Inbreukenpakket voor mei: voornaamste beslissingen

Het maandelijkse pakket inbreukbeslissingen betreft verschillende gerechtelijke stappen van de Europese Commissie tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen vele sectoren en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht correct wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij.

De Commissie heeft vandaag 127 beslissingen genomen: bij 27 daarvan gaat het om een met redenen omkleed advies en bij 4 om een zaak die bij het Hof van Justitie van de Europese Unie aanhangig is gemaakt. Ook beëindigt de Commissie een aantal procedures waarin de problemen met de betrokken lidstaten zijn opgelost, zodat de Commissie de procedure niet hoeft voort te zetten.

Hieronder volgt een samenvatting. Voor nadere informatie over inbreukprocedures, zie MEMO/12/12. Zie voor meer details over alle beslissingen het register van inbreukbeslissingen.

1. Zaken die bij het Hof van Justitie aanhangig zijn gemaakt

Werkgelegenheid: Commissie daagt ESTLAND voor Hof in verband met opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in academische sector

De Europese Commissie daagt Estland voor het Europees Hof van Justitie in verband met zijn nationale wettelijke regeling die geen afdoende bescherming biedt tegen misbruik als gevolg van het gebruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd in de academische sector.

Volgens de Estse wettelijke regeling mogen voor hooguit 5 jaar opeenvolgende arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd worden aangegaan. Daarna wordt de arbeidsovereenkomst of ‑verhouding voor bepaalde tijd omgezet in een arbeidsovereenkomst of ‑verhouding voor onbepaalde tijd. De bovengrens van 5 jaar geldt echter alleen wanneer de nieuwe arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt aangegaan binnen 2 maanden nadat de vorige overeenkomst is verstreken. Volgens de rechtspraak van het Hof moet de specifieke context van de sector in aanmerking worden genomen bij de beoordeling of een bepaalde definitie van "opeenvolgende" arbeidsovereenkomsten of ‑verhoudingen voor bepaalde tijd de effectieve bescherming biedt die is vereist op grond van de richtlijn inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (1999/70/EG). Kenmerkend voor de academische sector is het lange zomerreces. In Estland eindigt het academische jaar in de eerste helft van juni en begint het in september, zodat het universiteiten mogelijk is docenten onbeperkt op arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd tewerk te stellen voor het hele academische jaar, wanneer zij de arbeidsverhouding tijdens het zomerreces telkens onderbreken. Daardoor is geen sprake van doeltreffende bescherming tegen misbruik als gevolg van het gebruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd.

De Commissie heeft in oktober 2012 een met redenen omkleed advies aan Estland gestuurd, waarbij het land twee maanden de tijd kreeg om aan de EU-voorschriften te voldoen; Estland heeft evenwel nagelaten zijn nationale wettelijke regeling aldus aan te passen dat zij toereikende bescherming biedt tegen misbruik als gevolg van het gebruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten of ‑verhoudingen voor bepaalde tijd in de academische sector. Daarom heeft de Commissie besloten Estland voor het Hof van Justitie van de EU te dagen.

(meer informatie: IP/15/5052 - Christian Wigand - tel. +32 229 62253)

Milieu: Commissie daagt DUITSLAND voor Hof wegens verzuimen inzake elektronisch afval en stelt voor financiële sancties op te leggen

Nadat zij om vergelijkbare redenen tegen Slovenië en Polen een zaak bij het Hof van Justitie van de EU aanhangig had gemaakt, daagt de Europese Commissie nu Duitsland voor het Hof omdat het de EU-wetgeving inzake afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (ook bekend als de AEEA-richtlijn) niet heeft omgezet en de nationale omzettingsmaatregelen niet heeft meegedeeld. De EU-regels, die vóór 14 februari 2014 in nationaal recht moesten zijn omgezet, zijn bedoeld om de negatieve milieueffecten van deze snel groeiende afvalstroom te voorkomen of te verminderen. De regels zijn gebaseerd op een herziening van de vorige AEEA-richtlijn; het betreft een aantal nieuwe of ingrijpend gewijzigde bepalingen, waarvan Duitsland nog geen enkele heeft omgezet. Derhalve verzoekt de Commissie volgens de procedure van artikel 260, lid 3, VWEU het Hof om Duitsland een dwangsom van 210 078 EUR per dag op te leggen tot de wet is vastgesteld.

