Na de Bankenunie volgt nu de Energie-unie

Alle kritiek op de EU ten spijt ruimt zij deze maand enkele belangrijke problemen op. Overeenstemming is bereikt over de Bankenunie waaraan twee jaar is gewerkt. Bovendien lof voor minister Jeroen Dijsselbloem die als voorzitter het akkoord sloot. Griekenland, Ierland en Portugal zijn volgens de Eurogroep hun eurocrisis nu te boven.

Dit najaar wil de Europese Raad een Energie-Unie realiseren. Het conflict met Rusland rond Oekraïne stimuleert dit streven. De lente-bijeenkomst van de Europese Raad leert tenslotte dat die Rusland niet durft aan te pakken. 

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Dijsselbloem scoort

Het conflict met Rusland over de Krim en de relatie met Oekraïne hebben de lentetop van de Europese Raad overschaduwd. Eigenlijk was de bijeenkomst bedoeld om het Europees Semester, het klimaat en het energiebeleid grondig te bespreken. Verder wilde voorzitter Herman Van Rompuy industriepolitiek terugzetten op de Europese agenda. De Europese Commissie ontwikkelt voor de beoogde ‘European industrial renaissance nu een roadmap. Tenslotte kwamen de relaties van de EU met Afrika kort aan de orde. 

Het meest concrete resultaat bereikte de zogenaamde triloog in de nacht van 19 op 20 maart. Vlak voor de Europese Raad in Brussel begon bereikte minister Dijsselbloem, als voorzitter van de Eurogroep, daar overeenstemming over de beoogde Bankenunie met de onderhandelaars van het Europees Parlement.  In een nachtelijke sessie van zestien uur totaal namen zij de laatste horde, een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme (Single Resolution Mechanisme - SRM), om grote probleembanken te ontmantelen.

Het akkoord is door de staatshoofden en regeringsleiders vervolgens warm verwelkomd. Op 15 april heeft het Europees Parlement ingestemd. Ten slotte moeten alle betrokken regeringen nog instemmen. Dat is echter een formaliteit, zo verwachten de insiders.

2.

Bankenunie klaar

Banken en landen zijn in Europa nauw met elkaar verweven. De eurocrisis leerde dat een systeembank die in de problemen komt (zie ING of ABN Amro) haar problemen afwentelt op de overheid. Enkele jaren geleden dreigden Ierland en Cyprus daardoor failliet te gaan. Het plan om een Europese Bankenunie te creëren is het antwoord van de EU hierop. Het plan dateert van voorjaar 2012, het hoogtepunt van de crises rond de euro.

De Bankenunie schept een uniform toezicht op de circa 130 megagrote systeembanken. Dit gebeurt door de ECB op basis van geharmoniseerde regels, het Single Rule Book. Dit toezicht start op 4 november.

Het toezicht wordt aangevuld met een noodfonds, het Single Resolution Fund (SRF) en een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme, het Single Resolution Mechanism (SRM) om probleembanken te saneren of failliet te laten gaan. Het is de bedoeling dat de overheid (dus de belastingbetaler) daarvoor niet langer opdraait, maar de bancaire sector zelf. Zo wordt de link tussen de banken en de nationale overheden doorgeknipt.

3.

Bankenfonds versneld

Wat te doen wanneer weer een systeembank omvalt zodat de economie wordt ontwricht? Er was al een akkoord over de creatie van het Europees noodfonds (genoemd SRF). Daarin komt 55 miljard euro, op te brengen door de banken. Aanvankelijk mikte men op 2026 als einddatum voor het volledig functioneren en volstorten van dat fonds. De zuidelijke landen met gammele banken, het Europees Parlement (EP) en de ECB wilden echter sneller werken. Duitsland en Nederland lagen dwars, maar hebben bakzeil moeten halen.

