Europese Rekenkamer concludeert dat MKB-bedrijven niet optimaal profiteren van Europese subsidies (en)

In haar Speciaal verslag (nr. 2/2012) concludeert de Europese Rekenkamer (ERK) dat de doeltreffendheid en efficiëntie van de uitgaven van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) aan financiële instrumenten voor het midden- en kleinbedrijf (MKB), werden gehinderd door de ongeschiktheid van het juridisch kader voor de verschillende gebruikte soorten financiële instrumenten. De middelen die de ontvangende MKB‑bedrijven bereikten vertoonden algemeen voorkomende vertragingen en de ondersteunde acties waren niet doeltreffend om als hefboom te werken voor particuliere investeringen. Evaluaties van de financieringstekorten van het MKB vertoonden, indien beschikbaar, ernstige gebreken. Bovendien werden sommige MKB‑bedrijven ongerechtvaardigde beheerskosten in rekening gebracht door de betrokken financiële intermediairs.

De doelmatigheidscontrole van de ERK wijst uit dat het juridische kader van de Structuurfondsen dat werd gebruikt voor deze MKB‑steunverlening, oorspronkelijk was ontwikkeld voor subsidieverlening en derhalve ongeschikt is voor de specifieke kenmerken van de gebruikte schuld- en kapitaalinstrumenten. Zwakke punten betroffen: de bepalingen voor het hefboomeffect en het revolveren van fondsen, de onderbouwing van bedragen toegewezen aan financiële instrumenteringsmaatregelen, de voorwaarden om het toepassen van een voorkeursbehandeling voor de particuliere sector te rechtvaardigen en de subsidiabiliteitsvoorwaarden voor werkkapitaal.

Ter verbetering van het juridische kader voor deze instrumenten, alsook ter verbetering van efficiëntie en doeltreffendheid van het beheer, doet de ERK een aantal aanbevelingen aan de Commissie, waaronder:

  • ervoor zorgen dat bij de goedkeuring van de maatregelen de voorstellen van lidstaten onderbouwd zijn met een kwalitatief goede evaluatie van het financieringstekort van het MKB;
  • het instellen van een betrouwbaar en in technisch opzicht degelijk toezicht- en beoordelingssysteem;
  • de mogelijkheid verkennen om lidstaten vereenvoudigde en beproefde structuren en instrumenten te verschaffen, teneinde de uitvoering te versnellen en de beheerskosten terug te dringen;
  • het definiëren van en vaststellen van minimumvoorschriften voor het hefboomeffect en het revolveren van fondsen.

Indien deze aanbevelingen niet kunnen worden uitgevoerd in het kader van het cohesiebeleid, luidt de conclusie van het Speciaal verslag dat meer doeltreffende manieren moeten worden overwogen voor de verlening van dit soort steun aan het MKB.

Achtergrond: De controle van de Rekenkamer was gericht op de efficiëntie en doeltreffendheid van de door het EFRO gecofinancierde financieringsinstrumenten in de programmeringsperioden 2000-2006 en 2007-2013, gebaseerd op een steekproef van projecten in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Slowakije, Hongarije en Portugal en op een onderzoek van de beheer-, toezicht-, en informatiesystemen van de Commissie en de lidstaten.

Het midden- en kleinbedrijf (MKB) vormt de ruggengraat van de economie van de EU en genereert werkgelegenheid, innovatie en welvaart. MKB-bedrijven kunnen echter lijden onder financieringstekorten, omdat ze geen toegang kunnen krijgen tot het type en het bedrag aan financiering dat ze op een bepaald moment nodig hebben. Om ondernemerschap te ondersteunen maakt de Europese Unie (EU) gebruik van haar ondernemingenbeleid en haar cohesiebeleid. Voor het laatstgenoemd beleid wordt met name gebruikgemaakt van subsidies en steeds vaker, in het kader van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), van financiële instrumenten.