(meer informatie: IP/15/5054 - Enrico Brivio - tel. +32 229 56172)

Milieu: Commissie daagt ROEMENIË voor Hof wegens verzuim om wetgeving betreffende autowrakken om te zetten

De Europese Commissie daagt Roemenië voor het Hof van Justitie van de EU omdat het de herziene EU-wetgeving betreffende autowrakken niet in nationaal recht heeft omgezet. De richtlijn autowrakken beoogt de sloop en recycling van voertuigen milieuvriendelijker te maken door een verbod op het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in voertuigen die na 1 juli 2003 in de handel zijn gebracht. Onder de herziene richtlijn blijft een vrijstelling van dit verbod voor het gebruik van lood in bepaalde voertuigonderdelen gelden.

De lidstaten moesten de nodige bepalingen in werking doen treden om uiterlijk op 22 augustus 2013 aan deze richtlijn te voldoen. Aangezien Roemenië die termijn heeft laten verstrijken, heeft het op 27 september 2013 een aanmaningsbrief ontvangen, op 11 juli 2014 gevolgd door een met redenen omkleed advies. Ondanks de inspanningen van Roemenië is de richtlijn meer dan anderhalf jaar na de uiterste datum nog steeds niet in nationaal recht omgezet. De Commissie heeft bijgevolg besloten om Roemenië voor het Hof van Justitie van de EU te dagen.

(meer informatie: IP/15/5055 - Enrico Brivio - tel. +32 229 56172)

Vervoer: Commissie daagt DUITSLAND voor Hof in verband met ontoereikend toezicht op veiligheidscontroles op luchthavens

De Europese Commissie daagt Duitsland voor het Europees Hof van Justitie omdat het geen geregeld toezicht op alle maatregelen voor de beveiliging van de luchtvaart op enkele Duitse luchthavens garandeert, zoals wordt voorgeschreven door de EU-wetgeving (Verordening (EU) nr. 300/2008). Van de beveiligingsmaatregelen, met behulp waarvan strafbare feiten moeten worden voorkomen, wordt met name verwacht dat zij luchthavens en vliegtuigen beschermen tegen terroristische aanslagen met wapens of explosieven. Bij inspecties door de Commissie is gebleken dat Duitsland de door de EU-wetgeving voorgeschreven minimumfrequentie en reikwijdte van de controles niet in acht neemt. Die controles zijn nodig om mogelijke tekortkomingen in de uitvoering van de beveiligingsmaatregelen snel te kunnen opsporen en corrigeren, en te garanderen dat luchthavens, luchtvaartmaatschappijen en andere entiteiten de gemeenschappelijke EU-normen naleven.

Dat de Commissie deze zaak aanhangig maakt bij het Hof, betekent geenszins dat de Duitse luchthavens geen adequate beveiligingsmaatregelen hebben getroffen. Wat de Commissie zorgen baart, is de wijze waarop Duitsland de door de EU-wetgeving voorgeschreven controles verricht.

(meer informatie: IP/15/5056 - Jakub Adamowicz - tel. +32 229 50195)

  • 2. 
    Met redenen omklede adviezen

Auteursrecht/Digitale Agenda: Commissie verzoekt BELGIË, CYPRUS, LUXEMBURG, POLEN, ROEMENIË en SLOVENIË om EU-regels inzake gebruik van verweesde werken om te zetten

De Europese Commissie heeft België, Cyprus, Luxemburg, Polen, Roemenië en Slovenië verzocht om uitvoering te geven aan Richtlijn 2012/28/EUinzake verweesde werken. Verweesde werken zijn werken, zoals boeken, kranten, tijdschriftartikelen en films, die auteursrechtelijk zijn beschermd, maar waarvan de auteurs of andere rechthebbenden onbekend zijn dan wel niet kunnen worden opgespoord of gecontacteerd met het doel om toestemming te verkrijgen voor het gebruik van de werken.

