Elite, inderdaad

11 januari 2019, column Bert van den Braak

Het is ongetwijfeld zo dat er slechts een kleine groep bestuurders is. Er zijn vierentwintig bewindspersonen en 225 Kamerleden. Verder zijn er zo'n 2500 provinciebestuurders en het aantal gemeentebestuurders is ongeveer tienduizend. De totale 'bestuurlijke elite' telt minder leden dan waarover bijvoorbeeld de SGP en Forum voor Democratie nu beschikken (ca. 30.000 leden). DNPP zal binnenkort nieuwe ledentallen van partijen publiceren, maar dat het er veel meer zullen zijn dan de 317.000 van vorig jaar is niet waarschijnlijk.

De beperkte groep 'bestuurders' kun je ongetwijfeld aanduiden als 'elite'. Het zijn burgers met public spirit die zich beschikbaar stellen voor functies en voor de partijleden geldt dat zij willen meedenken over hoe het land moet worden bestuurd en wie zij geschikte personen vinden om ons te besturen. Het staat echter iedereen vrij om zich aan te sluiten bij een partij en om daarin actief te worden. Wie lid is kan zich kandidaat stellen voor bestuurlijke of vertegenwoordigende functies. Onmiddellijk moet dan worden erkend dat een individueel partijlid niet meer kan doen dan haar of zijn stem laten horen. Niet alle politieke partij kennen bovendien een even democratisch structuur. Wie als partijlid echter meent dat leden te weinig invloed hebben, kan gelijkgezinden zoeken (die zullen er dan ongetwijfeld zijn) en trachten via interne partijprocessen dat te veranderen. Het bekendste voorbeeld van zo'n interne democratiseringsbeweging was ongetwijfeld Nieuw Links in de PvdA.

Niet iedereen komt uiteraard zo maar op een bestuurlijke post terecht, al zijn veel partijen maar wat blij met leden die dat in principe ambiëren. Goede contacten (een netwerk) zal hen zeker helpen om 'ergens' terecht te komen. Partijen hebben er evenwel geen belang bij om personen die daarvoor niet geschikt zijn op een bestuurlijke post neer te zetten. Uit de benoeming van bijvoorbeeld Menno Snel tot staatssecretaris blijkt dat ook zij die zich slechts verwant voelen aan een partij voor functies in aanmerking komen. Ook bij de kandidaatstelling voor de Tweede Kamer zien we steeds vaker personen verschijnen die nog slechts kort partijlid waren of alleen sympathisant. Onder de Kamerleden zaten televisiepersoonlijkheden, politieagenten, wetenschappers, huisartsen, rechters en journalisten. Er is minder dan voorheen sprake van een gesloten kring.

De ontwikkeling van ons partijwezen is een historisch proces geweest, waarbij zowel emancipatie (van 'kleine luyden', arbeiders en katholieken), strijd om kiesrechtuitbreiding en de strijd om financiële gelijkstelling van bijzonder en openbaar onderwijs centrale factoren waren. Zo kwamen er uiteindelijk drie hoofdstromen (christendemocraten, sociaaldemocraten en liberalen). De honderd jaar geleden ingevoerde evenredige vertegenwoordiging, met een heel lage kiesdrempel, zorgde er echter voor dat andere groeperingen vrij eenvoudig toegang konden krijgen tot het bestel.

Zeker vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw verscheen er een reeks nieuwe partijen, die soms ook regeringsverantwoordelijkheid kregen (DS'70, D66, PPR, LPF, ChristenUnie, PVV). Daarnaast blijken gevoelens van onvrede makkelijk een stem te kunnen krijgen in het parlement. Van atoompacifisten (PSP) tot ouderen (AOV, 50PLUS) en van dierenbeschermers (Partij voor de Dieren) tot radicale hervormers (Forum voor Democratie).

Er is dan ook geen politiek bestel zo open als het onze. Uiteraard vraagt het wel iets van burgers als ze vinden dat te weinigen ons 'regeren' of 'de baantjes verdelen'. Het is denkbaar dat zij die zich aan een partij verwant voelen, daarvan lid - en zelfs actief lid - worden. Het is evenzeer denkbaar dat gelijkgestemden een nieuwe partij oprichten en met alternatieven komen voor inhoudelijk beleid en rekrutering. Forum is daar op zich een goed voorbeeld van. Het eventuele succes van die partij zou overigens direct het ongelijk bewijzen van de stelling dat een gesloten elite ons regeert.

Ten eerste zou succes (en mogelijke deelname aan bestuur) opnieuw bewijzen dat nieuwkomers juist wel een kans maken om zich naast gevestigde partijen een plek te verwerven. Ten tweede zijn ook 30.000 partijleden zelf natuurlijk al snel een elite. Zij gaan dan - uitgaande van de democratische structuur van FvD - bepalen wie hun volksvertegenwoordigers en bestuurders worden ('baantjes verdelen'). Op welke wijze dat anders zou kunnen, heb ik overigens nog niet gehoord.



Andere recente columns