Beleid voedselveiligheid

Pallets met groente en fruit
Bron: © European Union, 2017

De landbouw- en voedselsector in Europa is van groot belang voor de Europese economie. Zo is de Europese Unie de tweede exporteur van landbouwproducten ter wereld. Voor een onbelemmerde interne markt is het belangrijk dat de gezondheids-, milieu-, en dierenwelzijnsnormen voor voedsel in alle Europese lidstaten gelijk zijn.

De Europese Commissie speelt een grote rol in de aanpak rond problemen bij voedselveiligheid, bijvoorbeeld grensoverschrijdende epidemieën als de gekkekoeienziekte, de varkenspest en de vogelgriep, evenals schandalen rond bijvoorbeeld paardenvlees.

In mei 2020 heeft de Commissie als onderdeel van de Green Deal onder meer de Farm to Fork-strategie gepresenteerd. Dit heeft als doel om een duurzaam voedselsysteem te verwezenlijken. Dit hervormde systeem moet de Europese klimaatvoetafdruk verkleinen en bovendien de volksgezondheid verbeteren. Hiervoor wil de Commissie dat het gebruik van pesticiden de komende tien jaar met 50% afneemt en het gebruik van antibiotica in de landbouw met 50%, zodat landbouwgoederen minder schadelijke stoffen bevatten. Ook moet 25% van de landbouwgrond op biologische wijze worden gebruikt.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Mijlpalen

Gemeenschappelijk landbouwbeleid

De basis voor het huidige beleid van voedselveiligheid ligt in het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). In het begin (1962) werd bij dit Gemeenschappelijk landbouwbeleid vooral belang gehecht aan de zelfvoorzienendheid: dat Europa genoeg voedsel produceerde voor de eigen burgers. De Europese Eenheidsakte van 1986 besteedde voor het eerst aandacht aan de belangen van de consument. Daardoor kon de Commissie maatregelen voorstellen gericht op het beschermen van consumenten.

Crises in verband met de voedselveiligheid lieten in de jaren negentig de beperkingen zien van het beleid voor consumentenbescherming en voedselveiligheid. Niet alleen zorgde de reeks voedselcrises voor schadelijke gevolgen voor de menselijke gezondheid, ook werd het vertrouwen van de Europese consument aangetast. Dit had daardoor ook negatieve (economische) gevolgen voor de Europese landbouwsector.

Om het debat over de bestaande wetgeving aan te wakkeren en een eerste aanzet te geven tot een verbetering van de voedselveiligheid in de EU, publiceerde de Europese Commissie in 1997 een groenboek over de algemene principes van voedselregels in de Europese Unie. De hervorming van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid eind vorige eeuw maakte het vervolgens mogelijk meer prioriteit te geven aan voedselveiligheid en -kwaliteit.

Levensmiddelenverordeningen

Begin 2002 kwam de EU met de Algemene Levensmiddelenverordening (178/2002). Met deze verordening werd regelgeving van kracht die er voor zorgde dat de voedselveiligheid 'van boer tot bord' werd nagestreefd. Zo moeten sindsdien de productie, distributie en verkoop van levensmiddelen en diervoeders volledig traceerbaar zijn, zodat producten in geval van gezondheidsgevaar snel en volledig uit de handel kunnen worden genomen en kan worden gezien waar producten vandaan komen en heen zijn gegaan. Daarnaast stelde de verordening eisen aan productiemethoden en verpakkingen. De Europese Levensmiddelenverordening voorzag ook in de oprichting van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) en heeft daarnaast geleid tot het opzetten van het Permanente Comité voor de Voedselketen en de Diergezondheid. Beide instanties voorzien de Europese Commissie van wetenschappelijk advies over de voedselveiligheid, zodat de Commissie haar besluiten mede op basis daarvan kan nemen. De adviezen worden ook gepubliceerd, zodat burgers ze kunnen raadplegen.

Volgens de Europese Commissie heeft wantrouwen onder de consumenten veel gevolgen voor de handel in Europa. Daarom is er een kenniscentrum opgericht dat de voedselkwaliteit in de EU moet bevorderen en voedselfraude harder moet bestrijden. In maart 2018 is dit kenniscentrum gelanceerd in Straatsburg als onderdeel van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JCR).

 

2.

Wie doet wat

Bij de besluitvorming op dit beleidsterrein spelen de Europese Commissie, de Raad en het Europees Parlement een rol. De besluitvorming verloopt volgens de gewone wetgevingsprocedure.

 

Europees orgaan

Verantwoordelijke

Europese Commissie

Eurocommissaris voor Gezondheid en Voedselveiligheid

Parlementaire Commissie EP

Commissie Milieu, volksgezondheid en voedselveiligheid

Nederlands lid parlementaire commissie

Ondervoorzitter(s)


Lid/leden


Plaatsvervanger(s)

Raad van de Europese Unie

Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nederlandse afvaardiging Raad van de Europese Unie

Piet Adema (ChristenUnie), minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Invloed nationale parlementen

Het Nederlandse parlement heeft ook een rol in de totstandkoming van Europees beleid. Dat kan formeel op twee manieren. Ten eerste controleert de Staten-Generaal de minister of staatssecretaris die naar de Raad van de Europese Unie gaat om over het onderwerp te praten. Daarnaast kunnen nationale parlementen van de lidstaten binnen acht weken nadat de Europese Commissie een voorstel heeft bekendgemaakt, laten weten dat de Europese Unie zich niet met het onderwerp zou moeten bezighouden.

Vanuit het Nederlandse parlement zijn bij dit beleidsterrein betrokken:

 

Betrokken bij wetgeving en uitvoering