Zes lidstaten hebben de Commissie nog steeds geen mededeling gedaan van de maatregelen ter omzetting van de richtlijn in nationaal recht, die uiterlijk op 29 oktober 2014 dienden te zijn vastgesteld. Daarom heeft de Commissie vandaag besloten deze landen een met redenen omkleed advies te sturen. Zij hebben nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om de nationale wettelijke regeling in overeenstemming met het EU-recht te brengen. Indien zij niet binnen twee maanden reageren, kan de Commissie de zaken voorleggen aan het Hof van Justitie en voorstellen financiële sancties op te leggen.

Tegelijkertijd heeft de Commissie de aanhangige inbreukprocedures tegen Oostenrijk, Bulgarije, Litouwen en Letland beëindigd, aangezien deze landen mededeling hebben gedaan van de volledige omzetting van de richtlijn.

(meer informatie: Nathalie Vandystadt - tel. +32 229 67083)

Werkgelegenheid: Commissie verzoekt SPANJE om rechten van nachtarbeiders op grond van arbeidstijdenrichtlijn te respecteren

De Europese Commissie heeft Spanje verzocht om toe te zien op de correcte uitvoering van de EU-voorschriften inzake arbeidstijden. Op grond van de arbeidstijdenrichtlijn (Richtlijn 2003/88/EG) hebben nachtarbeiders wier werk bijzondere risico's dan wel grote lichamelijke of geestelijke spanningen meebrengt, het recht niet langer te werken dan acht uur in een periode van vierentwintig uur waarin zij nachtarbeid verrichten. De lidstaten dienen tevens de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat nachtarbeiders met gezondheidsproblemen die verband houden met de nachtarbeid, waar mogelijk passend dagwerk krijgen. Spanje heeft het strikte maximum van acht uur voor nachtarbeid die bijzondere spanningen meebrengt, niet in nationaal recht omgezet. Wat voorts het landelijke politiekorps betreft, biedt Spanje nachtarbeiders geen voldoende effectieve procedure om wegens gezondheidsredenen overplaatsing naar dagwerk aan te vragen. De Spaanse wettelijke regeling en praktijk zijn dan ook onverenigbaar met de EU-regels inzake arbeidstijden.

Het met redenen omkleed advies van vandaag volgt op een in oktober 2014 aan Spanje gestuurde aanmaningsbrief. Spanje heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die worden genomen om de nationale wettelijke regeling in overeenstemming met het EU-recht te brengen. Anders kan de Commissie beslissen deze lidstaat voor het Europees Hof van Justitie te dagen.

(meer informatie: Christian Wigand - tel. +32 229 62253)

Werkgelegenheid: Commissie verzoekt SPANJE om naleving van recht van werknemers in publieke sector om wegens ziekte niet opgenomen jaarlijkse vakantiedagen over te dragen en openstaande vakantiedagen bij beëindiging van arbeidsverhouding uitbetaald te krijgen

De Europese Commissie heeft Spanje verzocht om toe te zien op de correcte uitvoering van de EU-voorschriften inzake arbeidstijden. Op grond van de arbeidstijdenrichtlijn (Richtlijn 2003/88/EG), met name artikel 7, leden 1 en 2, hebben werknemers recht op ten minste vier weken jaarlijkse vakantie met behoud van loon. Bij beëindiging van de arbeidsverhouding hebben de werknemers recht op een financiële vergoeding voor de opgebouwde vakantiedagen. Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat werknemers die wegens ziekte geen jaarlijkse vakantiedagen hebben kunnen opnemen, hun recht op vakantie gedurende ten minste 15 maanden moeten kunnen overdragen. In geval van beëindiging van de arbeidsverhouding moeten de werknemers voor deze opgebouwde maar niet opgenomen vakantiedagen een financiële vergoeding ontvangen. In Spanje zijn deze rechten van de werknemers in de publieke sector niet gewaarborgd.

