Inbreukenpakket voor juli: voornaamste beslissingen

Het maandelijkse pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen diverse sectoren en beleidsterreinen van de EU (zie de bijlagen I en II) en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht correct wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij.

De voornaamste beslissingen van de Commissie (waaronder 1 aanmaningsbrief, 20 met redenen omklede adviezen en 8 verwijzingen naar het Hof van Justitie van de Europese Unie) volgen hieronder, gegroepeerd per beleidsterrein. Ook beëindigt de Commissie 86 procedures waarin de problemen met de betrokken lidstaten zijn opgelost, zodat de Commissie de procedure niet hoeft voort te zetten.

Voor nadere informatie over de EU-inbreukprocedure zie MEMO/12/12. Zie voor meer details over alle beslissingen het register van inbreukbeslissingen.

  • 1. 
    Landbouw en plattelandsontwikkeling

(meer informatie: Daniel Rosario - tel. +32 229-56185, Clémence Robin - tel. +32 229-52509)

Met redenen omkleed advies

Landbouw: Commissie verzoekt GRIEKENLAND te voldoen aan gemeenschappelijke ordening van landbouwmarkten in wijnsector

De Europese Commissie verzoekt Griekenland de voorschriften van de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten (GMO) in de wijnsector na te leven alsmede de in het EU-Handvest van de grondrechten verankerde vrijheid van vereniging, vrijheid van beroep en vrijheid van ondernemerschap te eerbiedigen. Voor individuele wijnbouwers op het Griekse eiland Samos geldt momenteel een verplicht lidmaatschap van plaatselijke coöperaties, die op hun beurt hun volledige productie van most en druiven moeten leveren aan de Vereniging van wijnbouwcoöperaties van Samos (EOSS), die over het alleenrecht beschikt om wijn van het eiland Samos te produceren en in de handel te brengen. De individuele wijnbouwers mogen zich ook niet laten registreren als producenten van wijn met beschermde oorsprongsbenaming (BOB). De Commissie is van mening dat de verplichting om de hele most- en druivenproductie aan een producentenorganisatie te leveren, in werkelijkheid neerkomt op een verbod voor de individuele producent om zelf wijn te produceren. De Griekse autoriteiten handelen ook in strijd met artikel 103, lid 1, van de GMO-verordening (Verordening (EU) nr. 1308/2013), op grond waarvan "[b]eschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen mogen worden gebruikt door alle marktdeelnemers die een overeenkomstig het betrokken productdossier geproduceerde wijn afzetten". Naar aanleiding van een gedetailleerde klacht heeft de Commissie de Griekse autoriteiten op 26 februari 2016 een aanmaningsbrief gestuurd, waarop deze op 27 april 2016 hebben geantwoord. De Commissie is echter van oordeel dat het antwoord geen adequate reactie op de aan de orde gestelde problemen is en brengt derhalve thans een met redenen omkleed advies uit. Griekenland heeft nu twee maanden de tijd om de maatregelen te nemen die nodig zijn om de situatie te verhelpen; als het dat niet doet, kan de Commissie Griekenland voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

  • 2. 
    Mededinging

(meer informatie: Ricardo Cardoso - tel. +32 229-80100, Yizhou Ren - tel. +32 229-94889)

Verwijzing naar Hof van Justitie van de Europese Unie

Staatssteun: Commissie daagt GRIEKENLAND voor Hof in verband met nietterugvordering van onverenigbare staatssteun van Hellenic Shipyards

De Europese Commissie heeft besloten Griekenland opnieuw voor het Hof van Justitie van de EU te dagen omdat het geen uitvoering heeft gegeven aan een beschikking van de Commissie van 2008 waarbij de terugvordering werd gelast van met de interne markt onverenigbare staatssteun die aan Hellenic Shipyards was verleend. Deze stap van de Commissie volgt op een arrest van het Hof uit 2012 waarin Griekenland werd veroordeeld wegens niet-uitvoering van de beschikking. De Commissie heeft het Hof nu verzocht Griekenland te veroordelen tot betaling van een forfaitaire som van circa 6 miljoen EUR. Zij heeft het Hof tevens verzocht een dwangsom per dag van 34 974 EUR op te leggen vanaf de dag van de uitspraak van het arrest tot de dag waarop Griekenland alle maatregelen heeft genomen die nodig zijn voor de uitvoering van de beschikking van de Commissie van 2008. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

