigheden, meest raadzaam geoordeeld heb, en die het mij aangenaam zijn zal, eerstdaags, aan uwe overweging te kunnen voorstellen, Zijn strekkende, om den lande de zoo hoog benoodigde penningen te verschaffen, zonder den ontluikenden handel van zijne kapitalen te berooven of te drukken door verzwaarde belastingen, en om tevens, eens vooral, het lot der rentheffers van den Staat regelmatig en pligtschuldig te verzekeren. Zoo deze schikkingen door de voorzigtigheid en ervarenis van U Edelmogenden worden gebillijkt, zal ik geene reden hebben, om aan den goeden uitslag mijner pogingen, in een zoo gewigtig onderwerp te twijfelen.

Defensie

Even belangrijk is de regeling van al hetgeen tot de voortdurende beveiliging des Lands door het wapenen der ingezetenen zelve betrekking heeft. Ik heb mij daarmede reeds met den vereischten ernst bezig gehouden, en de wet, die de constitutie ten aanzien van het getal en de inrigting der landmilitie vordert, zal, naar ik vertrouwe, nog in de thans beginnende zitting, aan U Edel Mogenden voorgedragen kunnen worden.

Ik hoop U insgelijks, binnen weinige dagen, de ontwerpen aan te bieden, die ik omtrent de instelling, van een hoog militair geregtshof en de regtspleging in delicten van het krijgsvolk te water en te lande, door eene speciale commissie heb doen vervaardigen. Ik moet de examinade en beoordeeling dezer ontwerpen des te meer aan uwen ijver aanbevelen, om dat de dagelijksche ondervinding, ten duidelijkste, de onvolledigheid en ontoereikendheid der thans vigerende bepalingen bewijst.

Wetgeving

Minder dringende, maar echter in allen deele wenschelijk en noodzakelijk, is de herziening en hervorming van het geheele systema van regten, dat de Franschen aan dit Land hadden opgedrongen, en de bij de Grondwet voorgeschrevene invoering van een algemeen wetboek. Deze taak heb ik opgedragen aan mannen, welker oordeel en kunde reeds in gelijksoortige werkzaamheden beproefd, ons met vertrouwen mogen doen te gemoet zien, het onschatbaar voordeel van wetten, berekend naar den aard des volks, naar den toestand der maatschappij en naar de vorderingen van den menschelijken geest, en waarvan de uitvoering vrij, zoo wel van overijling als van noodelooze formaliteiten, tevens bewaard blijve voor die willekeurige vertragingen en andere misbruiken, die voorheen zoo vele burgers hebben benadeeld, en, sedert lang, door alle deskundigen zijn gewraakt.

Buitenlands beleid

Hoe gewichtiger de werkzaamheden zijn, welke het regelen onzer inwendige belangen vordert, hoe aangenamer het mij is U Edel Mogenden de verzekering te kunnen geven, dat dezelve door geene bekommering over de buitenlandsche betrekkingen van den staat zullen worden gestoord of afgebroken.

Door gematigd en billijk te zijn jegens allen, een stelsel niet minder overeenkomstig met mijne persoonlijke neigingen, dan met de gezonde staatkunde, zullen de gevoelens van welwillendheid en edelmoedige vriendschap aangekweekt worden, welke de vreemde Mogendheden, en bijzonder Groot-Brittannie, jegens ons vaderland hebben aan den dag gelegd, en, schenk ons de Almagtige Zijnen zegen, zullen wij de voldoening genieten van door een dragtigen ijver dat vaderland vroeger dan zoovele andere Staten, die met hetzelve geleden hebben, hersteld te zien in zelfstandige magt, in voorspoed en in dien rang, welke voor het belang van geheel Europa en de duurzaamheid van den vrede niet minder wenschelijk is, dan voor ons zelven.


Meer over