Antwoord op vragen van de leden Nijkerken-de Haan en Schut-Welkzijn over het bericht “Fraude loont”

Met dank overgenomen van Ch.N.A. (Chantal) Nijkerken-de Haan i, gepubliceerd op woensdag 13 mei 2015, 10:33.

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2015Z07139&did=2015D17708

2249

Vragen van de leden Nijkerken-de Haan en Schut-Welkzijn (beiden VVD) aan de Minister en Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Fraude loont» (ingezonden 17 april 2015).

Antwoord van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 18 mei 2015)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Sociaal rechercheurs: fraude loont»»?[1]

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat moet worden voorkomen dat «de echte fraudeur ontkomt aan een passende sanctie»?

Antwoord 2

Ik deel deze mening. Misbruik van sociale voorzieningen moet worden aangepakt om het draagvlak voor sociale voorzieningen te behouden en een eerlijke arbeidsmarkt te creëren. Daarom is wettelijk vastgelegd dat alle overtreders het onrechtmatig verkregen voordeel altijd moeten terugbetalen en dat altijd een passende sanctie geboden is.

Vraag 3

Klopt de uitspraak in het artikel dat «veel gemeenten alleen de prioriteit leggen bij het beëindigen van de uitkering» en dat hierdoor fraude onvol-doende wordt bestreden?

Antwoord 3

Het kabinet beschikt niet over een landelijk beeld. De Inspectie SZW heeft in 2014 bij veertien gemeenten onderzoek uitgevoerd2. De inspectie stelt dat een aantal gemeenten prioriteit geeft aan de directe beëindiging van de uitkering en verder geen inspanningen verricht om de te veel betaalde uitkeringen te incasseren. Dit is onwenselijk. Gemeenten zijn gehouden de wet toe te passen. Hetzelfde rapport laat ook zien dat er gemeenten zijn die wel conform de Fraudewet handelden en in bijna alle daarvoor in aanmerking komende situaties een boete hebben opgelegd. Ik zal in mijn overleggen met gemeen-ten en de VNG hier aandacht voor blijven vragen.

Vraag 4

De grens van aangifte tegen fraudegevallen ligt op € 50.000; in een aantal regio’s komt het Openbaar Ministerie in actie bij een fraudebedrag van € 20.000; waarom is deze grens verschillend per regio?

Antwoord 4

Bij de inwerkingtreding van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebe-leid SZW-wetgeving (Fraudewet) per 1 januari 2013 is de strafrechtelijke aangiftegrens, behoudens enkele uitzonderingen, verhoogd naar € 50.000. Hiermee is beoogd om meer overtredingen van de inlichtingenplicht bestuursrechtelijk af te doen. In de Aanwijzing Sociale zekerheidsfraude staan de uitzonderingsgronden opgenomen op basis waarvan van de aangiftegrens van € 50.000 kan worden afgeweken door het Openbaar Ministerie.

Vraag 5

Kunt u aangeven wat de incassoratio is van boetes die opgelegd worden na fraude door bijstandsgerechtigden? Hoe vaak leidt dit tot het beëindigen van de uitkering na 2013?

Antwoord 5

De incassoratio van de Wet Werk en Bijstand (nu: Participatiewet) voor het jaar 2013 is 19%. De incassoratio voor 2014 en de tweede meting over het jaar 2013 zijn nog niet beschikbaar en worden medio augustus 2015 opgeleverd door het Centaal Bureau voor Statistiek. Hoe vaak dit leidt tot beëindiging van een uitkering is niet bekend.

Vraag 6

Als gevolg van een uitspraak van de rechtbank in Rotterdam hoeven bijstandsgerechtigden die verdacht worden van fraude hun informatieplicht niet meer na te komen; hoe gaat u voorkomen dat mensen die verdacht worden van fraude hiermee door kunnen gaan, zolang het onderzoek loopt?

Antwoord 6

Bijstandsgerechtigden die verdacht worden van fraude dienen wel degelijk hun informatieplicht na te komen zodat kan worden vastgesteld of er een recht op uitkering is en eventueel ten onrechte uitbetaalde uitkering kan worden teruggevorderd. Het is algemene rechtspraak dat een verklaring die is afgelegd in het kader van de inlichtingenplicht niet kan worden gebruikt als bewijs voor een boeteoplegging indien de betrokken belanghebbende niet vooraf is gewezen op zijn zwijgrecht. Het niet wijzen op het zwijgrecht heeft alleen gevolg voor de boeteoplegging en niet voor het recht op uitkering als zodanig. Dat een verklaring niet kan worden gebruikt als bewijs voor een boete oplegging hoeft nog niet te betekenen dat geen boete kan worden opgelegd. Er kan immers ook ander bewijs zijn op grond waarvan een boete kan worden opgelegd. Ik wijs in dit verband op een uitspraak van rechtbank Rotterdam van 19 december 2014 (ELCI:NL:RBROT:2014:103069).

Vraag 7

Hoe gaat u bevorderen dat de fraudewet beter wordt gehandhaafd door gemeentes dan nu het geval is?

Antwoord 7

In mijn overleggen met de VNG en gemeenten blijf ik hen erop aanspreken dat zij hun verantwoordelijkheid oppakken als het gaat om het handhaven van de wet en het bestrijden van fraude. Ik heb daarnaast het Landelijk Kenniscentrum Fraude in 2015 een budget toegekend voor voorlichtingsbij-eenkomsten voor gemeenten en het ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal.

[1] 1Sociaal rechercheurs: fraude loont, BinnenlandsBestuur.nl, 15 april 2015, http://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/nieuws/sociaal-rechercheurs-fraude-loont.9470886.lynkx2Tweede Kamer, Vergaderjaar 2014-2015,17 050 nr. 495 inclusief bijlage