PVV-vragen over het bericht dat oud-minister Opstelten het ‘minder Marokkanen-proces’ zou hebben beïnvloed

Met dank overgenomen van Partij voor de Vrijheid (PVV) i, gepubliceerd op maandag 12 november 2018.

Vragen van het lid Wilders (PVV) aan de ministers van Justitie en Veiligheid en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat oud-minister Opstelten het ‘minder Marokkanen-proces’ zou hebben beïnvloed.

1.)

Heeft u kennis genomen van het bericht “Beïnvloedde oud-minister Opstelten het 'minder Marokkanen'-proces?” (*)

2.)

Heeft u ook kennisgenomen van de e-mail die door RTL Nieuws op 31 mei aan u is gestuurd via een medewerker van uw departement en waarin staat dat “meerdere bronnen tegen RTL Nieuws gezegd hebben dat de toenmalige minister van Veiligheid en Justitie, de heer Opstelten, zich destijds tegenover (de voorzitter van) het College van Procureurs-Generaal voorstander heeft getoond van het instellen van strafvervolging” en dat de toenmalige Minister “een verzoek heeft gedaan om te besluiten tot het instellen van strafvervolging” en dat “dit gegeven overigens schriftelijk is vastgelegd, onder meer in notulen van het College van Procureurs-Generaal, en meerdere personen binnen het OM en het ministerie hiervan op de hoogte zijn”?

3.)

Waarom heeft RTL Nieuws op de door haar gestelde vragen, die zij onder andere in de vorm van een Wob-verzoek heeft gesteld welke procedure daardoor nu al bijna een half jaar duurt , louter onvolledige en ontwijkende antwoorden ontvangen? Wat is de reden dat veel vragen voor en lopende het Wob- verzoek niet direct - en concreet en volledig - zijn beantwoord?

4.)

Indien RTL Nieuws uw departement in een e-mail aan u vraagt of het correct is dat de toenmalig minister zijn opvatting als een verzoek en niet als een aanwijzing heeft ingekleed en dat dat is vastgelegd in onder meer de notulen van het College van Procureurs-Generaal, deelt u dan de mening dat het uw navolgende antwoord van uw ministerie namens u zoals gegeven op 6 juni 2018 middels een mail van een van uw medewerkers volstrekt ontwijkend is: “Het OM heeft een zelfstandig vervolgingsbeslissing genomen op basis van eigen afwegingen. Voor de achtergronden hiervan verwijs ik naar het OM. Voor uw vraag over de notulen van het College verwijs ik u eveneens aan het OM”? Kunt u nu alsnog deze vragen klip en klaar beantwoorden in antwoord op deze kamervragen?

5.)

Bent u zich er van bewust dat een dergelijke onvolledige en ontwijkende beantwoording op de terechte vragen die RTL Nieuws zowel het ministerie als het OM heeft voorgelegd, de schijn wekt dat er iets te verbergen valt en de bronnen van RTL Nieuws de waarheid spreken, zeker gelet op de uitspraken die de voormalig minister van Veiligheid en Justitie, de heer Opstelten deed op 21 maart 2014: ‘Dit zijn uitspraken die echt niet kunnen, walgelijk. Dit past niet in een land als Nederland. Intrekken, dat moet hij doen.’?

6.)

Indien de informatie van RTL Nieuws over het verzoek van de voormalig minister of het bestaan van notulen onjuist zou zijn, waarom heeft u dit in in antwoord op alle verzoeken van RTL Nieuws sinds mei van dit jaar, dan niet ontkend?

7.)

Deelt u mijn mening dat het volstrekt onaanvaardbaar zou zijn indien een minister het Openbaar Ministerie verzoekt een kamerlid, tevens leider en fractievoorzitter van een oppositiepartij, strafrechtelijk te vervolgen of op welke wijze dan ook zou aangeven dat wenselijk te vinden?

8.)

Is er vanuit het ministerie contact geweest met de voormalig minister van Veiligheid en Justitie, de heer Opstelten, naar aanleiding van de verzoeken om informatie van RTL? Zo ja, waaruit bestond dit contact en wat is er precies besproken met de heer Opstelten? Wat was zijn reactie? Zo nee, waarom niet? Is er contact geweest met de oud voorzitter van het College? Zo ja, waaruit bestond dat contact precies en wat is precies met hem besproken? Wat was zijn reactie?

9.)

