Opinie Clingendael: 'Een sterke Europese Commissie dient Nederlands belang'

Met dank overgenomen van euforum.nl, gepubliceerd op vrijdag 22 februari 2013, 15:29.

Carlo Trojan, oud-Secretaris Generaal Europese Commissie & Laurens Jan Brinkhorst, oud-Minister van Economische Zaken

DEN HAAG - In reactie op een artikel van Adriaan Schout van 12 februari jl. betoogden Laurens-Jan Brinkhorst en Carlo Trojan in de NRC dat het onjuist is om na de magere uitkomst van de budgetonderhandelingen te stellen dat de Commissie minder betrouwbaar is. De Commissie wordt ten onrechte als zondebok aangemerkt voor hetgeen waar de Europese Raad en de lidstaten voor verantwoordelijk zijn.

De uitkomst van de onderhandelingen over de financiële meerjarenperspectieven in de Europese Raad verdient zeker geen schoonheidsprijs. Men kan de vraag stellen of met dit resultaat van de kleinste gemene deler Nederlandse en Europese belangen werkelijk zijn gediend. Eerst verantwoordelijken voor deze uitkomst zijn de regeringen van de 27 EU landen.

Daarom geeft het commentaar van Adriaan Schout een volkomen verkeerde voorstelling van zaken en is een parodie op de werkelijkheid. Schout wijst in dit proces de Europese Commissie als hoofdschuldige aan en verwijt en passant eurocommissaris Neelie Kroes hierover krokodillentranen te plengen. Daarmee blaft hij niet alleen tegen de verkeerde boom, maar geeft tevens voedsel aan de in Nederland reeds bestaande scepsis over het nut van de Europese supranationale instellingen.

Het is stellig waar dat in de laatste jaren de positie van de Commissie is uitgehold. Het zwaartepunt van de besluitvorming is bij de Europese Raad komen te liggen en er is een toenemende tendens zaken te doen in het intergouvernementele circuit. Dit is een bedenkelijke ontwikkeling die grote landen in de kaart speelt en zeker geen Nederlands belang dient.

In de kamerbrief van september 2011 heeft premier Rutte dan ook terecht een lans gebroken voor een versterkte positie van de Commissie. Deze heeft ook zijn beslag gekregen in het "six pack" en de versterkte rol van de Euro Commissaris.

De Europese Commissie is een van de lidstaten onafhankelijke instelling die binnen het institutionele stelsel het gemeenschappelijk belang dient te vertegenwoordigen. Dat is het geval in haar initiërende, maar ook in haar uitvoerende en controlerende functies. Deze rol is door de jaren heen allereerst van grote betekenis geweest voor de kleine landen, mede als tegenwicht tegenover de grote landen. Niet voor niets heeft de Franse President de Gaulle zich altijd gekeerd tegen een onafhankelijke Europese executieve. Maar daarmee is de Commissie echter geen apolitiek orgaan. Bij het formuleren van wetgevende voorstellen maakt de haalbaarheid onderdeel uit van de afweging naast de technische fundering ervan. Uiteindelijk worden besluiten met gekwalificeerde meerderheid genomen en is instemming van het Europees Parlement vereist.

Deze z.g. communautaire methode heeft ook tijdens de euro crisis zijn vruchten afgeworpen op het gebied van bankentoezicht, begrotingsdiscipline, financiële regulering en economische beleidscoördinatie. De voorstellen die op tafel liggen ter verwezenlijking van de bankenunie getuigen van grondigheid en realiteitszin. Het verwijt van onbetrouwbaarheid is volledig uit de lucht gegrepen en al helemaal de suggestie dat de burgers daardoor misleid worden met het doel waar de Europese Unie op afkoerst.

De Commissie is onafhankelijk en verantwoording verschuldigd aan het Europees Parlement. Dit staat in het verdrag. Het is dan ook onbegrijpelijk dat Schout onafhankelijkheid en politieke verantwoordelijkheid onverenigbaar acht. Dat de Europese Commissie zou streven een Europese federale regering te worden is een slag in de lucht en van elke realiteitszin gespeend. Een dergelijke opmerking geeft bovendien voedingsbodem voor populistische opvattingen wat zeker niet de bedoeling kan zijn van Schout.

Men kan van mening verschillen over de uitkomst van de begrotingsonderhandelingen in de Europese Raad. Schout gaat er echter aan voorbij dat de regie bij de voorzitter van de Europese Raad berustte met slechts een ondersteunende rol van de Commissie. Het oorspronkelijke Commissievoorstel ging uit van constante uitgaven in reële termen, d.w.z. aangepast aan de inflatie, terwijl de landbouw- en cohesie uitgaven werden bevroren in nominale termen. Voor de ene helft van de lidstaten was dit teveel, voor de andere helft te weinig. Schout verwijt de Commissie te weinig ambitie bij de heroriëntering van uitgaven en teveel ambitie wat de hoogte betreft van het uitgavenplafond. Twee uitgangspunten die min of meer haaks op elkaar staan. Het is alleszins begrijpelijk dat in de huidige conjunctuur ook de EU bezuinigingen doorvoert. Maar naarmate de koek kleiner wordt valt er ook minder te herverdelen. Het eindresultaat is dan ook een gemiste kans veel meer in te zetten op economische groei, versterking van het concurrentievermogen en innovatie.

De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de lidstaten en Schout doet de waarheid geweld aan door de Commissie als zondebok aan te merken.