Drs. J. (Jan) de Koning

foto Drs. J. (Jan) de Koning
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
bron: Fotoarchief Eerste Kamer

Pragmatisch ingestelde CDA-politicus met een grote politiek-bestuurlijke staat van dienst. Maakte carrière in de Christelijke landbouworganisatie en werd Kamerlid voor de ARP. In 1977 minister voor Ontwikkelingssamenwerking in het kabinet-Van Agt I en daarna van Landbouw en Visserij in het kabinet-Van Agt II. Onder Lubbers als minister van Sociale Zaken de tweede man van het CDA. Zeer ingesteld op het zoeken naar compromissen en het 'haalbare'. Trad in de ministerraad vaak op als bemiddelaar. Voerde met zakelijke nuchterheid een stringent bezuinigingsbeleid in de sociale zekerheid. Hanteerde als stelregel: als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. Als minister voor Antilliaanse zaken was hij nauw betrokken bij de 'status aparte' van Aruba.

ARP, CDA
in de periode 1969-1994: lid Tweede Kamer, lid Eerste Kamer, minister, lid Europees Parlement (vóór 1979), staatsraad in buitengewone dienst

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Jan (Jan)

geboorteplaats en -datum
Zwartsluis, 31 augustus 1926

overlijdensplaats en -datum
Leiden, 8 oktober 1994

begraafplaats en -datum
Voorschoten, 14 oktober 1994

2.

Partij/stroming

partij(en)
  • ARP (Anti-Revolutionaire Partij), tot 11 oktober 1980
  • CDA (Christen-Democratisch Appèl), vanaf 11 oktober 1980

3.

Hoofdfuncties/beroepen (14/19)

  • lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 16 september 1969 tot 10 mei 1971
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 11 mei 1971 tot 19 december 1977
  • minister zonder portefeuille, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, van 19 december 1977 tot 11 september 1981
  • minister van Defensie ad interim, van 3 maart 1978 tot 8 maart 1978 (na het aftreden van minister Kruisinga)
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 10 juni 1981 tot 9 september 1981
  • minister van Landbouw en Visserij, van 11 september 1981 tot 4 november 1982
  • minister voor Nederlands-Antilliaanse Zaken, van 29 mei 1982 tot 1 januari 1986
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 16 september 1982 tot 4 november 1982
  • minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 4 november 1982 tot 3 februari 1987
  • minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken, van 1 januari 1986 tot 7 november 1989
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 3 juni 1986 tot 14 juli 1986
  • minister van Binnenlandse Zaken, van 3 februari 1987 tot 6 mei 1987 (i.v.m. hartoperatie minister Van Dijk)
  • minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 6 mei 1987 tot 7 november 1989
  • staatsraad in buitengewone dienst, Raad van State, van 1 januari 1990 tot 1 september 1994 (benoemd bij K.B. van 18 december 1989)

takenpakket (bewindspersoon)
  • Was in de periode 1986-1989 als minister ook belast met het emancipatiebeleid

(in)formateurschap(pen)
  • informateur, van 30 mei 1981 tot 3 augustus 1982 (samen met Lubbers en vanaf 10 juli tevens met Van Thijn)
  • informateur, van 23 mei 1986 tot 11 juli 1986
  • (pre-)informateur, van 8 september 1989 tot 12 september 1989

U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.

4.

Partijpolitieke functies

In de uitgebreide versie is een overzicht van partijpolitieke functies opgenomen.

5.

Nevenfuncties (2/45)

  • lid Raad van Commissarissen "F. van Lanschot bankiers", van juni 1992 tot 8 oktober 1994
  • lid Raad van Advies Stichting Amcha Fonds Nederland, tot 8 oktober 1994

afgeleide functies, presidia etc. (2/3)
  • lid Landbouwcommissie (Europees Parlement)
  • lid Onderwijscommissie (Landbouwschap)

U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.

6.

