Schengen- en visabeleid

Grensovergang Kroatë © Rianne van Rossum

Met dit beleid wil de EU de veiligheid waarborgen, nu binnen de Schengenzone landsgrenzen verdwenen zijn. Die zone is er sinds het Verdrag van Schengen. Dat regelt het vrije verkeer van personen tussen 27 deelnemende landen in Europa. Op grond van dit verdrag kunnen burgers van de deelnemende landen vrij reizen binnen de Schengenzone. Om deze vrijheid in goede banen te kunnen leiden, heeft de EU competenties op het beleidsterrein van visa.

Grenscontroles zijn opgeheven tussen landen die lid zijn van Schengen. Lidstaten mogen alleen in specifieke gevallen tijdelijke grenscontroles instellen. Zo stelden landen grenscontroles in tijdens de coronacrisis. Controles worden uitgevoerd bij de buitengrens van de Schengenzone.

Landen die een buitengrens van de Schengenzone hebben, zijn formeel als enige verantwoordelijk voor de bewaking van deze grenzen. Zij kunnen wel aanvullende technische ondersteuning voor grenscontroles vragen aan het Europees grens- en kustwachtagentschap (Frontex). De EU heeft op dat terrein dus een aanvullende bevoegdheid. Om het vrije verkeer te reguleren zijn verschillende programma's van kracht.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Deelnemende landen

De 27 deelnemende landen van de Schengenzone zijn:

Lidmaatschap

jaar van inwerking­treding

België

1995

Duitsland

1995

Frankrijk

1995

Luxemburg

1995

Nederland

1995

Portugal

1995

Spanje

1995

Italië

1997

Oostenrijk

1997

Griekenland

2000

Denemarken

2001

Finland

2001

IJsland

2001

Noorwegen

2001

Zweden

2001

Estland

2007

Hongarije

2007

Letland

2007

Litouwen

2007

Malta

2007

Polen

2007

Slovenië

2007

Slowakije

2007

Tsjechië

2007

Zwitserland

2008/2009

Liechtenstein

2011

Kroatië

2023

2.

Mijlpalen

Schengen Informatiesysteem (SIS I en SIS II)

Het Schengen Informatiesysteem is een systeem waarmee binnen de EU informatie gedeeld wordt. SIS I was operationeel in 1995; in 2005 waren er dertien lidstaten aangesloten, en dat aantal is sindsdien steeds verder uitgebreid. Door de uitbreiding van de EU en de nood aan meer gegevens is in 2013 het Schengen Informatiesysteem II van kracht geworden (SIS II). In 2018 namen het Europees Parlement en de Raad drie verordeningen van de Europese Commissie aan voor een vernieuwing van het Schengen Informatiesysteem. De aanpassingen maken nieuwe functionaliteiten mogelijk en moet de samenwerking tussen de lidstaten die SIS gebruiken, versterken. In 2023 trad het nieuwe SIS in werking.

Door middel van SIS kan informatie-uitwisseling tussen nationale grenscontroles, douane- en politieautoriteiten plaatsvinden over personen die mogelijk betrokken zijn bij een ernstig misdrijf. Het systeem bevat ook een alarmering voor vermiste personen, met name kinderen, en voor informatie over bepaalde goederen zoals bankbiljetten, voertuigen, vuurwapens en identiteitsbewijzen die zijn verloren, gestolen of gebruikt bij criminele activiteiten. Het nieuwe SIS bevat onder meer nieuwe technieken om biometrische gegevens te verzamelen, zoals DNA-gegevens en palmafdrukken, een nieuw alerteringssyteem voor 'onbekende gezochte personen' en een nieuw alarmeringssysteem over terugkeerbesluiten, zodat nationale overheden kunnen nagaan of iemand legaal in de EU mag verblijven.

Gemeenschappelijk visumbeleid

Een wezenlijk onderdeel van de totstandkoming van een gemeenschappelijke ruimte zonder controles aan de binnengrenzen is een gemeenschappelijk visumbeleid, ook wel Visumcode genoemd. Deze Visumcode uit 2006 is in 2009 in werking getreden. Dankzij de code kunnen burgers van niet-Schengenlanden met één visum met een geldigheid van negentig dagen door alle Schengenlanden reizen.

Inwoners van de niet-EU-landen Servië, Montenegro, Macedonië (sinds 2009), Albanië en Bosnië-Herzegovina (sinds 2010), Moldavië (sinds 2014), Georgië en Oekraïne (sinds 2017) kunnen visumvrij naar de EU reizen. Toch moeten de inwoners van deze landen rekening houden met enkele beperkingen. Reizigers uit de genoemde landen mogen per half jaar maximaal negentig dagen in de EU verblijven en werken is niet toegestaan. Tot slot is er afgesproken dat bij een te grote toestroom de vrijstelling kan worden opgeschort.

Het Schengenevaluatiemechanisme

In oktober 2013 is het Schengenevaluatiemechanisme ingevoerd, om te monitoren of de regels uit het Verdrag van Schengen wel juist worden toegepast in de lidstaten. Een evaluatie bestaat uit bezoeken aan een lidstaat, die zowel aangekondigd als onaangekondigd kunnen plaatsvinden. Een team met experts van lidstaten en Frontex stelt vervolgens een rapport op. Dit rapport benoemt niet alleen tekortkomingen, maar bevat ook adviezen met verbeterpunten.

Europees reisinformatie en -autorisatiesysteem (ETIAS)

Op 5 juli 2018 stelde het Europees Parlement regels vast over het Europees reisinformatie en -autorisatiesysteem (ETIAS). Hierdoor moeten volwassenen uit landen die zijn vrijgesteld van de visumplicht online een aanvraag indienen voordat zij naar het Schengengebied kunnen reizen. Het doel hiervan is om het visumproces te vereenvoudigen. Door ETIAS kunnen controles namelijk al op voorhand verricht worden. Dit zou vertragingen aan de grenzen tegengaan, zo stellen de Schengenlanden.

 

3.

Wie doet wat

Bij de besluitvorming op dit beleidsterrein spelen de Europese Commissie, de Raad en het Europees Parlement een rol. De besluitvorming verloopt volgens de gewone wetgevingsprocedure. Voor de toetreding van nieuwe landen tot het Schengenverdrag is een unaniem besluit van de Raad van de EU vereist.

 

Europees orgaan

Verantwoordelijke

Europese Commissie

Eurocommissaris voor Binnenlandse Zaken

Parlementaire commissie Europees Parlement

parlementaire commissie Burgerlijke vrijheden, Justitie en Binnenlandse Zaken

Nederlands lid commissie Europees Parlement

Lid/leden


Plaatsvervanger(s)

Raad van de Europese Unie

Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ)

Nederlandse afvaardiging Raad van Ministers

Dilan Yesilgöz-Zegerius (VVD), Minister voor Justitie en Veiligheid

Eric van der Burg (VVD), Staatssecretaris voor asiel en migratie

Invloed nationale parlementen

Nationale parlementen van de lidstaten kunnen binnen acht weken nadat de Europese Commissie een voorstel heeft bekendgemaakt, laten weten dat de Europese Unie zich niet met het onderwerp zou moeten bezighouden.

Vanuit het Nederlandse parlement zijn bij dit beleidsterrein betrokken:

 

Betrokken bij uitvoering