  • 3. 
    Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie

(meer informatie: Christian Wigand - tel. +32 229-62253, Sara Soumillion - tel. +32 229-67094)

Verwijzing naar Hof van Justitie van de Europese Unie

Gezondheid en veiligheid: Commissie daagt LUXEMBURG voor Hof wegens niet-omzetting van etiketterings- en verpakkingsrichtlijn

De Europese Commissie daagt Luxemburg voor het Hof van Justitie van de EU omdat het meer dan een jaar na de uiterste omzettingsdatum geen kennis heeft gegeven van de omzetting van de richtlijn betreffende de indeling, etikettering en verpakking (CLP) van stoffen en mengsels (Richtlijn 2014/27/EU) in nationaal recht. De CLP-richtlijn is in de plaats gekomen van meerdere internemarktrichtlijnen betreffende de indeling, etikettering en verpakking van chemische stoffen, en heeft deze op één lijn gebracht met de CLP-verordening (Verordening (EG) nr. 1272/2008). De CLP-verordening is een EU-verordening die op 20 januari 2009 in werking is getreden en waarmee het EU-systeem voor de indeling, etikettering en verpakking van chemische stoffen en mengsels wordt aangepast aan het wereldwijd geharmoniseerde VN-systeem (GHS). De lidstaten moesten uiterlijk op 1 juni 2015 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking doen treden om aan de CLP-richtlijn te voldoen, en de Commissie daarvan onverwijld in kennis stellen. Hoewel de Commissie Luxemburg een aanmaningsbrief en twee met redenen omklede adviezen heeft doen toekomen met het verzoek om opheldering van de situatie, is het nog steeds niet duidelijk wat precies de volgende stappen in de nationale wetgevingsprocedure tot omzetting van de richtlijn zijn. Op basis van de procedure van artikel 260, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) zal de Commissie derhalve het Hof van Justitie verzoeken Luxemburg een dwangsom per dag van 8 710 EUR op te leggen totdat volledige omzetting heeft plaatsgevonden. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

  • 4. 
    Energie

(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen - tel. +32 229-56186, Nicole Bockstaller - tel: +32 229-52589)

Met redenen omklede adviezen

Energie-efficiëntie: BULGARIJE wordt verzocht te voldoen aan EU-voorschriften ter vermindering van energieverbruik van gebouwen

De Europese Commissie heeft Bulgarije een met redenen omkleed advies gestuurd met het verzoek alle bepalingen van de richtlijn energieprestatie van gebouwen (Richtlijn 2010/31/EU) juist om te zetten. Op grond van deze richtlijn moeten de lidstaten minimumeisen voor de energieprestatie van nieuwe en bestaande gebouwen invoeren en toepassen, zorgen voor de energieprestatiecertificering van gebouwen en erop toezien dat verwarmings- en airconditioningsystemen regelmatig worden gekeurd. Uit een uitvoerig onderzoek van de nationale wettelijke voorschriften tot omzetting van de richtlijn is gebleken dat Bulgarije heeft verzuimd ervoor te zorgen dat bij de bouw, verkoop of verhuur van een gebouw of gebouwunit altijd energieprestatiecertificaten worden afgegeven en aan de toekomstige koper of huurder worden overhandigd. Bovendien zijn in de nationale wettelijke voorschriften vrijstellingen van energieprestatie-eisen opgenomen waarin deze richtlijn niet voorziet en zijn die voorschriften inconsistent wat de frequentie van de keuringen van verwarmingssystemen betreft. Daarom verzoekt de Commissie de Bulgaarse autoriteiten erop toe te zien dat volledig aan alle eisen van de richtlijn energieprestatie van gebouwen wordt voldaan. Bulgarije heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om deze situatie te verhelpen; anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Interne energiemarkt: Commissie dringt bij FRANKRIJK aan op volledige naleving van derde energiepakket

De Europese Commissie heeft Frankrijk formeel verzocht de elektriciteitsrichtlijn (Richtlijn 2009/72/EG) correct om te zetten en toe te passen. Die richtlijn maakt deel uit van het derde energiepakket en bevat belangrijke bepalingen voor de goede werking van de energiemarkten, waaronder regels inzake de ontvlechting van transmissiesysteembeheerders en energieleveranciers en -producenten, inzake de versterking van de onafhankelijkheid en de bevoegdheden van de nationale regulerende instanties en inzake beter functionerende kleinhandelsmarkten in het voordeel van de consument. De Commissie heeft vastgesteld dat de Franse wettelijke regeling eraan in de weg staat dat andere ondernemingen dan de traditionele nationale systeembeheerder voor elektriciteit interconnectoren met andere EU-lidstaten aanleggen en exploiteren. In februari 2015 kreeg Frankrijk een schriftelijke aanmaning. Aangezien het EU-recht nog steeds niet wordt nageleefd, brengt de Commissie nu een met redenen omkleed advies uit. Frankrijk heeft twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om deze situatie te verhelpen; als het dat niet doet, kan de Commissie besluiten deze zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie van de EU.