Heeft de voormalige minister van Veiligheid en Justitie , de heer Opstelten, of een van zijn ambtenaren, zich destijds tegenover de Voorzitter of andere leden of medewerkers van het College van Procureurs-Generaal of tegenover anderen werkzaam bij het OM, voorstander getoond van het instellen van strafvervolging tegen mij vanwege de uitspraken die ik heb gedaan over Marokkanen op 12/19 maart 2014, dan wel op enigerlei manier kenbaar gemaakt wat zijn standpunt daarover was, dan wel om strafvervolging heeft verzocht, nog vóór het OM - naar eigen zeggen zelfstandig en op basis van eigen afwegingen- een vervolgingsbeslissing had genomen? Zo ja, op welke manier en in welke vorm is dit gebeurd en wat is er precies gezegd?

10.)

Is het u bekend dat toen de heer Opstelten hiernaar werd gevraagd door RTL Nieuws hij voor een reactie verwees naar de reactie van het OM? Is het u voorts bekend dat de oud-voorzitter van het College de heer Bolhaar eerst ook via zijn woordvoerder verwees maar het OM maar na aandringen van RTL Nieuws zei dat het commentaar van het OM niet leidend was en zich ineens onthield van commentaar? Hoe verklaart u dit?

11.)

Zijn eventuele uitlatingen van de heer Opstelten, of een van zijn ambtenaren, zoals hiervoor bij vraag 9 genoemd op enigerlei manier schriftelijk vastgelegd, zoals bijvoorbeeld in (ambtelijke) notities, gespreksverslagen, agenda’s, besluitenlijsten of notulen van uw ministerie of het Collega van Procureurs-Generaal of elders bij het OM? Zo ja, kunt u die stukken toevoegen als bijlage bij de beantwoording van deze Kamervragen?

12.)

Op basis van artikel 6 lid 1 jo. artikel 6 lid 6 van het Reglement van Orde College van procureurs-generaal ontwerpt de secretaris ‘zo spoedig mogelijk na een vergadering een besluitenlijst, waarin de conclusies en afspraken worden opgenomen’ en worden ‘de vastgestelde notulen, met uitzondering van onderdelen van personeelsvertrouwelijke en van (dienst)- vertrouwelijke aard, zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht van de parkethoofden en van de Minister van Justitie.’ Heeft de Minister van Justitie destijds notulen ontvangen van het College van procureurs-generaal die op enigerlei te maken hebben met (overwegingen omtrent de) vervolgingsbeslissing cq. onderhavige strafzaak? Zo ja, kunt u deze stukken toevoegen als bijlage bij beantwoording van deze Kamervragen? Indien het antwoord op de laatste vraag ontkennend is, waarom niet?

13.)

Heeft de minister destijds informatie ontvangen omtrent de (overwegingen omtrent de) vervolgingsbeslissing cq. deze strafzaak van het College van procureurs-generaal die voortvloeit uit de verplichtingen van artikel 11 lid 1 jo. lid 3 Reglement van Orde College van procureurs-generaal? Zo ja, kunt u deze informatie met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?

14.)

Heeft de minister destijds aangegeven aan het College danwel aan het OM dat de Minister op de hoogte wenste te worden gehouden van ontwikkelingen, onderzoek en besluiten aangaande de (overwegingen omtrent de) vervolgingsbeslissing cq. deze strafzaak?

15.)

Bent u bekend met het doen van een zogenaamd ‘verzoek’ omtrent strafvervolging ipv het geven van een ‘aanwijzing’ aan het College? Zo ja, hoe vaak heeft het College ooit een dergelijk ‘verzoek’ ontvangen? Kan de minister met 100% zekerheid uitsluiten dat er in onderhavige zaak een dergelijk ‘verzoek’ is gedaan aan het College? Zo nee, waarom niet?

16.)

Kunt u voor 100% uitsluiten dat er sprake is geweest van enig ‘verzoek’, advies, opvatting enz die vanuit het ministerie van V&J of BZK of enig ander departement richting College danwel richting het OM, op wat voor manier dan ook, is kenbaar gemaakt omtrent de te nemen vervolgingsbeslissing?

17.)

Klopt het dat het College van procureurs-generaal (of leden daarvan, functionarissen) regulier overleg heeft met de Minister van Justitie of de Secretaris-Generaal? Zo ja, is er na de uitspraken op 12/19 maart 2014 en voor de beslissing tot het instellen van strafvervolging een dergelijk overleg geweest? Zo ja, is dat overleg op enigerlei wijze schriftelijk vastgelegd of voorbereid d.m.v notities en/of agenda’s? Indien dit het geval is, kunt u de passages uit deze verslaglegging en agenda’s en notities e.d. die op enige manier te maken hebben met onderhavige zaak openbaar maken? Zo nee, waarom niet?