Overeengekomen is dat al in 2016 veertig procent van het volledige noodfonds gestort moet worden. Het jaar daarop wordt dat 60 procent van de beoogde 55 miljard. Al na acht jaar (was tot nu toe tien jaar) zijn alle 55 miljard euro gestort. Gedurende die acht jaar blijft wat bijvoorbeeld Nederlandse banken in het fonds storten bestemd voor het redden van onze eigen banken. Dit zo eveneens voor de andere landen. Na acht jaar wordt het fonds Europees. Alle per land ingeboekte nationale bijdragen vervallen dan aan het fonds.

Dit zijn allemaal toegevingen van Duitsland en Nederland die geen zin hebben in het redden van slecht geleide banken elders met hun geld. Het SRF krijgt bovendien de mogelijkheid kapitaal te lenen. Landen als Duitsland en Nederland hebben hierop wel een vetorecht. De vuurkracht van het fonds kan zodoende uiteindelijk '55plus' miljard worden.

Volgens een motie-Harbers (VVD) moest het noodfonds SRF veel langer dan acht jaar nationaal blijven, dus met een schot tussen de nationale stortingen. Elke regering kan dan vrij beslissen over haar bijdrage aan een reddingsactie en hoe die te financieren. Van die Kameruitspraak is weinig over gebleven. Minister Dijsselbloem heeft de Tweede Kamer dus nog wat uit te leggen.

4.

Duits-Franse overheersing

Het Europees Parlement en de Commissie moeten slikken dat de creatie van het afwikkelingsmechanisme buiten hun invloed blijft. De landen met de euro, plus veel niet-euro landen die vrijwillig meedoen, sluiten daartoe een apart onderling verdrag. Duitsland heeft deze intergouvernementele formule, die tijdens de crises rond de euro is binnengeslopen, afgedwongen. Volgens Corien Wortmann betekent dit dat Duitsland en Frankrijk met hun vetorecht bij een bankencrisis aan de touwtjes zullen trekken.

Vooral de Duitse minister van Financiën Wolfgang Schäuble heeft zijn stempel op de Bankenunie gezet. De minister gaf zijn fiat pas nadat collega Dijsselbloem hem op 20 maart rond vijf uur in de ochtend uit bed had gebeld. Wellicht om de Franse illusie te bewaren dat zij net zo belangrijk zijn, telefoneerde Dijsselbloem daarna in Parijs naar minister van Financiën Pierre Moscovici.

Echter een week nadien, op 27 maart, maakte Schaüble in het Duitse Handelsblatt  alweer gehakt van het akkoord dat hem door de keel is gestampt. ‘Wij mogen de verantwoordelijkheid voor schulden en verliezen niet uitsmeren over de eurolanden. Doe je dat toch, dan valt de druk weg op de regeringen en de banken om te saneren’.

Duitsland komt na de Europese verkiezingen met voorstellen voor een apart Eurozoneparlement en een vaste voorzitter van de Eurogroep (dus in plaats van parttimer Dijsselbloem), zo kondigde de Duitse minister aan. 

5.

Bankfaillissement: wie betaalt?

Voortaan moeten banken van de ECB meer reserveren voor slechte tijden. Zij gaan bovendien ruwweg een procent van hun balans afdragen aan het Europese noodfonds SRF. Bij een faillissement draaft zoals gezegd niet langer de overheid op. Eerst worden de aandeelhouders, de bezitters van secundaire (verhandelbare) obligaties en de spaarders boven € 100.000 geschoren (in het jargon de haircut). Hun aansprakelijkheid gaat in totaal tot maximaal acht procent van het balanstotaal van de bank.

Zijn er geen andere opties, zoals een kredietlijn van een te hulp snellende overnemer, dan wordt de storting in het noodfonds SRF van de betrokken regering aangesproken. Overeenkomstig het te sluiten verdrag volgt pas op het laatst het noodfonds SRF. Zwak punt is dat de bancaire sector geen toegang krijgt tot de algemene Europese stroppenpot ESM (European Stability Mechanism).

6.

Het afwikkelingsmechanisme

Wie beslist wat te doen als een bank dreigt om te vallen? Daarover bereikten de ministers van Financiën in december een compromis. Maar het Europees Parlement, medebeslisser in deze, ging niet akkoord. Nu hebben de twee partijen elkaar gevonden op basis van een gewijzigd en iets vereenvoudigd systeem. Het Europees Parlement heeft flink binnengehaald, maar ook de regeringen, de Commissie en de ECB krijgen ’n beetje hun zin.

