Kabinet-De Quay (1959-1963)

Dit centrumrechtse kabinet van KVP, ARP, CHU en VVD kwam tot stand na de verkiezingen van 1959 als opvolger van het kabinet-Beel II. Het was het eerste naoorlogse kabinet zonder de PvdA. Minister-president De Quay kwam van de KVP. Het kabinet trad op 19 mei 1959 aan.

De kwestie-Nieuw-Guinea beheerste tijdens deze kabinetsperiode lange tijd de politieke agenda. Doordat er sprake was van een hoogconjunctuur kon tevens worden voortgebouwd aan de sociale zekerheid. Langzamerhand is er sprake van grotere welvaart; de vrije zaterdag wordt ingevoerd en salarissen stijgen. Loonsverbeteringen werden niet meer centraal geregeld, maar per bedrijfstak. Daardoor werden verschillen per sector mogelijk.

In december 1960 ontstond een crisis, maar die werd spoedig opgelost. Het kabinet zat vervolgens zijn termijn uit en werd op 15 mei 1963 demissionair. Het kabinet-Marijnen volgde het kabinet-De Quay 24 juli 1963 op.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Formatie, regeerprogramma en regeringsverklaring

Formatie

Het kabinet-De Quay kwam na de verkiezingen van 1959 vrij moeizaam tot stand. De drie christelijke partijen kozen onder leiding van informateur Beel (KVP) wel snel voor hun coalitiepartner (de VVD) en het opstellen van het programma ging eveneens vlot. Omdat de PvdA parlementaire binding wilde en de andere partijen niet, stond die partij snel buiten de formatie.

 

Regeerprogramma en regeringsverklaring

Op 3 april stemden de fractievoorzitters van KVP, ARP, CHU en VVD in met de door De Quay opgestelde 'Punten van het regeringsbeleid'. Op 26 mei 1959 volgde de regeringsverklaring door minister president De Quay.

2.

Data en zittingsduur

3.

Samenstelling kabinet

Minister-President
Dr. J.E. de Quay (kvp)

Viceminister-president
Drs. H.A. Korthals (vvd)

Algemene Zaken
minister: Dr. J.E. de Quay (kvp)
staatssecretaris: Drs. W.K.N. Schmelzer (kvp)

Buitenlandse Zaken
minister: Mr. J.M.A.H. Luns (kvp)
staatssecretaris: Dr. H.R. van Houten (vvd) (24 augustus 1959 - 24 juli 1963)

Justitie
minister: Mr. A.Ch.W. Beerman (chu)

Binnenlandse Zaken
minister: Mr. E.H. Toxopeus (vvd)
staatssecretaris: Mr. Th.H. Bot (kvp) (23 november 1959 - 24 juli 1963)

Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
minister: Mr. J.M.L.Th. Cals (kvp)
staatssecretaris: G.C. Stubenrouch (kvp) (16 juni 1959 - 22 april 1962)
staatssecretaris: Mr. Y. Scholten (chu) (16 juni 1959 - 24 juli 1963)
staatssecretaris: Dr. H.H. Janssen (kvp) (4 juni 1962 - 24 juli 1963)

Financiën
minister: Dr. J. Zijlstra (arp)
staatssecretaris: Dr. W.H. van den Berge (partijloos) (27 mei 1959 - 24 juli 1963)

Defensie
minister: S.J. van den Bergh (vvd) (19 mei 1959 - 1 augustus 1959)
minister a.i.: Dr. J.E. de Quay (kvp) (1 augustus 1959 - 4 september 1959)
minister: Ir. S.H. Visser (vvd) (4 september 1959 - 24 juli 1963)
staatssecretaris: M.R.H. Calmeyer (chu) (19 juni 1959 - 24 juli 1963)
staatssecretaris: P.J.S. de Jong (kvp) (25 juni 1959 - 24 juli 1963)

Volkshuisvesting en Bouwnijverheid
minister: Mr. J. van Aartsen (arp)

