Europese Rekenkamer: "Topnetwerken en geïntegreerde projecten in het communautaire onderzoeksbeleid: zijn de doelstellingen bereikt?"

E CA/09/60

Luxemburg , 2009/10/16

Persbericht van de Europese Rekenkamer betreffende Speciaal verslag nr. 8/2009 "Topnetwerken en geïntegreerde projecten in het communautaire onderzoeksbeleid: zijn de doelstellingen bereikt?"

Het Europees onderzoek heeft te lijden onder ontoereikende en versnipperde investeringen. Als onderdeel van de EU -maatregelen om dit te ondervangen, lanceerde het zesde kaderprogramma (KP6) twee nieuwe instrumenten: de 'topnetwerken' en de 'geïntegreerde projecten'. Die hadden tot doel, enerzijds wezenlijke en duurzame integratie van de onderzoeksactiviteiten tot stand te brengen en anderzijds welbepaalde ambitieuze wetenschappelijke en technologische doelstellingen met een Europese dimensie te verwezenlijken.

Bij de controle werd onderzocht in hoeverre de topnetwerken en de geïntegreerde projecten hadden bijgedragen tot het bereiken van de in het Verdrag vastgestelde doelstellingen voor onderzoeksbeleid en tot het verwezenlijken van hun eigen specifieke doelstellingen, alsook in hoeverre de Commissie de nieuwe instrumenten doeltreffend had beheerd en de OTO -investeringen door KP6 waren gestimuleerd.

De Rekenkamer stelde het volgende vast:

  • Het is gelukt, met de nieuwe instrumenten samenwerking op onderzoeksgebied op hoog niveau, en projecten van redelijke kwaliteit te bevorderen; in de werking van deze instrumenten ontbrak het echter aan een expliciete interventielogica, aan SMART -doelstellingen en aan prestatie-indicatoren.
  • De specifieke doelstellingen van de nieuwe instrumenten werden slechts ten dele behaald. De topnetwerken bewerkten niet vaak een geleidelijke en duurzame integratie van de onderzoeksactiviteiten tussen de netwerkpartners. De geïntegreerde projecten trokken geen extra middelen van de afzonderlijke deelnemers en bijkomende openbare of particuliere financiering aan.
  • Het beheer door de Commissie vertoonde een aantal gebreken, vooral bij aanvang van de uitvoering van KP6, die invloed hadden op de doeltreffendheid van de acties, met name onzekerheid over de specifieke rol van de nieuwe instrumenten, onvoldoende begeleiding en gebreken in het projecttoezicht.
  • Het is niet gelukt, met KP6 de OTO -investeringen van de deelnemers significant te doen toenemen in vergelijking met het voorgaande kaderprogramma (over de periode 1998-2002). Relatief gezien nam de deelname van de particuliere sector zelfs af. Het streefdoel van 15 % van het totale budget voor thematische prioriteiten van KP6 voor deelname van het MKB werd niet gehaald.

De Rekenkamer herinnert eraan dat uitgavenprogramma's dienen te worden gebaseerd op een expliciete interventielogica die de instrumenten voorziet van realistische doelstellingen. In dit verband moet de mogelijkheid worden overwogen, voor elk instrument één enkele doelstelling te bepalen teneinde de specifieke rol van het instrument te verduidelijken. Voor elk programma moeten er passende prestatie-indicatoren zijn om de verwachte output, de uitkomsten en impact te kunnen volgen.

De Rekenkamer spreekt de aanbeveling uit dat de Commissie nagaat of de NoE's en samenwerkingsprojecten van het GP -type realistische doelstellingen hebben en significante voordelen bieden boven de traditionele instrumenten voor onderzoekssamenwerking. Ten aanzien van de uit KP6 gefinancierde NoE's moet de Commissie voor elk geval apart beoordelen of eerdere prestaties, de mogelijke meerwaarde voor de EU en de vooruitzichten inzake zelfvoorziening verdere financiering uit het lopende kaderprogramma (over de periode 2007-2013) rechtvaardigen.

De Commissie moet de diverse redenen onderzoeken waarom er door de deelnemers betrekkelijk weinig wordt geïnvesteerd in OTO gelet op de beoogde doelen, en zij moet specifieke maatregelen voorstellen. De nodige gegevens moeten beschikbaar worden gesteld om het katalysatoreffect van de OTO-financiering van de EU te kunnen volgen. Er moet opnieuw worden bezien of de beoogde doelen, met name die voor het MKB en de particuliere sector, realistisch zijn.

Teneinde met name de hanteerbaarheid van de projecten te verbeteren en een adequate uitvoering en een passende evaluatie ervan te verzekeren, moet de Commissie zorgen voor duidelijke en tijdige begeleiding, snellere procedures voor subsidieverlening en beter projecttoezicht.

Speciaal verslag nr.  8/2009

http://eca.europa.eu/products/SR09_08

Dit persbericht wil slechts een samenvatting geven. Het door de Rekenkamer vastgestelde speciaal verslag is beschikbaar op haar internetsite ( http://eca.europa.eu ).