Regeringen zullen bij een bankfaillissement politiek bedrijven en de financiële last elders willen leggen. Het Europees Parlement had de lidstaten daarom in de besluitvorming willen elimineren. Dat is half gelukt. Komt een bank in de toekomst in zware problemen (zoals vastgesteld wordt door de ECB) dan treedt uiteindelijk zo nodig het Europees afwikkelingsmechanisme (Single Resolution Mechanism, SRM) in werking. Gaat die inzet dan om miljardensteun?  

‘Dat kan best meevallen omdat het fonds dient voor bijvoorbeeld directe liquiditeitssteun en niet voor herkapitalisatie van een falende bank’, aldus Wortmann. Willen de autoriteiten voorkomen dat zo’n bankcrisis om zich heen grijpt dan moet het besluit wat-te-doen in één weekeinde vallen, want dan zijn de banken gesloten. Volgens het akkoord gaan royaal meer dan honderd personen dan over de vraag 'saneren of failliet laten gaan'. Het is daarom niet te zeggen wie beslist, dat verloopt groepsgewijs.   

De ECB beslist primair of de bank faalt dan wel dreigt om te vallen. Over vervolgens al of niet inzetten van het noodfonds gaat de afwikkelingsraad (Single Resolution Board, SRB). Die raad kan in bepaalde gevallen eveneens officieel vaststellen dat een bank het niet langer redt. De SRB wordt verantwoordelijk voor de afwikkeling van zo’n bank met toezicht daarop van de ECB.

De SRB wordt gevestigd in Brussel en zal ongeveer 300 functionarissen tellen. Is voor de redding minder dan vijf miljard euro nieuw kapitaal nodig, dan handelt het dagelijks bestuur van de SRB dit af. Dit gezelschap omvat vijf vaste leden en de meest betrokken regering, met de ECB en de Commissie als waarnemers. Gaat het om grotere bedragen dan beslist het voltallige bestuur. Dan praten de ministers van Financiën van de achttien landen met de euro dus mee. Dat laatste is verdedigbaar want het gaat – zeker tot 2024 – om hun geld. De grote landen zullen dan de besluitvorming domineren.

Van belang is dat de Commissie bevoegd wordt om de conceptbesluiten van de SRB-afwikkelingsraad goed- of af te keuren. Keurt de Commissie zo’n concept af, wat zich niet gauw zal voordoen, dan moet dat binnen 24 uur gebeuren. Op dat uitermate pijnlijke moment komen de regeringen met de euro weer in het spel en is hun medewerking vereist.

7.

Akkoord onder tijdsdruk

Op aandringen van het Europees Parlement zijn de genoemde ingewikkelde procedures zo ingekleed dat het SRM binnen 48 uur alle knopen kan doorhakken. Volgens Corien Wortmann is vermeden dat Duitsland of Frankrijk bij een bankensanering een procedure afdwingen waarin hun eigen banken minder bijdragen. Sanering in een groter of kleiner land verloopt dus op dezelfde voorwaarden.

De Bankenunie kwam op het laatste nippertje tot stand. Zij vereist de instemming van het Europees Parlement. Alle documenten moesten daartoe binnen een week in 24 talen vertaald worden en bovendien daarna door de juristen-linguïsten nauwkeurig bekeken. Midden april gaat het EP wegens verkiezingen voor enige maanden met reces.

Volgens experts zou een nieuw verkozen EP pas tegen 2015 deze gecompliceerde materie kunnen afhandelen. Was het Dijsselbloem als voorzitter van het beraad niet gelukt, dan had hij het probleem moeten voorleggen aan de Europese Raad. Het is onwaarschijnlijk dat die er dan wel uit was gekomen.

