Rapport Otjes: herziening zittingstermijn Eerste Kamer en kleine partijen

donderdag 30 januari 2020, 13:28

DEN HAAG (PDC) - Het kabinet onderzoekt de mogelijkheid de zittingstermijn van de Eerste Kamer te wijzigen van vier jaar in zes jaar, waarbij elke drie jaar de helft van de Eerste Kamer wordt gekozen. Voor kleine partijen heeft dat gevolgen: afhankelijk van het gebruikte systeem voor het berekenen van restzetels kan dat twee tegenovergestelde kanten opgaan.

Dat concludeert Simon Otjes in een studie die hij in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft uitgevoerd. Otjes onderzocht met name partijen die in de 'gevarenzone' zitten. Dit zijn partijen die in het huidige systeem slechts één zetel halen. Verschillende methodes voor de berekening van restzetels paste hij toe op de uitslagen van de Eerste Kamer sinds 1986.

De methode 'grootste gemiddelden', wordt in het huidige systeem gebruikt. Voor iedere restzetel wordt er gekeken naar het aantal stemmen per zetel wanneer de partij een extra zetel zou krijgen. De partij met de hoogste waarde krijgt de zetel. Bij toepassing van deze methode zouden kleine partijen ten opzichte van grotere partijen bij toepassing van de nieuwe zittingstermijn benadeeld worden.

De tweede methode is 'grootste overschotten'. Voor iedere restzetel wordt er gekeken hoeveel stemmen een partij over heeft, de partij voor wie dit het hoogst is krijgt een zetel. Deze methode is wiskundig gezien neutraal ten opzichte van het aantal zetels dat een partij al heeft gehaald.

Een variant van deze methode, 'Sainte-Laguë', is een aanpassing van grootste gemiddelden om grote partijen minder voordeel te geven. In plaats van te kijken naar het gemiddelde met één extra zetel, wordt er gekeken naar het gemiddelde met één extra zetel wanneer het aantal zetels zou verdubbelen.

Een en ander betekent dat als het kabinet inderdaad de zittingstermijn van de Eerste Kamer wil wijzigen, waar overigens een Grondwetswijziging voor nodig is, en dat niet ten koste wil laten gaan van kleine partijen ook een aanpassing in de berekening van restzetels nodig is.

Bron: Rapport Simon Otjes: Kiesstelsels in Kaart