Afdeling 1 - Algemene bepalingen

Inhoudsopgave van deze pagina:


III-158: Omschrijving van de ruimte

  • 1. 
    De Unie is een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, waarin de grondrechten geëerbiedigd worden en rekening wordt gehouden met de verschillende rechtstradities en -systemen van de lidstaten.
  • 2. 
    De Unie zorgt ervoor dat aan de binnengrenzen geen personencontroles worden verricht en zij ontwikkelt een gemeenschappelijk beleid op het gebied van asiel, immigratie en controle aan de buitengrenzen, dat gebaseerd is op solidariteit tussen de lidstaten en dat billijk is ten aanzien van de onderdanen van derde landen. Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden staatlozen gelijkgesteld met onderdanen van derde landen.
  • 3. 
    De Unie streeft ernaar een hoog niveau van veiligheid te waarborgen, door middel van maatregelen ter voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en van racisme en vreemdelingenhaat, maatregelen inzake coördinatie en samenwerking tussen de politiële en justitiële autoriteiten in strafzaken en andere bevoegde autoriteiten, alsmede door de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken en, zo nodig, de onderlinge aanpassing van de strafwetgevingen.
  • 4. 
    De Unie vergemakkelijkt de toegang tot de rechter, met name door het beginsel van wederzijdse erkenning van gerechtelijke en buitengerechtelijke beslissingen in civiele zaken.

III-159: Rol van de Europese Raad

De Europese Raad stelt de strategische richtsnoeren van de wetgevende en operationele programmering in de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid vast.

III-160: Rol van de nationale parlementen

  • 1. 
    Met betrekking tot de voorstellen en wetgevingsinitiatieven die worden ingediend in het kader van de afdelingen 4 en 5 van dit hoofdstuk, zien de nationale parlementen van de lidstaten erop toe, dat het subsidiariteitsbeginsel wordt geëerbiedigd, en wel overeenkomstig de bijzondere bepalingen in het Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.

    De parlementen van de lidstaten kunnen deelnemen aan de evaluatiemechanismen van artikel III-161 en aan de politieke controle van Europol en de evaluatie van de activiteiten van Eurojust, overeenkomstig de artikelen III-177 en III-174.

III-161: Evaluatiemechanismen

Onverminderd de artikelen III-265 tot en met III-267, kan de Raad van Ministers op voorstel van de Europese Commissie bij Europese verordening of Europees besluit vaststellen, dat de lidstaten in samenwerking met de Commissie een objectieve en onpartijdige evaluatie van de uitvoering, door de autoriteiten van de lidstaten, van het door dit hoofdstuk bestreken beleid van de Unie kunnen verrichten, met name ter bevordering van de volledige toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning. Het Europees Parlement en de nationale parlementen van de lidstaten worden op de hoogte gebracht van de inhoud en de resultaten van die evaluatie.

III-162: Operationele samenwerking

Binnen de Raad van Ministers wordt een permanent comité opgericht om ervoor te zorgen dat binnen de Unie de operationele samenwerking op het gebied van de binnenlandse veiligheid wordt bevorderd en versterkt. Onverminderd artikel III-247, bevordert het comité de coördinatie van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Vertegenwoordigers van de betrokken organen en bureaus van de Unie kunnen bij de werkzaamheden van het comité worden betrokken. Het Europees Parlement en de nationale parlementen van de lidstaten worden over deze werkzaamheden geïnformeerd.

III-163: Maatregelen ter bescherming van de openbare orde en de binnenlandse veiligheid

Dit hoofdstuk laat de uitoefening van de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de handhaving van de openbare orde en de bescherming van de binnenlandse veiligheid onverlet.

III-164: Administratieve samenwerking

De Raad van Ministers stelt bij Europese verordening regels vast voor de administratieve samenwerking tussen de diensten van de lidstaten die bevoegd zijn op de door dit hoofdstuk bestreken gebieden, en tussen deze diensten en de Europese Commissie. De Raad besluit op voorstel van de Commissie, onverminderd artikel III-165, en na raadpleging van het Europees Parlement.

III-165: Initiatiefrecht

De in de afdelingen 4 en 5 van dit hoofdstuk bedoelde maatregelen worden genomen

  • a) 
    op voorstel van de Europese Commissie, of
  • b) 
    op initiatief van een kwart van de lidstaten.