  • 5. 
    Milieu

(meer informatie: Enrico Brivio - tel. +32 229-56172, Iris Petsa - tel. +32 229-93321)

Verwijzingen naar Hof van Justitie van de Europese Unie

Commissie daagt BULGARIJE voor Hof in verband met verzuim bedreigde vogelsoorten afdoende te beschermen

De Europese Commissie daagt Bulgarije voor het Hof van Justitie van de EU omdat het unieke habitats en belangrijke vogelsoorten in het Rilagebergte onvoldoende beschermt. De Bulgaarse autoriteiten hebben verzuimd het als speciale beschermingszone aangewezen gebied uit te breiden met het oog op de adequate bescherming van bedreigde in het wild levende vogelsoorten. Het Rilagebergte, het hoogste gebergte van Bulgarije en het Balkanschiereiland, is één van de meest waardevolle gebieden in Bulgarije en in de EU voor de instandhouding van 20 kwetsbare vogelsoorten. In het kader van de EU-wetgeving inzake het behoud van de vogelstand (Richtlijn 2009/147/EG) moeten de lidstaten speciale beschermingszones aanwijzen voor de instandhouding van soorten die dreigen uit te sterven, soorten die gevoelig zijn voor bepaalde wijzigingen van het leefgebied en soorten die als zeldzaam worden beschouwd of speciale aandacht verdienen. Bulgarije heeft tot dusver 72 % van het gebied correct als speciale beschermingszone aangewezen. Grote delen van de habitats van 17 bedreigde vogelsoorten die zijn opgenomen in de lijst van bijlage I bij de vogelrichtlijn worden evenwel niet bestreken, waardoor de instandhouding van soorten als de ruigpootuil (Aegolius funereus), de dwerguil (Glaucidium passerinum), de witrugspecht (Dendrocopos leucotos), de drieteenspecht (Picoides tridactylus), het hazelhoen (Bonasa bonasia) en de zwarte specht (Dryocopus martius) gevaar loopt. Ondanks het met redenen omkleed advies van de Commissie van oktober 2014 over de noodzaak om de beschermingszones in het Rilagebergte uit te breiden, is Bulgarije deze verplichting niet nagekomen. De Commissie legt deze zaak dan ook voor aan het Hof van Justitie van de EU. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Commissie daagt TSJECHIË voor Hof in verband met overbrenging van giftig afval naar Polen

De Europese Commissie daagt Tsjechië voor het Hof van Justitie van de EU omdat het 20 000 ton gevaarlijke afvalstoffen, die eind 2010 en begin 2011 door een Tsjechische onderneming naar Katowice (Polen) waren overgebracht, niet terugneemt. Deze zaak ligt in het verlengde van een geschil tussen twee lidstaten, Polen en Tsjechië, over de kwalificatie van een lading afvalstoffen. De Poolse autoriteiten weigerden de lading te aanvaarden omdat de afvalstoffen zouden zijn overgebracht in strijd met de verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen (Verordening (EG) nr. 1013/2006). Voor de overbrenging had de procedure van voorafgaande schriftelijke kennisgeving en toestemming moeten worden gevolgd. Aangezien deze kennisgeving niet heeft plaatsgevonden, wordt de overbrenging in kwestie aangemerkt als "illegale overbrenging", en de Tsjechische autoriteiten zouden de nodige maatregelen moeten nemen om de lading terug te nemen. Tsjechië zou in strijd met de EU-voorschriften hebben gehandeld door de vereiste maatregelen achterwege te laten. De Tsjechische autoriteiten weigerden echter de lading terug te nemen met het argument dat het bij het betrokken materiaal - een mengsel van zure teer afkomstig van petroleumraffinage, koolstof en calciumoxide - niet om afvalstoffen ging, maar om een overeenkomstig de REACH-verordening (Verordening (EG) nr.1907/2006) geregistreerd product. Naar aanleiding van een klacht heeft de Commissie stappen ondernomen om het geschil tussen de twee lidstaten op te lossen. In november 2015 heeft zij een met redenen omkleed advies naar Tsjechië gezonden, waarin zij de Tsjechische argumenten om de afvalstoffen als product in te delen, van de hand heeft gewezen en erop heeft aangedrongen de afvalstoffen terug te nemen. Aangezien de Tsjechische autoriteiten nog steeds bij hun weigering blijven om de afvalstoffen terug te nemen, legt de Commissie de zaak nu voor aan het Hof van Justitie van de EU. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Met redenen omklede adviezen