Verkeer en Waterstaat
minister: Drs. H.A. Korthals (vvd)
staatssecretaris: E.G. Stijkel (vvd) (15 oktober 1959 - 24 juli 1963)

Economische Zaken
minister: J.W. de Pous (chu)
staatssecretaris: Dr. G.M.J. Veldkamp (kvp) (19 mei 1959 - 17 juli 1961)
staatssecretaris: Drs. F.J.W. Gijzels (kvp) (14 september 1961 - 24 juli 1963)

Landbouw en Visserij
minister: Mr. V.G.M. Marijnen (kvp)

Sociale Zaken en Volksgezondheid
minister: Dr. Ch.J.M.A. van Rooy (kvp) (19 mei 1959 - 3 juli 1961)
minister a.i.: Mr. V.G.M. Marijnen (kvp) (3 juli 1961 - 17 juli 1961)
minister: Dr. G.M.J. Veldkamp (kvp) (17 juli 1961 - 24 juli 1963)
staatssecretaris: B. Roolvink (arp) (15 juni 1959 - 24 juli 1963)

Maatschappelijk Werk
minister: Dr. M.A.M. Klompé (kvp)

belast met coördinatie van aangelegenheden Suriname en de Nederlandse Antillen betreffend en met de zorg voor aan Suriname en de Nederlandse Antillen te verlenen hulp en bijstand
minister: Drs. H.A. Korthals (vvd) (1 september 1959 - 24 juli 1963)

Zaken Overzee
minister a.i.: Drs. H.A. Korthals (vvd) (19 mei 1959 - 1 september 1959)

4.

Wijzigingen in de samenstelling van het kabinet

De samenstelling van het kabinet veranderde vier keer. Twee ministers en één staatssecretaris maakten hun termijn niet af. Eén keer schoof een staatssecretaris door naar een ministerspost.

  • Van den Bergh werd opgevolgd door Visser als minister van Defensie

    Al enkele maanden na het aantreden van het kabinet trad minister Van den Bergh af als minister van Defensie. Wegens 'particuliere redenen' was de verklaring. Van den Bergh had een relatie met een Amerikaanse vrouw, die in een scheidingsprocedure verwikkeld was. Hij zou bovendien hebben meegewerkt aan het onttrekken van de kinderen van de vrouw aan het gezag van de vader. Zijn opvolger Visser was afkomstig uit de kring van de liberale werkgevers, waarvan hij secretaris was.

  • Van Rooy werd opgevolgd door Veldkamp als minister van Sociale Zaken

    In juli 1961 trad minister Van Rooy van Sociale Zaken af. Zijn optreden bij de behandeling van de Kinderbijslagwet was uitgelopen op een mislukking. Het wetsvoorstel dreigde te sneuvelen. Ook de 'eigen' KVP-fractie moest constateren dat Van Rooy een te zwakke minister was. Zijn opvolger staatssecretaris Veldkamp (KVP) van Economische Zaken bleek een veel krachtdadiger persoon.

  • Veldkamp werd opgevolgd door Gijzels als staatssecretaris van Economische Zaken

    Veldkamp werd als staatssecretaris vervangen door de Eindhovense wethouder Gijzels.

  • Stubenrouch werd opgevolgd door Janssen als staatssecretaris van Onderwijs

    Op 22 april 1962 overleed staatssecretaris Stubenrouch van Onderwijs. Hij werd opgevolgd door de Nijmeegse hoogleraar Janssen.

5.

Zetelverdeling in parlement en kabinet

De vier regeringspartijen beschikten samen over een comfortabele meerderheid in beide Kamers. De meerderheid in de Eerste Kamer bleef ook na de Eerste Kamerverkiezingen van 1960 en 1963 behouden. De verhoudingen in de Tweede Kamer wijzigden niet, er vonden geen afsplitsingen van regeringsfracties plaats.

