De Nederlandse Constitutie

4 juli 2008, column J.Th.J. van den Berg

Nederland moge al meer dan twee eeuwen een geschreven Grondwet kennen, zijn Constitutie omvat veel meer dan het document dat Grondwet heet. Als aan niet-kenners (veruit het grootste deel van de bevolking dus) wordt uitgelegd wat er wel en vooral niet in de Grondwet staat, is de verbazing groot. Minstens zo groot als van al die buitenlanders die bij hun naturalisatie de Grondwet ten geschenke krijgen.

Allerlei kernbegrippen die wij tot onze Constitutie rekenen, zoals de rechtsstaat en ook de scheiding van kerk en staat, zijn in de tekst van de Grondwet niet terug te vinden. Men kan die er hoogstens uit afleiden. Dat ministers het vertrouwen behoeven van de Tweede en Eerste Kamer, rekenen wij tot het ongeschreven staatsrecht en dus wel tot onze Constitutie. Niet tot de Grondwet, want die bevat er niets over.

Daartegenover staat dat er in de Grondwet allerlei bepalingen staan die in de praktijk weinig te betekenen hebben. In de artikelen 19 tot en met 23 bij voorbeeld staan sociale grondrechten opgesomd, maar alleen aan art. 23 (over het onderwijs) kunnen burgers rechten ontlenen. De overige vier zijn niet meer dan vrome wensen.

Minstens zo belangrijk is dat, als een paraplu over onze Grondwet heen, een hele reeks bepalingen uit het Europese en internationale recht burgers en hun verenigingen bescherming biedt en daardoor deel is geworden van ons constitutionele bestel. Het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en een aantal onderdelen van het Internationaal Verdrag ter bescherming van Burgerlijke en Politieke Rechten (IVBPR) bieden zelfs meer bescherming dan onze eigen Grondwet. Aan deze verdragen kan de rechter immers ook wettelijke regelingen toetsen, wat bij onze grondwet niet kan.

De verdragen van de Europese Unie leveren eveneens bepalingen op die (grote) constitutionele betekenis hebben. Ook al heeft Nederland in 2005 het Europese Grondwettelijke Verdrag afgewezen, dat wil niet zeggen dat wij niet ook toen al aan Europese constitutionele regels waren onderworpen.

De eigenaardigheid van onze Grondwet - ook sedert de grondige herziening van 1983 - is dat zij net doet of al die Europese constitutionele normen niet bestaan. Zelfs het woord "Europa" komt er niet in voor, terwijl vooral de Unie intussen verreikende invloed uitoefent op onze eigen constitutionele verhoudingen. Wij lezen in de Grondwet nog immer dat regering en parlement tezamen de wetgeving tot stand brengen. Maar, is dat nog wel zo, als onze regering veel en belangrijke Europese regelgeving, zonder ons parlement, tot stand brengt tezamen met andere regeringen in de Europese ministerraad?

Wat hebben wij eigenlijk in handen als wij onze eigen Grondwet bezien? In elk geval niet onze Constitutie, want die omvat aanzienlijk meer geschreven en ongeschreven recht dan wat er in de Grondwet staat. Sterker nog, die wijkt op gewichtige punten af van wat de Grondwet bepaalt. Dat roept de vraag op: moeten wij daar niet eens iets aan doen?

Wij zouden ons kunnen afvragen waarover de Grondwet nu wel of niet moet gaan: of een aantal rechtsbeginselen daarvan deel zou moeten uitmaken; of Europa daarin een plek behoort in te nemen; of het verbod op rechterlijke toetsing van de formele wet aan de Grondwet niet achterhaald is? Maar ook, of betekenisloze sociale rechten in de Grondwet thuishoren, alsmede nogal gedetailleerde bepalingen omtrent koningschap en erfopvolging?

Belangrijker nog: als internationaal recht, het Europese recht in het bijzonder, wezenlijk geachte Nederlandse waarden doorbreekt, behoudt het ook dan zijn voorrangspositie, zoals nu krachtens art. 94 van de Grondwet? Elders, in Duitsland bij voorbeeld, is men daar toch voorzichtiger mee dan wij.

Alle reden dus om ons af te vragen, niet alleen waar de Grondwet over dient te gaan, maar ook wat wij er wel en niet van mogen verwachten. De Nederlandse Constitutie zal altijd meer blijven omvatten dan onze Grondwet, maar die twee zouden beter op elkaar kunnen worden aangesloten.

Dit is de eerste uit een serie van vier columns over de Nederlandse Grondwet



Andere recente columns