Milieu-informatie: Commissie verzoekt FINLAND EU-voorschriften inzake toegang tot milieu-informatie om te zetten

De Europese Commissie dringt er bij Finland op aan zijn nationale wettelijke regeling volledig in overeenstemming te brengen met de EU-voorschriften inzake de toegang van burgers tot alle informatie in geschreven, visuele, auditieve, elektronische of enige andere materiële vorm over het milieu, wat uiterlijk op 14 februari 2005 had moeten gebeuren. Op grond van de richtlijn inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie (Richtlijn 2003/4/EG) hebben burgers er recht op de toestand van het milieu te kennen, zodat zij in staat zijn deel te nemen aan de besluitvorming die hun gezondheid en levenskwaliteit beïnvloedt. Deze zaak heeft betrekking op het feit dat bosbouwgerelateerde milieu-informatie, die is opgeslagen in de bosbouwdatabank die wordt beheerd door het Finse centrum voor bosbouw, voor het publiek alleen toegankelijk is wanneer een daartoe strekkend verzoek wordt gemotiveerd. Op grond van deze richtlijn moet milieu-informatie echter openbaar toegankelijk zijn zonder dat een dergelijk verzoek gemotiveerd hoeft te worden. Hoewel de Finse autoriteiten met een wijziging van de wettelijke regeling hebben ingestemd, heeft de goedkeuring daarvan aanzienlijke vertraging opgelopen. De Commissie heeft daarom besloten Finland een met redenen omkleed advies te sturen. Als Finland zijn verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

Afval: Commissie verzoekt KROATIË EU-voorschriften inzake afval om te zetten

De Commissie verzoekt Kroatië zijn nationale wettelijke regeling volledig in overeenstemming te brengen met de EU-voorschriften inzake afval. De kaderrichtlijn afvalstoffen (Richtlijn 2008/98/EG) beoogt de negatieve gevolgen van de productie en het beheer van afvalstoffen voor menselijke gezondheid en milieu tot een minimum te beperken. De richtlijn wil ook het gebruik van hulpbronnen terugdringen en legt de nadruk op preventie, hergebruik en recycling, om zo bij te dragen tot een meer circulaire economie. Na verscheidene leemten bij de omzetting van de richtlijn door Kroatië te hebben vastgesteld, heeft de Commissie de Kroatische autoriteiten in oktober 2015 een aanmaningsbrief gestuurd. Er is nog steeds sprake van een gebrekkige omzetting, zoals bij de bepalingen betreffende het toepassingsgebied van de richtlijn, de vereisten inzake afvalvergunningen, de inhoud van het afvalbeheerplan en het afvalpreventieprogramma, en de gedetailleerde voorschriften inzake inspecties. Daarom brengt de Commissie thans een met redenen omkleed advies uit. Kroatië heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om deze situatie te verhelpen; anders kan de Commissie de zaak aan het Hof van Justitie van de EU voorleggen.

  • 6. 
    Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf

(meer informatie: Lucia Caudet - tel. +32 229-56182, Maria Sarantopoulou - tel. +32 229-13740)

Verwijzing naar Hof van Justitie van de Europese Unie

Vrijheid van dienstverrichting: Commissie daagt OOSTENRIJK voor Hof in verband met beperkingen voor buitenlandse skileraren

