Negentiende eeuw als spookbeeld

17 maart 2023, column Bert van den Braak

Door sommigen wordt versplintering gezien als een mooie uiting van verscheidenheid. Zij vinden het positief dat uiteenlopende opvattingen een plek krijgen in het parlement. Nu is daar in zekere zin wel iets voor te zeggen, maar het parlement is meer dan een verzameling van meningen. Het moet functioneren als controlemacht en is deel van de wetgevende macht. Te grote versplintering ontneemt het parlement zijn kracht. In de negentiende eeuw was te zien waartoe dat kan leiden: stilstand op allerlei gebieden.

Gezien de nog beperkte overheidstaken laat de negentiende eeuw zich moeilijk vergelijken met de huidige, complexe tijd. Dat neemt niet weg dat er ook in die periode roep was om wetgeving op velerlei terrein en dat de enorme versplintering tot grote stagnatie leidde. Of het nu ging om uitbreiding van het kiesrecht, de invoering van een inkomstenbelasting, de modernisering van het defensiestelsel, de rechterlijke organisatie, de economische ontwikkeling in de koloniën of de subsidiëring van het onderwijs. Op al die terreinen duurde het jaren voor er stappen konden worden gezet en waren er talloze mislukte wetgevingstrajecten.

Het ver doorgevoerde individualisme maakte dat geen enkel kabinet op meerderheden kon rekenen. Weliswaar waren er perioden waarin 'de liberalen' schijnbaar de meerderheid hadden en waarin liberale kabinetten optraden (Thorbecke, Van Bosse/Fock, De Vries, Kappeyne van de Coppello). Maar in toenemende mate hadden zij te maken met verdeeldheid en daarmee met machteloosheid.1)

Tijdens het derde kabinet-Thorbecke ondernam minister Blussé van Oud-Alblas een vergeefse poging om een belastinghervorming door te voeren. Al vóór het overlijden van Thorbecke zakte dat kabinet in elkaar. Daarna ging het kabinet-Van Bosse-Fock ten onder aan zijn zwakke parlementaire positie, met liefst drie tegengewerkte ministers die voortijdig ontslag aanboden. Het kabinet-De Vries zag de plannen voor legerhervorming van de minister van Oorlog geblokkeerd worden en viel daarna door de verwerping van een wetsvoorstel over uitbreiding van het kiesrecht.

Ook de volgende, gemengd liberaal-conservatieve kabinetten-Van Lynden van Sandenburg en -Heemskerk stonden zwak en kenden enkele tussentijdse crises. Pogingen om een inkomstenbelasting of belasting op (spaar)rente in te voeren, strandden. Met veel moeite (en handigheid) slaagde minister Van Lynden van Sandenburg er wel in - na eerdere mislukte pogingen - om een nieuwe wet op de rechtelijke organisatie in het Staatsblad te brengen.

Dat de gewiekste conservatieve 'premier' Jan Heemskerk in 1887 een grondwetsherziening wist te realiseren, was evenzeer een klein wonder. De confessionelen hadden lang verklaard daaraan niet mee te werken, zolang er geen bevredigende regeling was voor financiering van het bijzonder onderwijs. Toen dat laatste weliswaar niet via grondwetgeving, maar door een andere uitleg van de Grondwet mogelijk werd, konden ook andere hervormingen worden doorgevoerd. De echte uitbreiding van het kiesrecht liet niettemin nog tot 1896 op zich wachten. De noodzakelijke legerhervorming kwam er pas in 1901.

De laatste decennia van de negentiende eeuw kenmerkten zich dus door stilstand op vele terreinen. Dat de Eerste Kamer daarbij nauwelijks een rol speelde, was uiteraard niet zo vreemd. Wetsvoorstellen bereikten haar immers domweg niet. Je zou daarin een parallel kunnen zien met de periode van het kabinet-Den Uyl (1973-1977) dat ook op het oog geen strobreed in de weg werd gelegd door de Senaat. Maar dat kwam omdat de belangrijke wetsvoorstellen van dat kabinet niet eens door de Tweede Kamer kwamen, al kwam het toen vooral door moeizame besluitvorming in de ministerraad en late indiening.

Een sterk versplinterd parlement (en dan in beide Kamers) kan opnieuw tot zulke stagnatie leiden. Als noodzakelijke wetgeving uitblijft, is dat geen goede zaak. Die constatering is makkelijk, een oplossing ervoor is dat niet. Eind negentiende eeuw zorgde de opkomst van partijen, fractievorming en het sluiten van coalities uiteindelijk voor doorbraken op diverse terreinen. Hopelijk is dat ook in onze tijd mogelijk en blijft stilstand uit.


  • 1) 
    J.Th.J. van den Berg en J.J. Vis, De eerste honderdvijftig jaar. Parlementaire geschiedenis van Nederland 1796-1946 (2013)


Andere recente columns