Royement van fractieleden

Vraag: Is het wel eens voorgekomen dat een fractie een lid royeerde?

Antwoord: Ja, dat is enkele keren gebeurd. In 1919 royeerde de katholieke fractie haar lid H.A.G. van Groenendaal. Van Groenendaal, een afgevaardigde uit Limburg, had in de maanden na de Eerste Wereldoorlog sympathie betuigd aan een beweging die aanstuurde op een referendum over aansluiting van Limburg bij België.

De SDAP-fractie zette op 16 november 1935 haar lid J.E.W. Duijs uit de fractie. Duijs, die lange tijd een vooraanstaand fractielid was geweest, was in conflict gekomen met zijn partij over de te volgen koers. Duijs was voorstander van een veel nationalistischer opstelling van de SDAP. Uiteindelijk leidde dit tot zijn royement.

Een iets ander karakter hadden de conflicten in de CPN in april 1958 en in de Boerenpartij in 1968. De CPN royeerde in 1958 vier fractieleden. Partijsecretaris Paul de Groot, die tevens Kamerlid was, deelde hierna mee dat de vier geen lid meer van de CPN-fractie waren. De vier dissidenten onder leiding van Henk Gortzak beschouwden zichzelf echter als de rechtmatige communistische fractie.

In de Boerenpartij werden in 1968 eveneens vier van de zeven leden geroyeerd. Ook toen ontstonden er twee fracties, één onder leiding van boer Koekoek en één onder leiding van boer Harmsen.

Kort voor de verkiezingen van 2006 zette VVD-fractieleider Rutte Anton van Schijndel uit de fractie, nadat die kritiek had geleverd op de koers van zijn partij en het leiderschap van Rutte. En later herhaalde zich dit bij Rita Verdonk.