ECB-president Mario Draghi is tevreden met het akkoord. Volgens minister Dijsselbloem draagt het akkoord bij aan herstel van vertrouwen in de euro. ‘Dank zij de Bankenunie komen de risico’s waar zij thuishoren, namelijk bij de belegger en niet langer bij de belastingbetaler’, aldus de minister in de vroege ochtend na afloop van het beraad.

Dat het akkoord er ligt is van belang bij de verkiezingsstrijd voor een nieuw Europees Parlement. De parlementariërs hebben nu een afdoende antwoord op de critici van de euro.

8.

Eindelijk energiebeleid?

Al jaren wordt in Brussel gesproken over de noodzaak van een energiebeleid. Meermalen beloofde de Europese Raad een Europese energiemarkt per 2014. Maar in werkelijkheid kwam het er niet van. Twee ontwikkelingen dwingen de Europese Raad nu tot actie.

Het afgelopen winter opgekomen conflict over het Krim-schiereiland en de status van Oekraïne toont aan hoezeer West-Europa afhankelijk is van Russische energie. Bovendien moet de EU dit jaar werk maken van haar klimaatbeleid. In Parijs beginnen in 2015 de wereldwijde onderhandelingen (COP21) voor een globaal klimaatakkoord.

De Commissie heeft op 21 januari een ambitieus witboek gepubliceerd: Een beleidskader voor klimaat en energie in de periode 2020-2030. Nederland onderschrijft het recente Commissievoorstel voor een bindende beperking van de uitstoot van minstens 40 procent broeikasgassen in 2030 ten opzichte van 1990. Dit is een verdubbeling van wat voorheen werd afgesproken tot 2020. Voor hernieuwbare energie geldt als bindend doel 27 procent in 2030.

Veel andere regeringsleiders zijn echter nog lang niet zo ver om deze doelstellingen te aanvaarden. Wel hebben de politieke spanningen over Oekraïne met Rusland de geesten zodra het over energie gaat wakker geschud. De Europese Raad heeft voorzitter Van Rompuy namelijk opgedragen ervoor te zorgen dat in oktober hierover knopen worden doorgehakt. Het energiebeleid is gepromoveerd tot Chefsache, een signaal dat er wat gaat veranderen.

In juni bespreken de staatshoofden en regeringsleiders de kwestie opnieuw. Ruwweg een derde van het aardgas en de olie in de EU komt uit Rusland. De Commissie kreeg de opdracht een uitgebreid plan te presenteren voor het verminderen van die afhankelijkheid. Een optie is meer aanvoerlijnen vanaf de leveranciers in Noord-Afrika. Spanje en Portugal zetten zich daarvoor graag in, zo bleek. Volgens premier Rutte gaat het bovendien vooral om betere interne EU-verbindingen voor olie- en gastransport. Daarover ligt Frankrijk nog flink dwars. 

9.

Klimaat: scherp meningsverschil

Zonder meer afhoudend tegenover ambitieuze doelstellingen inzake het klimaat staan de Midden- en Oost-Europese landen onder leiding van Polen. Zij keerden zich in de Europese Raad tegen Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en veel kleinere landen die allemaal ambitieuzer zijn. De Poolse premier Donald Tusk wees erop dat zijn nationale economie, die nog weinig energie-efficiënt is, genoemde streefcijfers absoluut niet aankan.

Konrad Szymaṅski (Europese conservatieven), de rapporteur namens het Europees Parlement voor het beleid ‘klimaat en energie tot 20230’, noemt het beoogde verdubbelen van de beperking van de uitstoot van broeikasgas onrealistisch. ‘Dit geldt zeker zolang de rest van de wereld daaraan niet meedoet. Veel bedrijven zullen zich dan verplaatsen naar  landen buiten de EU’. Szymaṅski erkent in ParliamentMagazine van februari tegelijk dat het EP hierover intern sterk verdeeld is. De linkerzijde wil wel bindende ambitieuze doelstelling. 

10.

Bankgeheim verdwijnt

De regeringsleiders van Luxemburg en Oostenrijk hebben de Europese Raad na vijf jaar dwarsliggen toegezegd hun gekoesterde bankgeheim te schrappen. Dit betekent een doorbraak in de strijd tegen de fiscale fraude.