De Europese Commissie heeft besloten Oostenrijk voor het Hof van Justitie van de EU te dagen in verband met de beperkingen die in sommige Oostenrijkse deelstaten gelden voor skileraren uit andere EU-landen. Hoewel de Commissie ermee instemt dat voor het beroep van skileraar adequate opleidingen en kwalificaties nodig zijn, is zij tot de conclusie gekomen dat een aantal voorschriften in Oostenrijk een ongerechtvaardigde discriminatie van niet-Oostenrijkse skileraren inhoudt. De wettelijke regeling van de deelstaat Tirol belet buitenlandse skileraren les te geven aan leerlingen die al in Oostenrijk verblijven, wat betekent dat zij enkel diensten mogen verlenen aan leerlingen die samen met hen naar Oostenrijk komen uit het land waar de skischool dan wel de skileraar is gevestigd. Hierdoor worden buitenlandse skileraren benadeeld ten opzichte van Tiroolse skileraren die aan alle soorten leerlingen skiles mogen geven.Dergelijke voorschriften zijn in strijd met het EU-recht, meer bepaald met de in artikel 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) verankerde vrijheid van dienstverrichting. De Commissie is ook van oordeel dat de wettelijke regeling van de deelstaat Steiermark inzake skischolen onverenigbaar is met de EU-voorschriften inzake het vrij verkeer van werknemers, de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting zoals neergelegd in de artikelen 45, 49 respectievelijk 56 VWEU, alsook met de EU-jurisprudentie. Deze deelstaat erkent bepaalde kwalificaties van buitenlandse leraren op het gebied van alpineskiën (zoals voor telemarken, aangepast skiën of noords skiën) niet. De Commissie had haar bezorgdheid reeds geuit in een met redenen omkleed advies van juli 2014 en in een aanvullend met redenen omkleed advies van juni 2015. Aangezien Oostenrijk deze bezorgdheid niet afdoende heeft weggenomen en geen maatregelen heeft getroffen om de situatie te verhelpen, heeft de Commissie besloten Oostenrijk voor het Hof van Justitie van de EU te dagen. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Teruggave van onrechtmatig weggehaalde cultuurgoederen: Commissie dringt bij lidstaten aan op omzetting van nieuwe voorschriften

De Europese Commissie heeft vandaag in een met redenen omkleed advies 8 lidstaten verzocht om omzetting van Richtlijn 2014/60/EU betreffende door een EU-lidstaat als nationaal bezit aangemerkte of omschreven cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van die lidstaat zijn gebracht. Illegale handel in cultuurgoederen is een probleem waarmee alle EU-landen worden geconfronteerd. De nieuwe richtlijn, een herschikking van Richtlijn 93/7/EEG, beoogt een evenwicht te vinden tussen het fundamentele beginsel van het vrij verkeer van goederen en de bescherming van het nationaal bezit. De richtlijn helpt het illegaal weghalen van cultuurgoederen aan te pakken en maakt het voor de EU-landen eenvoudiger om nationaal bezit dat vaak belangrijk is voor de nationale identiteit, terug te vorderen. De richtlijn moest uiterlijk op 19 december 2015 in nationaal recht zijn omgezet. Van Cyprus, Finland, Frankrijk, Spanje, Litouwen, Polen, Portugal en Roemenië heeft de Commissie nog geen mededeling ontvangen dat de richtlijn volledig in nationaal recht is omgezet. Deze lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om de Commissie kennis te geven van de volledige omzetting van de richtlijn; anders kan de Commissie deze lidstaten voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

  • 7. 
    Justitie, consumentenzaken en gendergelijkheid

(meer informatie: Christian Wigand - tel. +32 229-62253, Melanie Voin - tel. +32 229-58659)

Met redenen omkleed advies

Betere bescherming voor slachtoffers van huiselijk geweld: Commissie dringt bij BELGIË aan op erkenning van beschermingsbevelen uit andere EU-landen

De Commissie heeft België verzocht uitvoering te geven aan de EU-voorschriften inzake de erkenning van in andere lidstaten uitgevaardigde beschermingsbevelen. In de EU wordt naar schatting één op de drie vrouwen op enig moment geconfronteerd met geweld. Volgens de EU-voorschriften van januari 2015 kunnen slachtoffers en potentiële slachtoffers van strafbare feiten die in hun eigen land reeds worden beschermd door een beschermingsbevel op grond waarvan de agressor geen of slechts beperkt contact met hen mag hebben, deze bescherming ook inroepen wanneer zij naar andere EU-lidstaten reizen of verhuizen, zonder eerst ingewikkelde procedures te moeten doorlopen voor de erkenning van hun bescherming in andere EU-lidstaten. De richtlijn betreffende het Europees beschermingsbevel (Richtlijn 2011/99/EU)moest uiterlijk op 11 januari 2015 in nationaal recht zijn omgezet. Tot dusver heeft België de Europese Commissie geen kennis gegeven van nationale wettelijke voorschriften tot uitvoering van deze EU-richtlijn. Daarom dringt de Commissie bij de Belgische autoriteiten officieel op maatregelen aan, zowel op nationaal als op regionaal niveau. De Commissie heeft dan ook besloten België een met redenen omkleed advies te sturen. Als België zijn verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