Het met redenen omkleed advies van vandaag volgt op een in juli 2014 aan Spanje gestuurde aanmaningsbrief. Spanje heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die worden genomen om de nationale wettelijke regeling in overeenstemming met het EU-recht te brengen. Anders kan de Commissie beslissen deze lidstaat voor het Europees Hof van Justitie te dagen.

(meer informatie: Christian Wigand - tel. +32 229 62253)

Milieu: Commissie verzoekt OOSTENRIJK maatregelen voor vogelbescherming te nemen

De Europese Commissie heeft Oostenrijk verzocht om zijn jachtwetgeving in overeenstemming te brengen met de EU-wetgeving inzake de bescherming van wilde vogels. De vogelrichtlijn (2009/147/EG) verbiedt iedere vorm van jacht op de in bijlage II daarbij vermelde trekvogels tijdens de broedperiode of tijdens de trek naar hun nestplaatsen. De lidstaten mogen hiervan uitsluitend afwijken indien er geen andere bevredigende oplossingen bestaan en op voorwaarde dat de populatie van de betrokken soorten op een bevredigend niveau wordt gehandhaafd. In de Oostenrijkse deelstaten Burgenland, Neder-Oostenrijk en Salzburg is het toegestaan van 1 maart tot en met 15 april de houtsnip (Scolopax rusticola) en in het bijzonder de mannelijke houtsnip tijdens de baltsvlucht te bejagen. De Commissie heeft haar bezorgdheid voor het eerst geuit in een aanmaningsbrief in maart 2014. Aangezien de voorwaarden voor afwijking niet vervuld zijn en de lentejacht op deze soort in strijd is met de vogelrichtlijn, stuurt de Commissie nu een met redenen omkleed advies. Indien Oostenrijk niet binnen twee maanden reageert, kan de zaak voor het Hof van Justitie van de EU worden gebracht.

(meer informatie: Enrico Brivio - tel. +32 229 56172)

Milieu: Commissie verzoekt MALTA vangen van vinken te beëindigen

De Europese Commissie heeft Malta verzocht om zijn jachtwetgeving in overeenstemming te brengen met de EU-regels inzake het behoud van de vogelstand. Deze zaak betreft het besluit van Malta om met ingang van 2014 via een afwijking van de vogelrichtlijn (2009/147/EG) het levend vangen van zeven soorten in het wild levende vinken toe te staan. De lidstaten mogen uitsluitend van het vereiste van strikte bescherming afwijken indien er geen andere bevredigende oplossingen bestaan en op voorwaarde dat de populatie van de betrokken soorten op een bevredigend niveau wordt gehandhaafd. Aangezien in casu niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, heeft de Commissie in oktober 2014 een aanmaningsbrief gestuurd, waarin zij er bij Malta op heeft aangedrongen het vangen van vinken te staken. Malta heeft de afwijkingsregeling volgens plan doorgezet en is het niet eens met het standpunt van de Commissie, zodat deze nu een met redenen omkleed advies verstuurt. Indien Malta niet binnen twee maanden reageert, kan de zaak voor het Hof van Justitie van de EU worden gebracht.

(meer informatie: Enrico Brivio - tel. +32 229 56172)

Milieu: Commissie verzoekt TSJECHIË EU-voorschriften inzake bescherming van grondwater om te zetten

De Europese Commissie heeft Tsjechië verzocht om zijn wettelijke regeling betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand in overeenstemming te brengen met de grondwaterrichtlijn (2006/118/EG). De lidstaten hadden de richtlijn uiterlijk op 16 januari 2009 in nationaal recht moeten omzetten. De Commissie heeft tekortkomingen bij de omzetting van deze wetgeving door Tsjechië vastgesteld en daarover op 20 juni 2013 een schriftelijke aanmaning gestuurd. Tsjechië heeft daarop zijn wettelijke regeling gewijzigd, maar de methode voor de vaststelling van stringentere drempelwaarden blijft in bepaalde gevallen een groot probleem. Daarom brengt de Commissie een met redenen omkleed advies uit. Indien Tsjechië niet binnen twee maanden reageert, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie.

