Staatssteun: Belgische kristalfabriek heeft onverenigbare staatssteun ontvangen en stemt in met verkoop van activa

Staatssteun: Commissie concludeert dat de Belgische kristalfabriek Val Saint-Lambert onverenigbare staatssteun heeft ontvangen en stemt in met de verkoop van bepaalde activa van de fabriek" src="/cgi-bin/as.cgi/0000000/c/stxtdimg.show?omg=310&key=vj9gf36deuym&sizew=205&sizeh=101">

Europese Commissie

Persbericht

Brussel, 31 juli 2014

Staatssteun: Commissie concludeert dat de Belgische kristalfabriek Val Saint-Lambert onverenigbare staatssteun heeft ontvangen en stemt in met de verkoop van bepaalde activa van de fabriek

De Europese Commissie is tot de conclusie gekomen dat een aantal van de steunmaatregelen die het Waals Gewest ten gunste van Val Saint-Lambert SA (VSL) heeft genomen, de onderneming een onterecht voordeel ten opzichte van haar concurrenten heeft opgeleverd, wat in strijd is met de EU-staatssteunregels. VSL moet dit bedrag nu dan ook met interest terugbetalen om de concurrentieverstoringen te beperken die door de toekenning van deze met de Europese interne markt onverenigbare steunmaatregelen zijn teweeggebracht.

Naar aanleiding van contacten met de Belgische autoriteiten heeft de Commissie kennis gekregen van een reeks maatregelen van SOGEPA (een overheidsholding die voor 100 % in handen is van het Waals Gewest) ten gunste van VSL. Het betreft een leninggarantie, de overdracht en het exclusieve gebruik van de merknaam Val Saint-Lambert, een lening, een kapitaalverhoging, de verkoop van vastgoed van VSL aan een overheidsinstantie en de financiering van saneringswerkzaamheden. Met uitzondering van de reddingssteun (een lening van 1 miljoen EUR), is geen enkele maatregel bij de Commissie aangemeld met het oog op een voorafgaande toetsing ervan aan de staatssteunregels.

In februari 2013 heeft de Commissie een onderzoeksprocedure ten gronde ingeleid. Daaruit is gebleken dat de verkoop van vastgoed van VSL geen staatssteun vormt omdat deze marktconform heeft plaatsgevonden. Alle andere maatregelen zijn daarentegen uitgevoerd tegen voorwaarden waarmee geen enkele particuliere investeerder had ingestemd. Met deze maatregelen is derhalve een economisch voordeel verleend aan VSL ten opzichte van haar concurrenten, die het zonder dergelijke overheidssteun moesten stellen. Die maatregelen moeten bijgevolg als staatssteun in de zin van de Europese regels worden aangemerkt. De Commissie is vervolgens nagegaan of deze steunmaatregelen als verenigbaar met de EU-regels konden worden beschouwd. Het onderzoek heeft evenwel uitgewezen dat de steunmaatregelen de mededinging vervalsten zonder een doelstelling van gemeenschappelijk belang te dienen. VSL moet de ontvangen onverenigbare steun thans derhalve terugbetalen om de concurrentieverstoringen te beperken die de steun op de Europese interne markt heeft teweeggebracht.

Op 14 oktober 2013 heeft de rechtbank van koophandel van Luik VSL opnieuw failliet verklaard (na dat ook reeds in 2002 en 2008 te hebben gedaan). Als gevolg van dit faillissement is momenteel een overname van bepaalde activa van VSL aan de gang. In een afzonderlijk besluit, dat eveneens vandaag is aangenomen, heeft de Commissie geconcludeerd dat de verplichting tot terugbetaling niet op de koper van deze activa zal worden overgedragen omdat er geen sprake is van economische continuïteit ten opzichte van VSL, met name in het licht van de beperkte omvang van de overgenomen activa.

Achtergrond

De onderneming Val Saint-Lambert, gevestigd in het Waalse Seraing, vervaardigde luxeproducten in kristal. Haar activiteiten bestreken beide fasen van het productieproces van kristal: de warme fase en de koude fase (slijpen en polijsten).

Maatregelen van de overheid ten gunste van ondernemingen die economische activiteiten uitoefenen, kunnen worden geacht geen staatssteun te vormen in de zin van de EU-regels wanneer zij plaatsvinden onder voorwaarden die een particuliere marktdeelnemer zou hebben aanvaard (beginsel van de particuliere investeerder in een markteconomie). Wordt dit beginsel niet in acht genomen, dan vormen deze maatregelen staatssteun in de zin van de EU-regels (artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie - VWEU), omdat zij de begunstigde een economisch voordeel verschaffen dat zijn concurrenten niet ontvangen. In dat geval onderzoekt de Commissie of dit soort steun verenigbaar kan worden verklaard met de gemeenschappelijke EU-regels die bepaalde categorieën steun toestaan, zoals de richtsnoeren van 2004 inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (zie MEMO/04/172 ).

De Commissie gaat na of er bij een verkoop van activa sprake kan zijn van een economische continuïteit tussen een begunstigde van onverenigbare steun en zijn overnemer. Zij doet dit aan de hand van een reeks indicatoren, zoals het voorwerp van de overdracht (activa en passiva, continuïteit inzake werknemers, activaportefeuille), de verkoopprijs, de identiteit van de koper, het tijdstip van de verkoop en de economische logica van de transactie.

Zodra alle eventuele vertrouwelijkheidskwesties zijn opgelost, komt de niet-vertrouwelijke versie van de besluiten in het Staatssteunregister op de website van DG Concurrentie van de Commissie beschikbaar onder zaaknummers SA.34791 (onverenigbare steun) en SA.38810 (overname van bepaalde activa naar aanleiding van het faillissement van VSL). Een overzicht van de recentste besluiten inzake staatssteun die op internet en in het EU-Publicatieblad zijn bekendgemaakt, is te vinden in de elektronische nieuwsbrief State Aid Weekly e-News .