Vrouwen in de politiek

Vrouwen kregen in Nederland in 1917 het grondwettelijke recht om gekozen te worden. Een jaar later, in 1918, werd Suze Groeneweg als eerste vrouw gekozen in de Tweede Kamer. Sindsdien is het aandeel vrouwen in de Nederlandse politiek toegenomen, maar de politiek heeft nooit structureel voor de helft uit vrouwen bestaan. Vrouwen blijven dus politiek ondervertegenwoordigd.

De toegang van vrouwen tot politieke functies verliep stapsgewijs. In 1920 trad het eerste vrouwelijke lid toe tot de Eerste Kamer. Het duurde vervolgens tot 1953 voor er een vrouwelijke bewindspersoon kwam en pas in 1956 was er een eerste vrouwelijke minister. Andere mijlpalen waren de eerste vrouw in de Raad van State in 1958 en de eerste vrouwelijke commissaris van de Koningin in 1974. In 1977 was er een eerste vrouwelijke lijsttrekker en in 1998 werd voor het eerst een vrouw tot Tweede Kamervoorzitter gekozen. In 2012 trad voor het eerst een vrouw aan als minister van Defensie en in 2022 als minister van Financiën. Maar: Nederland heeft tot op heden geen vrouwelijke minister-president gehad.

Op dit moment zijn er 64 vrouwen actief in de Tweede Kamer, 29 vrouwen in de Eerste Kamer, 4 vrouwen minister en 4 vrouwen staatssecretaris.

Inhoud

  1. Achtergrond
  2. Functies
  3. Mijlpalen

Achtergrond

Deze tekst is geschreven in december 2025 door dr. Zahra Runderkamp, specialist op het gebied van diversiteit en inclusie in de politiek.

In de politicologische literatuur wordt de positie van vrouwen in de politiek vaak besproken met behulp van verschillende vormen van politieke vertegenwoordiging. Een veelgebruikte indeling is afkomstig van Hanna Pitkin in ‘The Concept of Representation’ (1967). Zij onderscheidt onder meer descriptieve vertegenwoordiging (de mate waarin de samenstelling van een volksvertegenwoordiging qua kenmerken overeenkomt met de bevolking), symbolische vertegenwoordiging (de betekenis die burgers hechten aan wie er zichtbaar aanwezig is) en substantieve vertegenwoordiging (de mate waarin onderwerpen en belangen inhoudelijk aan bod komen).

In dit verband wordt vaak ook verwezen naar de ‘politics of presence’, een begrip dat vooral is uitgewerkt door de Britse politiek theoreticus Anne Phillips (1995). Daarmee wordt bedoeld dat de aanwezigheid van vrouwen in politieke instituties op zichzelf een relevant aspect van vertegenwoordiging is. 

De nadruk ligt dan op wie er in vertegenwoordigende organen zit, en niet alleen op wat er inhoudelijk wordt gezegd of besloten. In dit perspectief wordt vertegenwoordiging niet uitsluitend opgevat als het uitdragen van ideeën of standpunten, maar ook als de zichtbare aanwezigheid van groepen die historisch minder toegang hadden tot politieke macht. Dit sluit aan bij onderzoek dat laat zien dat de samenstelling van politieke organen invloed kan hebben op legitimiteit, herkenning en de mate waarin verschillende groepen burgers zich vertegenwoordigd voelen.

De vertegenwoordiging van vrouwen verschilt per bestuurslaag en functie. In Nederland ligt het aandeel vrouwen op lokaal niveau lager dan op nationaal niveau. Ook in bestuurlijke en leidinggevende functies (zoals burgemeester, commissaris van de Koning en diverse topfuncties binnen partijen en parlement) zijn vrouwen historisch gezien minder vertegenwoordigd. De ontwikkeling hangt samen met meerdere factoren, waaronder werving en selectie door politieke partijen, plaatsing op kandidatenlijsten, en doorstroom naar vervolgfuncties. Daarnaast spelen institutionele kenmerken (zoals partijorganisatie en kiesstelsel) en praktische omstandigheden (zoals werklast en combinatie met andere verplichtingen) een rol in politieke loopbanen.

Over het algemeen hebben vrouwen nog met verschillende barrières te maken om de politiek in te gaan, en om daar te blijven. Deze barrières kunnen worden onderscheiden in drie categorieën: sociaal-cultureel, politiek-institutioneel en kennis- en informatiegerelateerd. Sociaal-culturele barrières hebben betrekking op bredere maatschappelijke ideeën over gender en leiderschap, waardoor politiek van jongs af aan vaker als een mannelijk domein wordt gezien. Politiek-institutionele barrières hangen samen met de organisatie van politieke partijen en selectieprocedures, zoals het belang dat wordt gehecht aan langdurig partijlidmaatschap en informele netwerken, waarin mannen vaker oververtegenwoordigd zijn. Kennis- en informatiebarrières betreffen verschillen in toegang tot politieke informatie, ervaring en rolmodellen, wat invloed heeft op politieke ambitie en deelname aan de politiek en politieke partijen.  

Functies

FunctieToelichting
Vrouwelijke bewindsliedenEerste vrouwelijke staatssecretaris kwam in 1953, eerste vrouwelijke minister in 1956. Na 1980 neemt het aantal vrouwen in het kabinet toe en in 2022 waren er evenveel vrouwelijke als mannelijke ministers.
Vrouwelijke lijsttrekkersEerste vrouwelijke lijsttrekker kwam in 1977. Bij de verkiezingen in 2017 waren er vier vrouwelijke lijsttrekkers.
Vrouwen in de Tweede KamerIn 1918 werd het eerste vrouwelijke Kamerlid in de Tweede Kamer gekozen. De eerste vrouwelijke voorzitter kwam in 1998.
Vrouwen in de Eerste KamerEerste vrouwelijke Kamerlid in de Eerste Kamer kwam in 1920. De eerste vrouwelijke voorzitter kwam in 2003.

Mijlpalen

In onderstaand overzicht staan belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis van vrouwen in de politiek opgenomen.

NaamFunctieJaar
Sigrid Kaageerste vrouwelijke minister van Financiën2022
Sigrid Kaageerste vrouwelijke minister van Buitenlandse Zaken2021
Edith Schipperseerste zelfstandig optredende informateur2017
Jeanine Henniseerste vrouwelijke minister van Defensie2012
Jacqueline Biesheuveleerste vrouwelijke griffier Tweede Kamer2004
Yvonne Timmerman-Buckeerste vrouwelijke voorzitter Eerste Kamer2003
Jeltje van Nieuwenhoveneerste vrouwelijke voorzitter Tweede Kamer1998
Marga Klompéeerste vrouwelijke minister1956
Carry Pothuis-Smiteerste vrouwelijk Eerste Kamerlid1920
Suze Groenewegeerste vrouwelijk Tweede Kamerlid1918

Bent u als journalist of wetenschapper op zoek naar uitgebreidere gegevens over vrouwen in de politiek? PDC, partner van het Montesquieu Instituut, kan deze gegevens onder voorwaarden beschikbaar stellen voor wetenschappelijk onderzoek en journalistieke publicaties. Neem voor meer informatie contact op.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.


Meer over


Bent u als journalist of wetenschapper op zoek naar statistische gegevens over personen uit het biografisch archief, bijvoorbeeld gemiddelde leeftijd, ervaring, herkomst, beroep, m/v of zittingsduur? De redactie van PDC kan deze gegevens onder voorwaarden beschikbaar stellen voor wetenschappelijk onderzoek en journalistieke publicaties. Neem voor meer informatie contact op.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.