(meer informatie: Enrico Brivio - tel. +32 229 56172)

Milieu: Commissie verzoekt POLEN overstromingsrichtlijn na te leven

De Europese Commissie heeft Polen verzocht om zijn wettelijke regeling betreffende de beoordeling en het beheer van overstromingsrisico's in overeenstemming te brengen met de overstromingsrichtlijn (2007/60/EG). De richtlijn is gericht op de vermindering en de beheersing van de risico's van overstromingen voor de gezondheid van de mens, het milieu, de economische bedrijvigheid en het culturele erfgoed. De lidstaten moeten op grond van het EU-recht overstromingsrisicobeoordelingen voor hun stroomgebieden uitvoeren en noodplannen opstellen.De Commissie heeft tekortkomingen bij de omzetting van deze wetgeving door Polen vastgesteld en daarover op 18 oktober 2013 een schriftelijke aanmaning gestuurd. Polen heeft daarop kennis gegeven van wijziging van de waterwet, waarbij de omzetting van de definitie van "overstroming" echter problematisch blijft, aangezien die een beperking inhoudt van de werkingssfeer van de richtlijn doordat bepaalde oorzaken van overstromingen worden uitgesloten, wat van invloed kan zijn op de uitvoering van de hele richtlijn in Polen. Daarom brengt de Commissie een met redenen omkleed advies uit. Indien Polen niet binnen twee maanden reageert, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

(meer informatie: Enrico Brivio - tel. +32 229 56172)

Milieu: Commissie verzoekt SPANJE einde te maken aan illegale zandwinning in Galicië

De Europese Commissie heeft Spanje verzocht om te voldoen aan de EU-milieuvoorschriften en een einde te maken aan de illegale exploitatie van een groeve voor het bovengronds winnen van zand in Villar de Santos (provincie Orense) in Galicië. Overeenkomstig de milieueffectbeoordelingsrichtlijn (2011/92/EU) moeten de bevoegde instanties ervoor zorgen dat in de richtlijn vermelde projecten die aanzienlijke gevolgen voor het milieu kunnen hebben, voor de aanvang van de werkzaamheden aan een effectbeoordeling worden onderworpen. De Commissie verzoekt Spanje passende maatregelen te nemen om een einde te maken aan wat volgens de Spaanse autoriteiten zelf reeds lang bestaande illegale zandwinningsactiviteiten in het gebied zijn, en een screening uit te voeren om te bepalen of en onder welke voorwaarden een milieueffectbeoordeling nodig is voordat de betrokken vergunningen worden verleend. Het met redenen omkleed advies van vandaag volgt op een op 31 maart 2014 verzonden aanmaningsbrief. Indien Spanje niet binnen twee maanden reageert, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

(meer informatie: Enrico Brivio - tel. +32 229 56172)

Financiële diensten: Commissie verzoekt 11 lidstaten om toepassing van EU-regels over herstel en afwikkeling van banken

De Europese Commissie heeft Bulgarije, Tsjechië, Frankrijk, Italië, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Malta, Polen, Roemenië en Zweden verzocht om de richtlijn herstel en afwikkeling van banken volledig te implementeren. Deze richtlijn (2014/59/EU) is een zeer belangrijk onderdeel van het nieuwe EU-regelgevingskader dat in de nasleep van de financiële crisis is ingevoerd om voor een gezonde en stabiele bankensector te zorgen. In de richtlijn worden de regels en procedures vastgelegd die de lidstaten moeten vaststellen om de gevolgen van de moeilijkheden of het falen van een bank of beleggingsonderneming te beperken en te beheren. Zij voorziet in de noodzakelijke instrumenten en bevoegdheden om ervoor te zorgen dat banken die op de rand van insolventie verkeren, kunnen worden geherstructureerd zodat de belastingbetalers niet voor falende banken hoeven op te draaien en de financiële stabiliteit wordt beschermd. De uiterste datum voor de omzetting van de richtlijn in nationaal recht was 31 december 2014 (zie IP/14/2862). De elf betrokken landen hebben deze regels evenwel niet volledig in nationaal recht geïmplementeerd. Het verzoek van de Commissie is gedaan in de vorm van een met redenen omkleed advies (de tweede stap in de EU-inbreukprocedure). Indien deze landen binnen twee maanden hun verplichtingen niet nakomen, kan de Commissie ze voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