Opleiding

In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.

7.

Activiteiten

als parlementariër
  • Was woordvoerder onderwijs en landbouw en visserij van de ARP-Eerste Kamerfractie. Hield zich ook bezig met natte waterstaat en volksgezondheid.
  • Hield zich als Tweede Kamerlid vooral bezig met landbouw en ontwikkelingssamenwerking

opvallend stemgedrag (0/3)

In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.


als bewindspersoon (beleidsmatig) (3/11)
  • Verdedigde in 1986 in de Eerste Kamer samen met staatssecretaris De Graaf de stelselherziening sociale zekerheid, met name waar het betrof de emancipatoire aspecten daarvan
  • In 1989 verwierp de Tweede Kamer met algemene stemmen het door hem verdedigde wetsvoorstel Voornemen tot opzegging van het lAO-Verdrag betreffende de prestaties bij arbeidsongevallen en beroepsziekten. Dit verdrag bevat minimumnormen ten behoeve van wetgeving, die het risico van arbeidsongeschiktheid of overlijden ten gevolge van arbeidsongevallen en beroepsziekten dekt. Het kabinet meende dat Nederland niet aan die normen kon voldoen. De Kamer deelde die mening niet (daarin gesteund door de IAO) en vond dat van opzegging een verkeerd signaal uitging. (20.555)
  • Diende in 1989 het wetsvoorstel Jeugdwerkgarantiewet in. Dit voorstel werd in 1992 door minister De Vries in het Staatsblad gebracht. (21.352)

als bewindspersoon (wetgeving) (3/7)
  • Bracht in 1985 de Wet arbeidsvoorwaardenontwikkeling gepremieerde en gesubsidieerde sector (Waggs) (Stb. 695) tot stand, die de regering tijdelijk mogelijkheden geeft om de arbeidsvoorwaarden te beheersen van werknemers in geheel of gedeeltelijk uit de collectieve sector gefinancierde instellingen. Het wetsvoorstel was in 1985 ingediend. (18.479)
  • Bracht in 1987 een wijziging (Stb. 381) van de Wet op de loonvorming tot stand, waardoor toepassen van een loonmaatregel alleen nog mogelijk zou zijn bij een acute noodsituatie in de economie, veroorzaakt door externe schoksgewijs optredende factoren. Het loonbeleid werd daarmee nog nadrukkelijker de verantwoordelijkheid van sociale partners. (19.028)
  • Bracht in 1989 samen met minister Korthals Altes een wet tot (Stb. 168) stand waardoor alle wetgeving inzake gelijke behandeling van mannen en vrouwen (o.a. inzake aanstelling, ontslag, beloning en medezeggenschap) worden samengevoegd in één wet (de bestaande Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen). Er wordt één (nieuwe) commissie gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij arbeid ingesteld, en verder worden de bevoegdheden van die commissie vergroot, en de werking van de wet wordt uitgebreid tot het militaire overheidspersoneel. (19.908)

