De Sociale Staat van Nederland

Met dank overgenomen van W.P.H.J. (René) Peters i, gepubliceerd op woensdag 4 maart 2020.

Vandaag sprak de Tweede Kamer over het rapport van het SCP over de Sociale Staat van Nederland. Dit was mijn bijdrage.

Voorzitter,

Waarschijnlijk is er nooit in de geschiedenis, waar dan ook op aarde een maatschappij geweest waar mensen zo lang, zo gezond, zo gelukkig en zo welvarend leefden als hier en nu in dit land. Een bijstandsgerechtigde leeft langer en is gezonder dan een gemiddeld lid van het Engelse koningshuis in de Victoriaanse tijd. En een gemiddelde Nederlander heeft de beschikking over luxe artikelen waar de zonnekoning Lodewijk de veertiende niet eens over kon dromen. Ook het SCP bevestigt dat onze situatie beter is dan pak hem beet 25 jaar geleden. Een stijgend opleidingsniveau, dalende werkloosheid, herstel van de koopkracht, een betere woonkwaliteit. Mensen geven hun leven gemiddeld een 7,8. Dat is mooi voorzitter. Maar dat wil niet zeggen dat er geen zorgen zijn. Die zijn er wel.

Voorzitter,

Binnen het Christelijk Sociaal denken gaan we uit van vier principes. Menselijke waardigheid, solidariteit, algemeen welzijn en subsidiariteit. En langs deze lijn wil ik de Sociale Staat van Nederland beschouwen.

Voorzitter,

Binnen het Christelijk Sociaal denken spreken we van menselijke waardigheid als belangrijk beginsel. Ieder mens is geschapen door God en als zodanig heilig. Een mens dat bestaanszekerheid ontbeert is dan ook een grof schandaal. En een belediging voor onze samenleving. Een mens is als persoon (dat is wat anders dan als individu) belangrijk en verdient het om gezien te worden. We zijn wel rijk. Maar toch hebben een miljoen Nederlanders grote moeite om rond te komen. Zijn te veel mensen afhankelijk van onzekere kleine baantjes. Is de schulden problematiek niet onder controle en zijn er veel, veel te veel, mensen dakloos.

Voorzitter,

Rond het thema dakloosheid ben ik al drie jaar bezig met moties om uithuiszettingen te voorkomen schuine streep te verbieden. Die moties zijn allemaal aangenomen. Zo ook de laatste die gaat over het invoeren van een zogenaamd laatste kans curatele. Ik heb daar met de staatssecretaris met grote regelmaat over gesteggeld. Hoe staat het met de voortgang vraag ik haar via de voorzitter. Rondom schulden en armoede zijn veel goede afspraken gemaakt. Maar die blijken deels door uitvoeringsproblemen toch langzaam van de grond te komen. Graag een reactie van de staatssecretaris. En dat brengt me bij het volgende punt. Solidariteit.

Voorzitter, armoede is meer dan een gebrek aan middelen. Het is een gebrek aan meedoen, binding, sociale context. Een mens is geen individu. Een mens is een persoon. En voor een persoon is sociale binding letterlijk van levensbelang. Solidariteit is teruggebracht tot een stelsel van subsidies en uitkeringen, waarbij de essentie van solidariteit als betrokkenheid bij elkaar verschraalt. Het CDA is blij met aandacht voor eenzaamheid. Het CDA is ook blij met de grote hoeveelheid zorg coöperaties die worden opgericht. En met de sociale context die bijvoorbeeld voedselbanken kunnen bieden. Wat kan de minister doen om dergelijke initiatieven te ondersteunen? Het CDA is ook blij met de toch wel vernieuwde aanpak voor inburgering. Werk en meedoen horen voorop te staan. En dat is goed. Gisteren sprak Angela Merkel over integreren. En ze vroeg zich hardop af wanneer we stoppen met aan mensen met een andere kleur vel te vragen wanneer ze geïntegreerd zijn terwijl ze hier al generaties wonen. Ik vraag het haar na. Wat dat betreft vraag ik binnen het actieplan arbeidsmarktdiscriminatie aandacht voor handhaving. Wat is de voortgang op dat gebied?

Voorzitter, dan het algemeen welzijn.

Het algemeen welzijn lijkt steeds verder op de achtergrond te raken omdat iedere groep vecht voor zijn eigen groepsbelang. Alles is markt geworden, voorwerp van competitie, waarin het recht van de sterkste zegeviert. Voelen mensen zich thuis in een samenleving die polariseert? En bij een politiek die in ieder geval in de beeldvorming steeds luider voor de eigen achterban op komt.

En tenslotte voorzitter,

Het subsidiariteitsbeginsel. Subsidiariteit gaat over de menselijke maat. Gaat over een dienende overheid. Een overheid die verantwoordelijkheid bij mensen en bij gezinnen laat. Een overheid die geen verantwoordelijkheid overneemt. Maar die ondersteunt. En wat een gezin niet kan, daar steunt de gemeente. Waar de gemeente iets niet kan, daar de provincie enzovoort. Het CDA ziet dat de overheid steeds meer taken en verantwoordelijkheden op zich neemt. Alleen al binnen de jeugdzorg zijn we ongelofelijk veel meer zaken erg gaan vinden. En daarmee een taak van de overheid. Als een rupsje-nooit-genoeg neemt de overheid steeds meer plaats in in de samenleving. Zo zijn er gemeenten die zoveel geld uitgeven aan jeugdzorg dat ze moeten bezuinigen op bibliotheken, sportverenigingen enz. Het CDA staat achter de decentralisaties. Niet uit nood maar uit principe. Subsidiariteit wordt steeds meer gewantrouwd: als de overheid het niet uniform voor iedereen regelt en toezicht houdt, gaat het verkeerd. Maar is dat wel zo. Menselijke maat is maatwerk. En ieder mens is anders. Mensen willen zich gehoord gekend en geweten voelen door een overheid die steunt. Computer says no is niet het antwoord wat mensen verdienen. Stop met juridisering van besluitvorming. Graag een reflectie van de minister.

Voorzitter,

Tot slot

Als de overheid niet dienend is, waar dient ze dan voor?