(meer informatie: IP/15/5057 - Vanessa Mock - tel. +32 225 6194)

Binnenlandse Zaken: Commissie verzoekt POLEN te voldoen aan bepaalde verplichtingen uit hoofde van EU-wetgeving inzake beveiliging van documenten

De Europese Commissie heeft Polen bij een met redenen omkleed advies verzocht om te zorgen voor de verplichte uitwisseling van gegevens op basis van de EU-wetgeving inzake de beveiliging van documenten, zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1030/2002. Drie jaar na de uiterste datum (20 mei 2012) heeft Polen nog steeds geen centraal contactpunt ingesteld dat moet zorgen voor een soepele toepassing van de normen voor veiligheidskenmerken en voor een zinvolle communicatie tussen de lidstaten. De oprichting van dergelijke contactpunten is verplicht en moet zorgen voor de uitwisseling van de informatie die nodig is om toegang te krijgen tot de vingerafdrukbeelden die zijn opgeslagen op de chip van de documenten (paspoorten en verblijfstitels). Daarom verzoekt de Commissie de Poolse autoriteiten het centrale contactpunt in te stellen. Polen heeft nu twee maanden de tijd om de maatregelen te nemen om aan het verzoek van de Commissie te voldoen. Als het dat niet doet, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

(meer informatie: Natasha Bertaud - Tel. +32 229 67456)

Vervoer: Commissie verzoekt GRIEKENLAND erop toe te zien dat luchthavengelden in overeenstemming met EU-recht zijn

De Europese Commissie heeft Griekenland verzocht om correcte toepassing van de EU-voorschriften inzake luchthavengelden (Richtlijn 2009/12/EG) en voor de exploitatie van luchtdiensten (Verordening (EG) nr. 1008/2008) op Athens International Airport. Momenteel worden op binnenlandse vluchten en vluchten naar andere bestemmingen in het Schengengebied uiteenlopende luchthavengelden geheven. Volgens de Commissie is dit in strijd met de antidiscriminatiewetgeving van de EU, aangezien er geen objectieve redenen zijn voor de uiteenlopende heffingen. Het verzoek is gedaan in de vorm van een met redenen omkleed advies in het kader van de EU-inbreukprocedure. Griekenland heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die het heeft genomen om volledig aan de desbetreffende EU-voorschriften te voldoen; anders kan de Commissie Griekenland voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

(meer informatie: Jakub Adamowicz - tel. +32 229 50195)

Vervoer: Commissie verzoekt GRIEKENLAND EU-voorschriften betreffende koppeling van nationale registers voor wegvervoer juist toe te passen

De Europese Commissie heeft Griekenland verzocht om de EU-voorschriften inzake de koppeling van de nationale registers voor het wegvervoer (Verordening (EG) Nr. 1071/2009) correct toe te passen. Wetgeving van de EU is noodzakelijk om te zorgen voor een uniforme toepassing door de lidstaten van de criteria voor de toegang tot het beroep van ondernemer van goederenvervoer over de weg of van wegvervoerondernemer, en aldus de totstandbrenging te bevorderen van een interne wegvervoersmarkt met eerlijke mededingingsvoorwaarden.

De nationale registers hadden op 31 december 2012 moeten zijn ingesteld en onderling zijn gekoppeld. Het verzoek is gedaan in de vorm van een met redenen omkleed advies in het kader van de EU-inbreukprocedure. Griekenland heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die het heeft genomen om volledig aan de desbetreffende EU-voorschriften te voldoen; anders kan de Commissie Griekenland voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

(meer informatie: Jakub Adamowicz - tel. +32 229 50195)

MEMO/15/5053

 

Voor het publiek: