Artikel 31: Justitiële samenwerking, Eurojust

30
Artikel 31
32
  • 1. 
    Gezamenlijk optreden inzake justitiële samenwerking in strafzaken omvat:
    • a) 
      het vergemakkelijken en bespoedigen van de samenwerking tussen de bevoegde ministeries en de justitiële of gelijkwaardige autoriteiten van de lidstaten, onder andere wanneer dat dienstig is via Eurojust, met betrekking tot procedures en de tenuitvoerlegging van beslissingen;
    • b) 
      het vergemakkelijken van uitlevering tussen lidstaten;
    • c) 
      het waarborgen van de verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende voorschriften, voorzover nodig ter verbetering van die samenwerking;
    • d) 
      het voorkomen van jurisdictiegeschillen tussen lidstaten;
    • e) 
      het geleidelijk aannemen van maatregelen tot opstelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de georganiseerde criminaliteit, terrorisme en illegale drugshandel.
  • 2. 
    De Raad bevordert de samenwerking via Eurojust door:
    • a) 
      Eurojust in staat te stellen bij te dragen tot een goede coördinatie tussen de met vervolging belaste nationale autoriteiten van de lidstaten;
    • b) 
      de medewerking van Eurojust te bevorderen aan onderzoek met betrekking tot zaken van zware grensoverschrijdende criminaliteit, in het bijzonder wanneer het om georganiseerde criminaliteit gaat, met name rekening houdend met de door Europol verrichte analyses;
    • c) 
      nauwe samenwerking tussen Eurojust en het Europees justitieel netwerk te vergemakkelijken, met name om de uitvoering van rogatoire commissies en de behandeling van uitleveringsverzoeken te vergemakkelijken.

1.

Toelichting

Artikel gewijzigd bij het Verdrag van Nice.