De Spaartegoedenrichtlijn kan nu worden aangepast. Bovendien komt nog dit jaar een Richtlijn Administratieve Samenwerking tot stand. 28 EU-landen wisselen dan voortaan hun gegevens over buitenlandse spaarders en beleggers met elkaar uit. De twee genoemde landen deden daaraan nog niet mee. 

Het befaamde zwart over de nationale grens sparen, polissen afsluiten, dividend en royalty´s innen dooft daarmee uit. Verder verdwijnt op termijn de optie waarbij buitenlandse gepensioneerden en eigenaren van onroerend goed elders van een belastingvrij bestaan kunnen genieten.

De EU is het hierover inmiddels bijna eens met Zwitserland en de kleinere fiscale paradijzen gelegen langs de grenzen van de Unie. In dat beraad zit nu schot omdat de Verenigde Staten via de OECD hebben laten blijken dergelijke fiscale fraude niet langer te zullen accepteren.

11.

Gevecht om invloedsferen

Langdurig heeft de Europese Raad op 20 maart de relatie met Rusland en Oekraïne besproken. Net als in de speciale bijeenkomst van 6 maart leverde dat niet veel op. Economische sancties bleven uit. Wederzijdse economische afhankelijkheid zorgt voor stabiele politieke verhoudingen en voorkomt oorlog.

Op dat principe berust de Europese Unie. Maar die regel blijkt eveneens te gelden voor relaties met grote broer Rusland, ook als de verhoudingen verslechteren.

‘De Europese Raad veroordeelt krachtig de inlijving van de Krim en Sevastopol bij de Russische Federatie, en zal deze niet erkennen. Bij gebreke van enige stappen in de richting van een de-escalatie, heeft de Europese Raad besloten het visumverbod en de bevriezing van vermogensbestanddelen uit te breiden en de volgende top EU-Rusland af te gelasten. (…)

De Europese Raad verzoekt de Commissie en de lidstaten om mogelijke gerichte maatregelen voor te bereiden’, aldus de slotconclusies. De Duitse minister van Buitenlandse Zaken Frank-Walter Steinmeier zegt dat de sancties tot nu toe bewust beperkt gebleven zijn om escalatie van het conflict te voorkomen. 

Vlak voor de top maakte kanselier Angela Merkel in de Bundestag duidelijk dat economische sancties pas volgen zodra de situatie ‘verdere escaleert’. Duitse diplomaten lichtten toe dat Rusland daarvoor Oekraïne moet binnenvallen. Over een militaire oplossing praat zelfs dan niemand. Probleem met sancties is dat zij meteen Russische tegenmaatregelen uitlokken die onze eigen export pijnlijk treffen.

Sanctioneren is volgens een Brusselse functionaris moeilijk omdat de EU-landen daarvan héél verschillend last zullen hebben. ‘Worden wij het ooit eens over die lastenverdeling tussen de 28 EU-partners onderling?’ 

12.

Oekraïne bij de EU

In feite gaat de twist niet zozeer om de Krim maar om de vraag binnen welke invloedsfeer Oekraïne zich in de toekomst bevindt: de Russische of de Europese. De eerste stap is een associatieakkoord waarop zowel Rusland als de EU mikt. In dat kader ondertekenden de leden van de Europese Raad op 21 maart met de minister-president van Oekraïne, Arseni Jatsenjoek, de politieke bepalingen van een beoogde associatieovereenkomst. Dit was een politiek gebaar, want de overeenkomst treedt voorlopig niet in werking.

Premier Jatsenjoek mikt uiteindelijk op een volledig EU-lidmaatschap, zo verklaarde hij. De EU is nog lang niet zover. Wel heeft de Europese Raad Oekraïne een hulppakket van in totaal elf miljard euro in het vooruitzicht gesteld plus een forse verlaging van de douaneheffingen op hun export. Elf miljard is overigens niet meer dan een optelling van eerder beloofde maatregelen. Eerst moet de regering ginds bovendien hervormingen doorvoeren, met name tegen de enorme corruptie.