als (in)formateur
  • Kreeg op 30 mei 1981 samen met R.F.M. Lubbers het verzoek de mogelijkheden te onderzoeken van de vorming van een kabinet, dat mocht vertrouwen op een zo breed mogelijke steun in de volksvertegenwoordiging. Zij ontwierpen een regeerakkoord voor een kabinet van CDA, PvdA en D'66 en een voorstel voor de zetelverdeling. Na veel aarzelingen en een mislukte poging om Jelle Zijlstra te bewegen premier te worden, stelde Van Agt zich beschikbaar als minister-president van het centrum-linkse kabinet. D'66 en PvdA stemden daarmee uiteindelijk in. Nadat op 10 juli Van Thijn als derde informateur was opgetreden, werd voorgesteld dat de beoogde PvdA-minister van Sociale Zaken ook integrerend minister voor werkgelegenheid zou worden. Op 3 augustus brachten de drie informateurs hun eindverslag uit, waarin werd geadviseerd tot voortzetting van de onderhandelingen, zowel over het financieel-economisch beleid als over de defensieparagraaf.
  • Kreeg op 23 mei 1986 het verzoek om, mede in het licht van de verkiezingsuitslag, op korte termijn te onderzoeken welke problemen een voortzetting van de coalitie tussen CDA en VVD in de weg zouden kunnen staan, en langs welke weg deze problemen konden worden opgelost. Ontwierp een uit tachtig pagina's bestaan regeringsprogramma en bereikte een akkoord over de zetelverdeling. Adviseerde op 11 juli in zijn eindrapport om demissionair minister-president Lubbers tot formateur te benoemen.
  • Kreeg op 8 september 1989 het verzoek om op zeer korte termijn te onderzoeken welke mogelijkheden aanwezig waren voor de vorming van een kabinet dat mocht rekenen op een vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal en aan welke wijze en volgorde van onderzoek, mede gelet op de verkiezingsuitslag, de voorkeur moest worden gegeven. Op 13 september adviseerde hij de benoeming van een vooraanstaand CDA'er tot informateur, die de mogelijkheid van de vorming van een centrum-links kabinet moest onderzoeken.

U ziet een selectie van activiteiten. In de uitgebreide versie is het gehele overzicht van activiteiten in te zien.

8.

Wetenswaardigheden

algemeen (3/6)
  • Werd in 1980 door de ARP-afdelingen als eerste op de ARP-kandidatenlijst (en daarmee de hoogste geplaatste ARP'er op de CDA-lijst) gezet voor de Tweede Kamer. Eerder had het bestuur Hans de Boer voor die plaats voorgedragen.
  • Behoorde in augustus 1981 tot de zestien CDA-fractieleden die alleen tegen het ontwerp-regeerakkoord tussen CDA, PvdA en D66 stemden, omdat fractievoorzitter Van Agt bij aanvaarding zou opstappen
  • Was in de jaren 1982-1986 bij het CDA-bewindsliedenoverleg plaatsvervanger van Lubbers en diens vertrouwenspersoon

uit de privésfeer (3/5)
  • Was gehuwd met een Surinaamse
  • Was tussen februari en april 1975 uitgeschakeld na een hartaanval
  • Zijn vader was gemeentesecretaris en later burgemeester van Zwartsluis (1936-1962)

anekdotes en citaten
  • Een kenmerkende uitspraak van hem was: "Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan."
  • Een andere uitspraak van hem was: "Om ruzie te maken zijn er twee nodig en daar hoor ik niet bij."
  • Gebruikte ook vaak uitdrukkingen en gezegden die ontleend waren aan de landbouw

verkiezingen
  • In 1969 tot Eerste Kamerlid gekozen door Groep III: Noord-Holland en Friesland
  • In 1981 en 1982 nummer 2 op de CDA-kandidatenlijst bij de Tweede Kamerverkiezingen
  • In 1986 nummer 3 op de CDA-kandidatenlijst bij de Tweede Kamerverkiezingen

U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.

9.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie (6/11)
  • Carel Goseling en Peter de Vries, "Drs. Jan de Koning (63): de nestor en routinier", Het Vrije Volk, 9 september 1989
  • Mark Kranenburg, "Op en top pragmaticus", NRC Handelsblad, 10 oktober 1994
  • "Overleden oud-minister was bewogen en relativerende 'bruggenbouwer'". Jan de Koning 1926-1994", Trouw, 11 oktober 1994
  • P.G. Kroeger en J. Stam, "De rogge staat er dun bij", 169-176
  • W. Slagter, "Koning, Jan de (1926-1994)", in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel V, 262
  • Peter Bootsma, "'Als het niet kan zoals het moet...' Jan de Koning, een biografie" (2023)

Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland

In de uitgebreide versie is een overzicht van publicaties opgenomen.

10.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

11.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.


Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.