Eurocommissaris Karmenu Vella: groen leiderschap - een investering die winst oplevert

Karmenu Vella, Europees Commissaris voor Milieu, Maritieme Zaken en Visserij

Groen leiderschap: een investering die winst oplevert

Hoe kunnen we zorgen voor gezondere steden, een groen platteland, schone oceanen en een toekomst voor onze kinderen? In één woord: investeringen. Van 30 mei tot en met 3 juni wordt de Groene Week georganiseerd door de Europese Commissie: in deze week wordt in heel Europa het idee uitgedragen dat economie en milieu elkaar niet meer uitsluiten.  Onze toekomst moet juist worden gebaseerd op investeringen die economische kansen koppelen aan duurzame milieupraktijken. Ik ga de koppeling tussen investeringen en de toekomst van ons milieu elke dag benadrukken vanuit een ander gezichtspunt.

Er wordt wel gezegd: 'noodzaak is de moeder van innovatie' en vanuit dat oogpunt kunnen we investeringen beschouwen als een 'suikertante'. Tijdens de Groene Week laten we zien dat we risiconemers en vernieuwers moeten stimuleren, willen we ook echt vooruitgang boeken. En dan gaat het niet alleen om het aanmoedigen van uitvinders. Het zijn beleggers die verantwoordelijk zijn voor een aantal van de grootste risico´s en vernieuwingen. Voor ondernemingen in de milieusector is het moeilijk toegang te vinden tot financiering vanwege het gebrek aan inzicht in de nieuwe bedrijfsmodellen op basis waarvan zij werken. Projecten zijn soms te riskant of hebben een te lange horizon voor investeerders.

Maar geen rekening houden met milieuproblemen vormt op zichzelf een risico voor beleggers. De druk op hulpbronnen kan leiden tot schokken aan aanbodzijde en prijsschommelingen die een grote invloed hebben op de prestaties van investeringen. Fondsbeheerders en investeerders moeten daarom steeds meer rekening houden met deze factoren. Steeds meer bedrijven hebben ook een langetermijnvisie en beseffen dat investeren op basis van kwartaalprestaties kortzichtig is en niet leidt tot duurzame winst. Regeringen controleren ook de regels met betrekking tot fiduciaire verplichtingen, bestuur en verslaglegging om op deze gebieden vormen van marktfalen binnen ons financiële stelsel aan te pakken.

Het investeringsplan voor Europa is nu juist op dit soort zaken gericht. Het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI), dat de kern vormt van het investeringsplan, heeft als overkoepelende doelstelling om in Europa de komende drie jaar ten minste 315 miljard EUR aan investeringen te genereren. Daarbij is eind 2015 naar schatting al 50 miljard EUR aan investeringen vrijgemaakt. De EFSI-investeringen maken het gemakkelijker om private financiering aan te trekken  , met name op gebieden waar het commerciële bankwezen nog wat terughoudend is. Van de 54 projecten die de Europese Investeringsbank vooraf heeft geselecteerd voor financiering uit hoofde van het EFSI, hebben 18 projecten betrekking op het milieu. Dit is echte innovatie. Ook met andere middelen, zoals de Faciliteit voor de financiering van natuurlijk kapitaal, wordt de onderwaardering van natuurlijk kapitaal tenietgedaan en het potentieel van ecosysteemdiensten aangeboord. Enkele lidstaten nemen het voortouw en hebben inmiddels al groene obligaties geïntroduceerd.

Ook wordt gezegd dat „leiderschap een investering is die winst oplevert”. De afgelopen jaren hebben we kunnen zien dat dit zeer zeker het geval is als het gaat om leiderschap op het gebied van het milieu. De bedrijven die de recessie het best hebben doorstaan, hebben leiderschap getoond, durfden milieuvraagstukken aan te pakken en hebben geïnvesteerd in toekomstgerichte projecten. In de EU groeide het aantal groene bedrijfstakken tussen 2000 en 2011 met meer dan 50% en het aantal banen op het gebied van ecologische goederen en diensten is tussen 2000 en 2012 toegenomen van 2,9 tot 4,3 miljoen. (1)

De kringloopeconomie is daarvan een goed voorbeeld. Modellen voor de kringloopeconomie kunnen, indien goed opgezet, zorgen voor driedubbele winst. Economische winst kan worden geboekt als we onze grondstoffen en hulpbronnen efficiënter gebruiken en als we minder afhankelijk zijn van import. Milieuwinst kan worden geboekt als we afscheid nemen van de lineaire economie, waarin we producten weggooien die nog gerepareerd of gerecycled kunnen worden. Sociale winst kan worden geboekt als we zorgen voor efficiëntere producten met een langere levensduur, afval proberen te voorkomen en als we het lokale afvalbeheer en de recycling-, reparatie- en hergebruikdiensten verbeteren. Om nog maar te zwijgen van de aanvullende werkgelegenheidsmogelijkheden die worden gecreëerd in een kringloopeconomie.

Om te zorgen dat er echt iets verandert, moeten we de juiste randvoorwaarden creëren om het vertrouwen van investeerders te stimuleren en moeten we het financiële stelsel voorbereiden op duurzame projecten, niet alleen voor groene goederen en diensten, maar ook voor de financiering van duurzame oplossingen op het gebied van landbouw, industrie, energie, water, bouw, transport, sanitair en overige.

Op elke dag van de Groene Week stellen we een van de volgende vragen:

  • Hoe kunnen we zorgen dat onze steden leefbaarder worden?
  • Hoe kunnen we zorgen dat ons platteland op de lange termijn gezond en productief blijft?
  • Hoe kunnen we de veranderingen die nodig zijn voor een groene toekomst financieren?
  • Hoe kunnen we zorgen dat onze oceanen op de lange termijn gezond en productief blijven?
  • Hoe kunnen we zorgen voor de welvaart en het welzijn op de lange termijn van toekomstige generaties?

De Europese Unie heeft altijd voorop gelopen als het gaat om het bouwen van een financieel stelsel dat duurzame ontwikkeling ondersteunt. Er moet echter nog veel werk worden verzet. Als we de handen ineenslaan en al onze creativiteit gebruiken, dan kunnen we zeker de antwoorden vinden op al deze vragen. Samen kunnen we ons sterk maken voor de stappen die nodig zijn om te investeren in een groenere toekomst. Ik hoop dat u de Groene Week als inspirerend zult ervaren en dat u deel zult nemen aan de debatten en gesprekken, waar u ook bent en hoeveel tijd u ook kunt investeren.


(1) Bron: SOER 2015 en EU-scorebord voor hulpbronnenefficiëntie 2015