Beleid begroting Europese Unie

Euro biljetten

De Europese Unie heeft een uitgebreid takenpakket. Om alle activiteiten van de EU te kunnen financieren, heeft de Europese Unie een eigen begroting die jaarlijks wordt vastgesteld. Naast de jaarlijkse begroting is er een begroting voor periodes van zeven jaar: het meerjarig financieel kader. Daarmee streeft de EU naar continuïteit in het begrotingsbeleid. Het doel van het begrotingsbeleid is het takenpakket van de EU op een efficiënte manier te financieren in een begroting die qua inkomsten en uitgaven in balans is. De financiering vindt plaats door een jaarlijkse eigen bijdrage van de lidstaten, een percentage van de btw-opbrengsten en inkomsten van heffingen op goederenimport van landen buiten de EU.

De begroting van de EU is aan strikte regels gebonden. De begroting moet voldoen aan de richtlijnen van het meerjarig financieel kader, enkele algemene beginselen en er moet een speciale besluitvormingsprocedure gevolgd worden. De Europese Rekenkamer houdt toezicht op de uitgaven van de Europese Commissie. De Europese Commissie komt meestal rond juni met een ontwerpbegroting voor het opvolgende jaar.

Voor 2023 is de Europese begroting vastgesteld op een totaal van 186,6 miljard euro. Het meeste geld uit de begroting gaat naar het regionaal beleid en landbouw.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Mijlpalen

EGKS: de eerste Europese begroting 1952

De begroting van de EU is in de loop der jaren steeds uitgebreider geworden, omdat de EU zich met steeds meer zaken is gaan bezighouden. De eerste Europese begroting was de begroting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in 1952. De inkomsten van de EGKS kwamen niet uit afdrachten van lidstaten, maar uit heffingen op productie van kolen en staal en het aangaan van leningen. Omdat de taken van de EGKS beperkt waren, was de eerste begroting slechts een fractie van de huidige.

Verdrag van Luxemburg 1970

De samenvoeging van de EGKS, de EEG en EURATOM zorgde voor spanningen tussen de lidstaten, die er ieder andere financiële prioriteiten op nahielden. Het Verdrag van Luxemburg maakte een einde aan deze wrijving door het Europees Parlement meer bevoegdheden te geven om de begroting te wijzigen en te controleren. Sinds dit akkoord is er ook een permanente financiering van de begroting.

Oprichting Europese Rekenkamer 1975

Het Verdrag van Brussel uit 1975 is een mijlpaal, omdat toen de Europese Rekenkamer als onafhankelijke instelling werd opgericht. Ook kreeg het Europees Parlement de bevoegdheid om de begroting definitief te verwerpen. De invloed van de Raad werd hierdoor kleiner.

Commissie begrotingscontrole 1979

Toen het Europees Parlement veranderde in een rechtstreeks verkozen orgaan werd tegelijkertijd de Commissie Begrotingscontrole opgericht.

Verdrag van Lissabon 2009

De jaarlijkse begrotingsprocedure werd aanzienlijk veranderd en lijkt sinds 2009 op de gewone wetgevingsprocedure. Sinds dit verdrag bestaat de afspraak dat oude MFK worden verlengd als de Commissie, Raad en het EP het niet eens kunnen worden over een nieuw MFK. Ook werden de financiële vooruitzichten, die sinds 1988 jaarlijks verschenen, omgedoopt tot MFK's, wat staat voor 'meerjarig financieel kader.' De eis dat nationale parlementen de MFK's moeten ratificeren werd geschrapt.

2.

Meerjarenprogramma's

3.

Wie doet wat

Bij de besluitvorming op dit beleidsterrein spelen de Europese Raad, de Europese Commissie, de Raad, het Europees Parlement en de Europese Rekenkamer een rol. Voor het vaststellen van de regels voor het financieel toezicht geldt de gewone wetgevingsprocedure, na raadpleging van de Europese Rekenkamer. Het vaststellen van de jaarlijkse begroting verloopt volgens de begrotingsprocedure.

Voor het vaststellen van het meerjarige kader voor de uitgaven en besluiten over de manier waarop de EU gefinancierd wordt, geldt dat de Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na goedkeuring door het Europees Parlement.

De verantwoording van de EU-uitgaven verloopt volgens de kwijtingsprocedure.

 

Europees orgaan

Verantwoordelijke

Europese Commissie

Eurocommissaris voor Begroting en Administratie

Parlementaire Commissie EP

Commissie begroting

Commissie begrotingscontrole

Nederlandse leden Parlementaire Commissie begroting

Plaatsvervanger(s)

Nederlandse leden Parlementaire Commissie begrotingscontrole

Lid/leden


Plaatsvervanger(s)

Raad van de Europese Unie

Raad Algemene Zaken (RAZ)

Raad Economische en Financiële zaken (Ecofin)

Nederlandse deelnemer(s) Raad Algemene Zaken

Wopke Hoekstra (CDA), minister van Buitenlandse Zaken

Nederlandse afvaardiging Raad Economische en Financiële Zaken

Sigrid Kaag (D66), minister van Financiën

Marnix van Rij (CDA), Aukje de Vries (VVD), staatssecretaris van Financiën

Invloed nationale parlementen

Het Nederlandse parlement heeft ook een rol in de totstandkoming van Europees beleid. Dat kan formeel op twee manieren. Ten eerste controleert de Staten-Generaal de minister of staatssecretaris die naar de Raad van de Europese Unie gaat om over het onderwerp te praten. Daarnaast kunnen nationale parlementen van de lidstaten binnen acht weken nadat de Europese Commissie een voorstel heeft bekendgemaakt, laten weten dat de Europese Unie zich niet met het onderwerp zou moeten bezighouden. Op het gebied van begrotingen zou het dan gaan om een begrotingspost waar de EU zich niet mee zou moeten bezighouden.

Vanuit het Nederlandse parlement zijn bij dit beleidsterrein betrokken:

 

Betrokken bij wetgeving, uitvoering en controle