Vragen PvdD over lange afstandswedstrijden in de duivensport, waarbij meer dan de helft van de dieren uitvalt (2017Z10519)


Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2016–2017

Vragen gesteld door de leden der Kamer

2017Z10519

Vragen van de leden Wassenberg en Arissen (beiden PvdD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over lange afstandswedstrijden in de duivensport, waarbij meer dan de helft van de dieren uitvalt (ingezonden 20 juli 2017).

Vraag 1

Kent u het bericht «Helletocht voor de sterkste duiven», waarin wordt omschreven hoe tijdens een jaarlijkse lange afstandswedstrijd duizenden duiven de eindstreep niet hebben gehaald, omdat ze gedesoriënteerd raken door onweer of storm, temperaturen van ver boven de 30 graden moeten trotseren en in één ruk meer dan duizend kilometer moeten afleggen?1

Vraag 2

Hoe beoordeelt u het feit dat van de Belgische duiven slechts 32,5% is teruggekeerd voor het sluiten van de registratie (2.577 van de 7.907 dieren)?

Hoe groot is het percentage van de 4.492 Nederlandse duiven dat de helletocht van Barcelona naar Nederland niet heeft overleefd of dat vermist is geraakt?

Vraag 3

Hoe oordeelt u over het dierenwelzijn voor wat betreft dit soort slopende tochten van soms meer dan duizend kilometer?

Vraag 4

Deelt u de mening dat bij dierenwedstrijden, waar grote prijzen aan zijn verbonden, het risico op benadeling van het welzijn van de dieren wordt vergroot? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Kunt u een overzicht geven van het aantal wedstrijden dat jaarlijks plaatsvindt in de duivensport, opgesplitst in korte afstand en lange afstand, het aantal duiven dat hiervoor wordt gebruikten de hoogte van de uitval onder de duiven? Zo nee, waarom niet?

De Volkskrant, 18 juli 2017

kv-tk-2017Z10519 ’s-Gravenhage 2017

Tweede Kamer, vergaderjaar 2016–2017, Vragen

1

Vraag 6

Welke dierenwelzijnsrichtlijnen gelden er voor het inzetten van duiven bij trainingen en wedstrijdvluchten en door wie zijn deze richtlijnen opgesteld? Acht u deze richtlijnen voldoende om het welzijn van de duiven te waarborgen? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo nee, op welke wijze bent u voornemens hier verandering in te brengen?

Vraag 7

Op welke wijze en door welke instantie wordt er toezicht gehouden op de uitoefening van trainingen en wedstrijden met duiven en op de naleving van eventuele richtlijnen? Acht u dit toezicht voldoende? Welke rol ziet u hierbij weggelegd voor de (landelijke) overheid?

Vraag 8

Deelt u de mening dat een verbod op lange afstandswedstrijden nodig is om het welzijn van duiven te beschermen? Zo ja, bent u bereid tot het instellen van een verbod op deze langeafstandswedstrijden met duiven?

Vraag 9

Welk verband bestaat er tussen uitval bij dit soort lange afstandsvluchten en duivenoverlast in steden? Deelt u de opvatting dat verdwaalde duiven terecht kunnen komen in steden, waar ze voor overlast kunnen zorgen? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid hiertoe onderzoek naar te laten doen?

Tweede Kamer, vergaderjaar 2016–2017, Vragen

2