Falende signalering

14 mei 2021, column Bert van den Braak

Het indienen van een verzoekschrift biedt burgers de mogelijkheid om hulp te vragen bij het parlement als zij tussen de ambtelijke raderen zijn geraakt; bij onterechte aanmaning tot het terugbetalen van toeslagen bijvoorbeeld. Beide Kamers kennen, als uitvloeisel van het grondwettelijk petitierecht, een commissie voor de Verzoekschriften1). Wel moet eerst bij de direct betrokken instantie aan de bel zijn getrokken en de zaak mag niet al bij een rechter liggen. Uiteraard kunnen burgers ook klagen bij de Nationale ombudsman. Het is niet mogelijk om een kwestie zowel daar als bij een commissie voor de Verzoekschriften aanhangig te maken.

De commissies voor de Verzoekschriften hebben een gezamenlijke ambtelijke staf. Eventueel benoemt de commissie in de Tweede Kamer uit haar midden een rapporteur. Vergaderstukken zijn vanwege privacy niet openbaar. Wel worden er verslagen uitgebracht, die kunnen worden behandeld. Dat is al lange tijd overigens een formaliteit. In het verleden waren er echter af en toe plenaire debatten, waarbij de bewindspersoon naar de Kamer werd geroepen2).

Als regel stuurt de commissie het verzoekschrift naar de verantwoordelijke minister of staatssecretaris met het verzoek daar inlichtingen over te verschaffen. De indiener mag vervolgens reageren op het standpunt van de bewindspersoon en tenslotte mag de bewindspersoon weer reageren. Zo ontstaat een dossier, vaak met vele bijlagen. Aan de hand van het dossier vormt de commissie een oordeel over de vraag of de rijksoverheid haar taak naar behoren heeft uitgevoerd. Is zij van mening dat de overheid dat niet naar behoren heeft gedaan, dan kan zij de Kamer voorstellen om de bewindspersoon uit te nodigen een besluit te nemen dat tegemoet komt aan de wens van de indiener van het verzoekschrift. Als een verzoekschrift niet voor behandeling in aanmerking komt, worden de redenen daarvan meegedeeld en wordt zo mogelijk gewezen op andere wegen die bewandeld zouden kunnen worden. Gedacht kan worden aan administratieve rechtscolleges.

Al bij de behandeling van de Wet op de Nationale ombudsman3) werd samenhang voorzien tussen ombudsman en commissies voor de Verzoekschriften. Aanvankelijk was gedacht aan een parlementaire onderzoekscommissaris, maar dat werd uiteindelijk het onafhankelijke instituut Nationale ombudsman. Door een amendement-Nijpels werd bepaald dat de Tweede Kamer de ombudsman zou benoemen. Met name de CPN keerde zich tegen een aparte ombudsman, omdat zij daar een verzwakking van het parlement in zag. De CPN was voorstander van versterking van de commissies voor de Verzoekschriften. Om voeling te houden met de werkzaamheden kende de Tweede Kamer enige jaren een vaste commissie voor de Nationale ombudsman en zij behandelde lange tijd zijn jaarverslagen. Na 2014 gebeurde dat niet meer. Ook de Commissies voor de Verzoekschriften brengen jaarverslagen uit, maar acht jaar lang (2012-2019) gebeurde dit niet!

Uit de verslagen over individuele klachten in de periode 2012-2019 blijkt dat er slechts één in behandeling kwam die betrekking had op de kinderopvangtoeslag. Het betrof een (Chinees sprekend) gezin, dat slachtoffer was geworden van een malafide gastouderbureau en waarvan het beroep tegen terugbetaling was afgewezen vanwege het ontbreken van stukken. De commissie zag op grond van het dossier geen reden tot verdere actie. Bij belastingkwesties gold overigens de regel dat voorkomen moest worden dat uitzonderingen in individuele gevallen tot precedentwerking zouden leiden.

Dat met de komst van de Nationale ombudsman de betekenis van het parlementaire klachtrecht zou afnemen, was te verwachten. Evenzeer lijkt echter de aandacht van de Kamers voor problemen van individuele burgers sterk te zijn afgenomen. Dat blijkt uit het niet publiceren van jaarverslagen van de commissies en het al enige jaren niet meer agenderen van het jaarverslag van de Nationale ombudsman4). Actief beleid om burgers op hun klachtrecht te wijzen, is er evenmin. Het was misschien tekenend dat één van de getroffen ouders zich in wanhoop maar tot minister Asscher richtte.

Moet één van de lessen van de toeslagenaffaire niet zijn, dat er juist op dit punt veel te winnen valt? Dat de Kamers hun traditionele rol moeten oppakken; uiteraard samen met de Nationale ombudsman. Meer dan ooit is immers gebleken dat wat als een 'individuele' klacht wordt gezien, exemplarisch kan zijn voor een collectief probleem. Een nieuw 'instituut' is overbodig. De Kamers hebben dat al: de commissies voor de Verzoekschriften. Het parlement is hét adres om falende uitvoering te adresseren.




Andere recente columns