 
 

KVP

VVD

ARP

CHU

Partijloos

totaal

Kabinet: ministers / (staatssecretarissen)

6/(5)

4/(2)

2/(1)

2/(2)

0/(1)

14/(11)

Tweede Kamer vanaf 19 mei 1959

49

19

14

12

-

94 (62,6%)

Eerste Kamer tot 20 september 1960

25

7

8

8

-

48 (64%)

Eerste Kamer van 20 september 1960 tot 5 juni 1963

26

8

8

8

-

50 (66,6%)

Eerste Kamer vanaf 5 juni 1963

26

7

7

7

-

47 (62,6%)

6.

Tussentijdse kabinetscrisis

Op 23 december 1960 ontstond er een kabinetscrisis, nadat de Tweede Kamer met steun van ARP en CHU een motie-Van Eibergen (ARP) had aangenomen. Hierin werd om de bouw van extra woningwetwoningen gevraagd. Het kabinet diende zijn ontslag in. Na een bemiddeling door De Gaay Fortman (ARP) kwam het kabinet op 2 januari 1961 echter terug op zijn ontslagaanvraag.

7.

Financieel-economisch beleid

De Nederlandse economie beleefde onder het kabinet-De Quay in 1960 een recordgroei van 9%, al viel de groei in de jaren daarna iets terug. In economisch opzicht was deze kabinetsperiode om een aantal redenen bijzonder: in Groningen werd aardgas ontdekt, in het begrotingsbeleid voerde het kabinet de Zijlstranorm in en de geleide loonpolitiek werd verlaten. Ook kwam er een Gemeenschappelijk Europees Landbouwbeleid. De vrije zaterdag werd ingevoerd en de ministers Klompé en Veldkamp loodsten de Algemene Bijstandswet door de Kamer.

9.

Beleid per departement

Buitenlandse Zaken

  • Hervormingen EEG

    De plannen van Frankrijk (president De Gaulle) om grote landen een sterke positie in de EEG te geven worden geblokkeerd, met name door verzet van minister Luns.

  • Teruggave geannexeerde gebieden

    Op 8 april 1960 sloot het kabinet een overeenkomst met de Bondsrepubliek Duitsland over de teruggave van enkele Duitse gebieden die na de Tweede Wereldoorlog door Nederland waren geannexeerd - onder ander de dropen Elten en Tudderen. Per 1 augustus 1963 werden deze gebieden teruggegeven aan Duitsland. Als compensatie betaalde de Bondsrepubliek 280 miljoen Duitse mark.

Justitie

  • Legalisering voetbaltoto

    De voetbaltoto werd wettelijk toegestaan.

Binnenlandse Zaken

  • Loonsverhoging en vrije zaterdag voor ambtenaren

    In 1961 werd de vrije zaterdag voor ambtenaren ingevoerd. De ambtenarensalarissen werden sterk verhoogd.

Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen

  • Hervorming hoger onderwijs

    Minister Cals bracht twee belangrijke onderwijswetten tot stand: de Wet op het wetenschappelijk onderwijs, die de uit 1876 daterende Hoger-Onderwijswet verving en een nieuwe wettelijke basis geeft voor het onderwijs aan universiteiten en hogescholen.

  • Hervorming voortgezet onderwijs

    Verder kwam in 1963 de Wet op het voortgezet onderwijs tot stand. Deze omvangrijke wet (Mammoetwet) moest vanaf 1968 voor een geheel nieuw stelsel van voortgezet onderwijs zorgen, waarbij leerlingen eenvoudiger konden doorstromen naar een hoger niveau. De mulo werd omgevormd tot mavo. HBS en MMS werden vervangen door havo en vwo.

  • Commerciële omroep

    De Tweede Kamer wees in 1963 in meerderheid een plan van het kabinet om commerciële omroepen toe te staan af.

Financiën

  • Van centrale naar gedifferentieerde loonpolitiek

    Het kabinet liet de centrale loonpolitiek met algemene welvaartsronden los. Op 26 juni 1959 verscheen (na een SER-advies) een nota over lonen, huren en consumentensubsidies. Daarin werd de gedifferentieerde loonpolitiek aangekondigd, die in afzonderlijke sectoren loonstijgingen mogelijk maakte. Die mochten echter niet de gemiddelde productiviteitsstijging te boven gaan.