  • 8. 
    Mobiliteit en vervoer

(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen - tel. +32 229-56186, Alexis Perier - tel. +32 229-69143)

Verwijzing naar Hof van Justitie van de Europese Unie

Spoorwegvervoer: Commissie daagt GRIEKENLAND, LUXEMBURG en ROEMENIË voor Hof wegens niet-omzetting van richtlijn inzake één Europese spoorwegruimte

Vandaag heeft de Europese Commissie besloten Griekenland, Luxemburg en Roemenië voor het Hof van Justitie van de EU te dagen omdat zij Richtlijn 2012/34/EU tot instelling van één Europese spoorwegruimte niet in nationaal recht hebben omgezet. De richtlijn heeft tot doel de rol van de nationale toezichthoudende instanties voor het spoor te versterken, met name wat betreft de bevoegdheden daarvan op het gebied van spoorweginfrastructuur, zoals terminals en stations. Op grond van de richtlijn moeten de lidstaten hun betrekkingen met de infrastructuurbeheerders baseren op meerjarige contracten waarin de wederzijdse verplichtingen worden vastgelegd met betrekking tot de structuur van de vergoedingen en de kwaliteit van de dienstverlening op het gebied van infrastructuur die aan de spoorwegondernemingen moet worden verstrekt. Deze richtlijn bevat eveneens voorschriften op het gebied van financiële transparantie, om ervoor te zorgen dat spoorwegondernemingen en infrastructuurbeheerders elk hun eigen boekhouding voeren en eigen balans publiceren alsmede de financiële middelen controleren. De lidstaten moesten de nodige bepalingen in werking doen treden om uiterlijk op 16 juni 2015 aan de richtlijn te voldoen. Aangezien Griekenland, Luxemburg en Roemenië dit niet hebben gedaan, heeft de Commissie deze lidstaten in juli 2015 een aanmaningsbrief gestuurd, in februari 2016 gevolgd door een met redenen omkleed advies. Aangezien nog geen nationale omzettingsmaatregelen zijn getroffen, heeft de Commissie besloten deze lidstaten voor het Hof van Justitie van de EU te dagen. Op basis van de procedure van artikel 260, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) zal de Commissie het Hof van Justitie verzoeken Griekenland, Luxemburg en Roemenië een dwangsom per dag op te leggen totdat volledige omzetting heeft plaatsgevonden. De Commissie stelt voor Griekenland een dwangsom per dag van 30 310,80 EUR, voor Luxemburg een dwangsom per dag van 8 710,00 EUR en voor Roemenië een dwangsom per dag van 29 091,40 EUR voor. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Met redenen omklede adviezen

Luchthavens: Commissie verzoekt BULGARIJE boekhoudkundige scheiding door beheerder van luchthaven van Sofia te waarborgen

De Europese Commissie heeft Bulgarije verzocht de boekhoudkundige scheiding door de beheerder van de luchthaven van Sofia te waarborgen, in overeenstemming met Richtlijn 96/67/EG betreffende grondafhandelingsdiensten op EU-luchthavens. Naast zijn eigenlijke activiteiten verricht de beheerder van de luchthaven van Sofia een reeks ondersteunende activiteiten op die luchthaven en beschikt hij met name over een vergunning als grondafhandelaar. Daarbij gaat het onder meer om diensten als onderhoud, brandstoflevering, vrachtafhandeling, inchecken, catering, bagageafhandeling en vervoer binnen de luchthaven zelf. Artikel 4 van Richtlijn 96/67/EG bepaalt dat de beheerder van een luchthaven die tevens grondafhandelingsdiensten verleent, een strikte boekhoudkundige scheiding dient aan te brengen tussen de aan de levering van deze diensten verbonden activiteiten en zijn overige activiteiten, en dat er geen geldstromen tussen de activiteiten mogen zijn. Hierop moet worden toegezien door een onafhankelijke controleur. Het doel van de gescheiden boekhouding en het verbod van financiële stromen is het vermijden van kruissubsidiëring van de grondafhandelingsactiviteiten van de luchthavenbeheerder. Hiermee wordt gewaarborgd dat de luchthavenbeheerder en onafhankelijke verleners van grondafhandelingsdiensten onder gelijke voorwaarden grondafhandelingsdiensten kunnen verlenen. Bulgarije heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om de nationale wettelijke regeling in overeenstemming met het EU-recht te brengen; anders kan de Commissie Bulgarije voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