18.)

Klopt het dat het Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving (DGRR) indertijd één of meerdere notities heeft opgesteld of heeft laten opstellen over (opties van) het wel of niet strafrechtelijk vervolgen van mij voor bovengenoemde uitspraken? Zo ja, kunt u die stukken toevoegen als bijlage bij de beantwoording van deze Kamervragen? Zo nee, waarom niet?

19.)

Klopt het dat het Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving (DGRR) indertijd contact heeft gehad met de Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving (CZW) over (opties van) het wel of niet strafrechtelijk vervolgen van mij voor bovengenoemde uitspraken? Zo ja, was de toenmalige minister van BZK ook van dit contact op de hoogte? Zo ja, kunt u die stukken toevoegen als bijlage bij de beantwoording van deze Kamervragen?

20.)

Kunt u alle schriftelijke stukken zoals bijvoorbeeld (ambtelijke) notities, gespreksverslagen, agenda’s, besluitenlijsten en notulen waaruit blijkt dat de eventuele vervolging van mij ter sprake is gekomen dan wel anderszins aan de orde is gekomen toevoegen als bijlage bij de beantwoording van deze Kamervragen? Zo nee, waarom niet?

21.)

Klopt het dat het OM de minister heeft geïnformeerd over de strafzaak en over de voorgenomen vervolgingsbeslissing? Zo ja, op welke wijze en wanneer en kunt u een afschrift hiervan voegen bij de beantwoording van deze Kamervragen? Zo nee, waarom niet?

22.)

Kunt u (de relevante passages van) het ambtsbericht van het OM van 10 september 2014, waarnaar in het Besluit inzake het WOB-verzoek dd. 23 augustus 2018 wordt verwezen, als bijlage voegen bij de beantwoording van deze Kamervragen? Zo nee, waarom niet?

23.)

Volgens pag. 4 van het Besluit inzake het WOB-verzoek van dd.23 augustus 2018 bevat dit ambtsbericht ‘persoonlijke beleidsopvattingen’. Betreft dit alleen ‘persoonlijke beleidsopvattingen’, standpunten, onderliggende argumenten en de weging van relevante feiten en omstandigheden bij het te nemen besluit over het instellen van strafvervolging van (functionarissen van) het college van procureurs-generaal? Kunt u deze openbaar maken?

Bevat dit ambtsbericht ook (verwijzingen naar of delen van) ‘persoonlijke beleidsopvattingen’, standpunten, onderliggende argumenten en de weging van relevante feiten en omstandigheden bij het te nemen besluit over het instellen van strafvervolging van de toenmalig minister van V&J, danwel functionarissen van het ministerie van V&J? Zo ja, kunt u die openbaar maken? Zo nee, waarom niet?

24.)

Volgens pag. 4 van het Besluit inzake het WOB-verzoek van dd.23 augustus 2018 bevat dit ambtsbericht ‘persoonlijke beleidsopvattingen’. Betreft dit alleen ‘persoonlijke beleidsopvattingen’, standpunten, onderliggende argumenten en de weging van relevante feiten en omstandigheden bij het te nemen besluit over het instellen van strafvervolging van in van de (toenmalig) Minister van Veiligheid en Justitie of andere functionarissen van het Ministerie van (toen) V&J? Zo ja, kunt u die openbaar maken?

25.)

Kunt u (de relevante passages van) de ambtsberichten van het OM van 7 oktober 2014 en 17 december 2014 waarnaar in het Besluit inzake het WOB-verzoek dd. 23 augustus 2018 wordt verwezen, als bijlage voegen bij de beantwoording van deze Kamervragen? Zo nee, waarom niet?

26.)

Indien het niet mogelijk is om enig, via de hierboven gestelde vragen, document als bijlage bij de beantwoording van de Kamervragen te openbaren, is het dan mogelijk om op een andere wijze (vertrouwelijke) inzage te krijgen in deze stukken? Zo nee, waarom niet?

27.)

Sinds wanneer precies was u als huidig minister op de hoogte van deze kwestie?

28.)

Wie heeft u hierover op de hoogte gesteld?

29.)

Wilt u al deze vragen afzonderlijk beantwoorden?

30.)

Kunt u de beantwoording van deze vragen vóór dinsdag 20 november 12.00 uur naar de Kamer sturen?

(*) https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/4481401/geert-wilders-wil-onderzoek-naar-politieke-invloed-op-minder