EP ontevreden met vrijblijvendheid SLIM-project regelgeving voor de interne markt (rapport-Doorn)

dinsdag 16 januari 2001, Ber t DOORN

Bert DOORN (EVP/ED, NL)

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - SLIM-evaluatie: vereenvoudiging van de regelgeving voor de interne markt

Doc.: A5-351/2000

Procedure : Initiatief

Debat : 15 januari 2001

Stemming : 16 januari 2001

Verslag aangenomen

Hoewel het Europees Parlement groot belang hecht aan de vereenvoudiging van de regelgeving in de EU, is het niet geheel te spreken over de resultaten die de Commissie tot nog toe geboekt heeft met het SLIM-project. SLIM is in 1996 opgezet voor de verbetering van de kwaliteit van de wetgeving, het tegengaan van overvloedige regelgeving en het beperken van kosten die verband houden met de uitvoering van regelgeving. Volgens een berekening van de OESO gaat 4% tot 6% van het bnp van de EU-lidstaten op aan overbodige bureaucratie.

De Commissie heeft nu de derde en vierde fase van SLIM afgerond en door een verslag aan te nemen van Bert DOORN (PPE/DE, NL) bekritiseert het EP het vrijblijvende karakter van de voorstellen die de Commissie heeft gedaan. Het wil dat de voorstellen zo snel en efficiënt mogelijk worden omgezet in concrete wetgevingsvoorstellen, het liefst binnen een half jaar. Het Parlement zal die op zijn beurt dan zo snel en efficiënt mogelijk behandelen.

Het Parlement hoopt dat het plan om een speciale groep op te richten niet tot vertraging leidt en niet ten koste gaat van de deelnemers aan het SLIM-project. Verder vindt het dat de Commissie meer oog moet hebben voor de noodzakelijke coherentie tussen de verschillende initiatieven.

Het EP dringt er daarom bij de Commissie op aan om het SLIM-proces in goed overleg met de deelnemers uit te voeren. De afdeling die met de uitvoering van SLIM belast is, zou meer personeel, middelen en bevoegdheden moeten krijgen. Ook zou gebruik gemaakt moeten worden van de kennis en ervaring van internationale organisaties op het gebied van de evaluatie van wetgeving, zoals de OESO. En met een amendement van de PES dringt het EP er op aan dat meer structureel wordt samengwerkt bij het toezicht door nationale, regionale en lokale autoriteiten op de naleving van de wet.