  • Opwaardering Gulden

    In maart 1961 werd de gulden opgewaardeerd, nadat Duitsland de D-mark had gerevalueerd. Hiermee moest 'oververhitting' van de economie worden voorkomen.

Defensie

Volkshuisvesting en Bouwnijverheid

  • Eerste Nota Ruimtelijke Ordening

    In de (Eerste) Nota over de Ruimtelijke Ordening, werd de gedachte van het Groene Hart ontvouwd: de verstedelijking diende plaats te vinden in de Randstad, maar in de kern daarvan moest een open gebied blijven bestaan. Aangekondigd werd dat in Zoetermeer veel woningen zouden komen om de bevolkingsgroei van Den Haag op te vangen.

Verkeer en Waterstaat

  • Uitbreiding en modernisering infrastructuur

    Het aantal rijkswegen werd sterk uitgebreid en Schiphol werd gemoderniseerd. Bij Amsterdam werd de IJ-tunnel aangelegd.

Landbouw en Visserij

  • Europees landbouwbeleid

    Per 30 juli 1962 trad het gemeenschappelijk Europese landbouwbeleid in werking, waardoor er op den duur één buitentarief zou komen voor landbouwproducten.

Sociale Zaken en Volksgezondheid

  • Nieuw loonvormingsysteem

    In januari 1963 trad na een wijziging van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen een nieuw systeem van loonvorming in werking. De Stichting van de Arbeid kreeg de bevoegdheid collectieve arbeidsovereenkomsten goed te keuren.

Maatschappelijk Werk

  • Bejaardenoorden

    De Wet op de bejaardenoorden regelde de bouw en exploitatie van woonvoorzieningen voor ouderen.

  • Uitbreiding verzorgingsstaat

    Minister Klompé bracht de Algemene Bijstandswet tot stand. Ook kwam een Kinderbijslagwet en een premiespaarregeling voor werknemers.

10.

Bijzonderheden

Aardgas

Het economisch tij werd in de tweede helft van de kabinetsperiode gunstig beïnvloed door de ontdekking van aardgas in Groningen (de eerste melding daarvan was in september 1959).

Minister De Pous bracht de Nota inzake het aardgas uit. Daarin werd de oprichting van de Nederlandse Gasunie aangekondigd. De winning van aardgas werd in handen gebracht van de Staatsmijnen, Shell en Esso, waarbij het gewonnen aardgas verkocht wordt aan de Gasunie. De minister van Economische Zaken kon prijzen en tarieven goedkeuren en kan bepalen voor welke doeleinden het gas zou worden ingezet. De Nederlandse Gasunie moest de gehele gasvoorziening in Nederland gaan verzorgen.

Nederlands Nieuw-Guinea

Onder buitenlandse druk moest het kabinet in 1962 toestemmen met de overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië onder VN-toezicht. Eerder waren er in en rond Nieuw-Guinea diverse gewapende schermutselingen. Het parlement stemde in augustus/september 1962 in met het verdrag dat de overdracht regelde.

11.

Troonredes

Vier keer stelde het kabinet-De Quay de troonrede op. In deze troonredes kreeg vooral de kwestie-Nieuw Guinea veel aandacht. Ook werd er ingegaan op de Benelux-samenwerking en de gunstige economische ontwikkelingen.

12.

Einde van het kabinet

Nadat een kabinetscrisis eind 1960 was afgewend zat het kabinet-De Quay zijn hele termijn uit. Vanaf de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 1963 werd het kabinet demissionair. 70 dagen later, op 24 juli 1963 werd het opgevolgd door het kabinet-Marijnen.


Meer over


Bent u als journalist of wetenschapper op zoek naar statistische gegevens over personen uit het biografisch archief, bijvoorbeeld gemiddelde leeftijd, ervaring, herkomst, beroep, m/v of zittingsduur? De redactie van PDC kan deze gegevens onder voorwaarden beschikbaar stellen voor wetenschappelijk onderzoek en journalistieke publicaties. Neem voor meer informatie contact op.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.