Zeevervoer: Commissie verzoekt PORTUGAL verslag uit te brengen over controlewerkzaamheden

De Commissie heeft Portugal verzocht verslag uit te brengen over de resultaten van de controlewerkzaamheden van zijn maritieme autoriteit. Richtlijn 2009/15/EG voorziet in voorschriften betreffende de betrekkingen van de lidstaten met organisaties die belast zijn met de inspectie, de controle en de certificatie van schepen, met het oog op de naleving van de internationale verdragen betreffende de veiligheid op zee en ter voorkoming van verontreiniging van de zee. De richtlijn bepaalt dat elke lidstaat de namens hem optredende erkende organisaties controleert, om te waarborgen dat zij de hun toevertrouwde taken doeltreffend uitvoeren. In dit verband moet elke lidstaat de andere lidstaten en de Commissie om de twee jaar een verslag over de resultaten van dergelijke controlewerkzaamheden voorleggen. Portugal heeft tot op heden nagelaten dergelijke verslagen bij de Commissie in te dienen. Aangezien het voor de veiligheid op zee en ter voorkoming van verontreiniging van de zee cruciaal is dat schepen worden geïnspecteerd, gecontroleerd en gecertificeerd, heeft de Commissie besloten Portugal een met redenen omkleed advies te sturen. De Portugese autoriteiten hebben nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om volledig uitvoering te geven aan de rapportageverplichting en de daaraan gekoppelde toezichtverplichting op grond van de richtlijn. Als zij dat niet doen, kan de Commissie besluiten Portugal voor het Hof van Justitie van de EU te dagen.

Vervoer: Commissie verzoekt SLOVENIË om correcte toepassing van EU‑voorschriften inzake rijbewijzen

De Europese Commissie verzoekt Slovenië om correcte omzetting en toepassing van de Europese voorschriften inzake rijbewijzen die zijn neergelegd in Richtlijn 2006/126/EG. De Commissie heeft een aantal tekortkomingen bij de omzetting van de richtlijn vastgesteld. Zo ontbreekt onder andere een correcte omschrijving van meerdere rijbewijscategorieën, waarmee met name moet worden gewaarborgd dat daarin het maximumaantal passagiers voor bepaalde voertuigen wordt bepaald, en worden niet uitsluitend de geharmoniseerde rijbevoegdheden verleend waarin deze richtlijn voorziet. Voorts heeft de Commissie de Sloveense autoriteiten verzocht om correcte omzetting van de voorschriften over de inwisseling van rijbewijzen door het stellen van extra medische eisen. Slovenië moet de voorschriften betreffende de erkenning van rijbewijzen die in een andere lidstaat zijn beperkt, alsook de voorschriften inzake de gewone verblijfplaats omzetten. Slovenië heeft nu twee maanden de tijd om te reageren; daarna kan de Commissie deze lidstaat voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

Wegvervoer: Commissie verzoekt LUXEMBURG EU-wetgeving inzake elektronische tolheffing toe te passen

De Europese Commissie heeft Luxemburg vandaag verzocht zijn nationale voorschriften in overeenstemming te brengen met Beschikking 2009/750/EG van de Commissie tot definiëring van de Europese elektronische tolheffingsdienst (EETS) en de bijbehorende technische onderdelen. Door de EETS zullen gebruikers met één enkele set voertuigapparatuur en na sluiting van één enkel contract met de EETS-aanbieder overal in Europa door de elektronische tolheffingssystemen kunnen rijden, waardoor de administratieve en operationele kosten voor wegvervoerders worden verminderd. Volgens het wetgevingskader voor de EETS moeten de lidstaten een procedure voor de registratie van de EETS-aanbieders op hun grondgebied alsmede een nationaal register van EETS-aanbieders opzetten. Aangezien Luxemburg nog niet de nodige maatregelen heeft getroffen met het oog op de effectieve vestiging van EETS-aanbieders, heeft de Commissie vandaag besloten de Luxemburgse autoriteiten een met redenen omkleed advies te sturen. Luxemburg heeft nu twee maanden de tijd om de door de Commissie aan de orde gestelde problemen aan te pakken; anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

  • 9. 
    Gezondheid en voedselveiligheid

(meer informatie: Enrico Brivio - tel. +32 229-56172, Iris Petsa - tel. +32 229-93321)

