Dwingende EU-kaders voor de formatie: de klimaatwet als case

DEN HAAG (PDC) - In de vroege uren van 21 april bereikten de Raad en het Europees Parlement een politiek akkoord over de Europese klimaatwet. In 2030 moeten de lidstaten hun CO2-emissies met 55 procent hebben teruggebracht, een bindende doelstelling.

Dit akkoord en daarmee de aangescherpte doelen moeten in vetgedrukte blokletters op de agenda van de formatie komen. Welke regering er ook komt, er is werk aan de winkel. Want zelfs in het meest optimistische scenario gaat Nederland bij lange na niet aan de Europese CO2-doelstellingen voldoen.

Nederland blijft achter

Nederland heeft anno 2021 een reductie weten te realiseren van 17 procent ten opzichte van meetjaar 1990. Met alle nu al uitgewerkte beleid en plannen haalt Nederland 34 procent reductie in 2030. Als het hele klimaatakkoord wordt uitgevoerd én alles meezit komen we uit op 46 procent. Daarmee halen we de eerdere afspraak, 49 procent reductie, niet eens.

Dat betekent dus dat in de komende acht jaar alle maatregelen van het klimaatakkoord van een vorige regering moeten worden uitgewerkt en gerealiseerd, en dat daar bovenop bijna nog een tweede klimaatakkoord nodig is om nog eens 1 procent per jaar extra CO2-reductie te halen.

Europees ja zeggen is Nederlands doen

De aangescherpte doelstelling van 55 procent is door het kabinet-Rutte III met vol medeweten van de Tweede Kamer gesteund. Nederland wilde in meerderheid die strengere Europese klimaatdoelstellingen.

Maar Europese doelstellingen moeten wel behaald worden door beleid en acties van de lidstaten. Nederland moet die reductie zelf realiseren. Voor een deel is er wel wisselwerking met Europese regels en systemen zoals het systeem van de handel in emissierechten, maar het meeste moet komen van - nu het nieuw te vormen - kabinet.

Voor sommige sectoren kan dit tot ingrijpende maatregelen leiden, en er zullen miljarden mee gemoeid zijn. En dat is dus niet optioneel - Nederland kan niet alsnog besluiten dat 46 of 49 procent wel genoeg is. Of wel, maar dan wacht in 2031 een herhaling van het Urgenda-vonnis.

Het besef van dit soort afspraken moet bij een formatie een rol spelen. Het dwingt tot het maken van de keuze een bepaalde richting in te slaan. Je kunt niet na je eerste ministerraad als nieuw kabinet ineens tot het inzicht komen dat veel afspraken op de schop moeten omdat er nog iets is als Europese afspraken. Daarbij zijn afspraken waarvan we weten dat ze er aan komen net zo belangrijk als staande regels. Regeren is vooruitzien.

Inlegvelletje 'Europa'

De klimaatwet is ingrijpend, en het beleid dat er op gemaakt moet worden ook. En het is niet de enige ontwikkeling op Europees vlak waar een nieuw kabinet rekening mee moet houden.

Kan Nederland aanspraak maken op miljarden uit het Herstelfonds? Ja, mits we voldoen aan de Europese kaders. Ook nu weer kaders waar Nederland zelf voor gepleit heeft omdat we wel wilden dat het geld 'zinnig wordt uitgegeven'. Om in klimaatsferen te blijven: wat gaat de uitwerking van Farm to Fork betekenen voor een groenere landbouw, ook in Nederland?

Zo zijn er meer voorbeelden. Tjeenk Willink en wie hem ook opvolgt (of opvolgen) als (in)formateur zouden er goed aan doen om naast een rijtje uitgangspunten voor een volgend kabinet met betrekking tot bestuursstijl en prioriteiten ook een overzicht bij te voegen van alle Europese kaders en doelstellingen.

Bronnen: Europese Commissie, Planbureau voor de Leefomgeving, EURactiv.com


Casper van Vliet is redacteur voor de sites Europa-Nu.nl en Parlement.com en verder betrokken bij de Parlementaire en EU-wetgevingsmonitoren. Hij schrijft deze analyse op persoonlijk titel.