Aanvullende aanmaningsbrief

Commissie verzoekt ITALIË volledig uitvoering te geven aan besluit waarmee halt moet worden toegeroepen aan uitbreiding van Xylella fastidiosa

Naar aanleiding van de uitbraak in Italië van Xylella fastidiosa, een van de gevaarlijkste bacteriën bij planten wereldwijd, die allerlei ziekten veroorzaakt, met grote economische gevolgen voor de landbouw, heeft de Commissie Italië verzocht volledig uitvoering te geven aan Besluit (EU) 2015/789 en de uitbreiding van Xylella fastidiosa in de regio Apulië, evenals op het overige Italiaanse grondgebied en in de Unie als geheel een halt toe te roepen. Er is een aanvullende aanmaningsbrief verstuurd naar Italië over zijn verplichtingen op het gebied van uitroeiings-, inperkings- en toezichtmaatregelen. De aanvullende aanmaningsbrief is verstuurd om rekening te houden met het nieuwe Commissiebesluit 2016/764 (Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/764 van de Commissie) van mei 2016, waarbij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/789 van de Commissie is gewijzigd met het oog op een doeltreffende bescherming van de rest van het grondgebied van de Unie door de uitbreiding van het beperkingsgebied. De Italiaanse autoriteiten hebben een maand de tijd om te antwoorden.

  • 10. 
    Belastingen en douane-unie

(meer informatie: Vanessa Mock - tel. +32 229-56194, Patrick Mc Cullough - tel. +32 229-87183)

Met redenen omklede adviezen

Belastingen: Commissie verzoekt OOSTENRIJK om wijziging van voorschriften inzake btw-behandeling van volgrecht voor kunstwerken

De Commissie heeft Oostenrijk verzocht om wijziging van zijn voorschriften betreffende de btw-behandeling van het volgrecht voor kunstwerken. Het volgrecht - op grond waarvan zogeheten "royalty’s" worden geheven - is een intellectuele-eigendomsrecht op grond waarvan de maker van een kunstwerk bij iedere latere doorverkoop daarvan een percentage van de verkoopprijs ontvangt. In Oostenrijk is btw verschuldigd over de doorverkoop van kunstwerken. Aangezien er geen sprake is van welke contractuele band dan ook tussen de koper en de maker van het kunstwerk, is er volgens de Commissie sprake van inbreuk op artikel 2 van de btw-richtlijn (Richtlijn 2006/112/EG van de Raad). Dit is ook in overeenstemming met het arrest van het Hof van Justitie van de EU in zaak C‑16/93, Tolsma, waarin het heeft geoordeeld dat een dienst enkel belastbaar is wanneer tussen de verrichter en de ontvanger daarvan een rechtsbetrekking bestaat. Op 17 oktober 2014 kreeg Oostenrijk een schriftelijke aanmaning. Het verzoek wordt gedaan in de vorm van een met redenen omkleed advies. Als Oostenrijk binnen twee maanden geen gevolg geeft aan dit met redenen omkleed advies, kan de Commissie de zaak voor het Hof van Justitie van de Europese Unie brengen.

Belastingen: Commissie verzoekt OOSTENRIJK om wijziging van bepaalde voorschriften op grond waarvan niet-ingezeten belastingplichtigen een fiscaal vertegenwoordiger moeten aanwijzen

De Commissie heeft Oostenrijk verzocht om wijziging van zijn voorschriften op grond waarvan niet-ingezeten belastingplichtigen een vertegenwoordiger moeten aanwijzen voor de afhandeling van hun belastingzaken. Voor personen die ingezetene van Oostenrijk zijn, gelden deze wettelijke voorschriften niet. De Commissie is van mening dat deze voorschriften discriminerende behandeling op grond van nationaliteit tot gevolg hebben en in strijd zijn met het recht op vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal, zoals neergelegd in de artikelen 18, 21, 45, 56 en 63 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en de artikelen 4, 28, 36 en 40 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER-Overeenkomst). Op 31 maart 2014 kreeg Oostenrijk een schriftelijke aanmaning. Het verzoek wordt gedaan in de vorm van een met redenen omkleed advies. Als Oostenrijk binnen twee maanden geen gevolg geeft aan dit met redenen omkleed advies, kan de Commissie de zaak voor het Hof van Justitie van de Europese Unie brengen.

MEMO/16/2490

 

Contactpersoon voor de pers:

Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail