Wel consequent, maar ook behulpzaam...?

5 juni 2020, column J.Th.J. van den Berg

In de komende maanden zal worden beslist over het economische hulpprogramma van de Europese Unie aan haar lidstaten, in de hoop dat de Unie als geheel de coronacrisis zal doorstaan. De Europese Commissie heeft er een ambitieus programma van gemaakt: een herstelprogramma voor vooral Zuid-Europa; de begroting van de Unie voor de eerstkomende vijf jaren en tevens integratie van de European Green Deal in het herstel- en begrotingsprogramma.

Het totaal daartoe in te zetten bedrag begroot de Commissie op 750 miljard euro, waarvan 500 miljard in de vorm van subsidies. De overige 250 miljard zijn beschikbaar in de vorm van leningen. De Commissie leent daartoe zelf de benodigde middelen en zij zorgt voor financiering door middel van de (verhoogde) contributie van de lidstaten en de heffing van Europese belastingen, vooral bij de zeer grote ondernemingen en bij de technologische bedrijven.

Grondslag voor het ingenieuze Commissievoorstel is een plan dat was ingediend door de regeringen van Frankrijk en Duitsland. Pijnlijk detail voor Nederland: bij de vormgeving daarvan volgde de Duitse regering een aantal Franse ideeën (Europese belastingen en leningen, uitkering voornamelijk via subsidies) en distantieerde zich derhalve van het tot voor kort veronderstelde bondgenootschap met de ‘frugal four’, Nederland, Denemarken, Zweden en Oostenrijk.

In het Commissievoorstel zit zo ongeveer alles waar Nederland altijd tegen is geweest, waarbij het doorgaans werd gesteund door de Duitse regering: leningen die in feite zoals de ‘euro-obligaties’ gezamenlijk worden gefinancierd; Europese belastingen naast nationale bijdragen; verhoging van de eerstkomende meerjarenbegroting van de Unie. Van de urgentie van de coronacrisis wordt in feite door Fransen en Duitsers gebruik gemaakt ons land enige al lang gewenste en noodzakelijke vernieuwingen door de strot te duwen, die wij vermoedelijk niet allemaal meer kunnen afwijzen. Waaraan te zien valt dat de Britten er niet meer zijn om ons te helpen overal tegen te zijn, maar ook dat wij onze achterhaalde maatstaven niet langer aan de Unie en de euro kunnen opdringen. Zelfs de Duitsers hebben immers de steven gewend.

Aan dit soort veranderingen ontkomen door te verwijzen naar gebrekkige begrotingspolitiek en te grote schuldpositie van Zuid-Europese lidstaten en naar onze eigen financiële ‘voorbeeldigheid’ zal ons niet meer helpen, zo valt aan te nemen. Den Haag is dan ook opvallend stil over de Commissievoorstellen, nadat het eerder nog met licht dédain had gesproken over het Frans-Duitse voorstel.

Maar eigenlijk worden wij aangepakt zoals wij, als het zo uitkomt, anderen aanpakken. De koninkrijksregering heeft aan de landen in de Caraïben ruime steun toegezegd, nu hun economie, onevenredig afhankelijk van het toerisme, volledig is ingestort. Dat is mooi. Zij heeft daar echter voorwaarden aan verbonden die ten dele terecht zijn maar ten dele ook bestaan in verlangens die Nederland altijd al had maar nooit zag ingelost, zoals drastische verlaging van de ambtenareninkomens op Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Wat het kabinet-Rutte ongetwijfeld ziet als Europese ‘chantage’, beoefent het zelf op de Caraïbische eilanden. Dat is heel wat minder mooi1).

De Nederlandse overmacht leidde ertoe dat er voor de Caraïben weinig anders op zat dan het hoofd te buigen. Daar werkt onze moraal wel, zoals die niet (meer) werkt tegenover landen in Zuid-Europa. Weliswaar worden de lidstaten daar gestimuleerd tot economische hervormingen, maar niet meer op de manier waarop dat tijdens de eurocrisis gebeurde met Griekenland, ten koste van bestaanszekerheid en elementaire welvaart. Als de boekhouding maar klopte. Eerder heb ik hier als eens gesproken van de ‘Dorknoper-moraal’ van Nederland in de Europese Unie2), die door onze minister van Financiën dit voorjaar nog eens triomfantelijk werd uitgedragen. ‘Gebrek aan empathie’ vond minister Hoekstra later. Gebrek aan politiek inzicht zou een betere verklaring zijn geweest.

Dat ‘gebrek aan empathie’ riskeerde Zuid-Europa aan populisten uit te leveren op een moment dat daar regeringen aan het bewind zijn waarmee de Europese toekomst staat of valt. Het ziet ernaar uit dat Dorknoper daar vastloopt. Dat deed hij helaas niet op de Caraïbische eilanden. Heeft iemand in Den Haag zich afgevraagd wat dat zou kunnen betekenen voor de sociale en politieke verhoudingen op die eilanden?

Zeker, de Nederlandse boekhouder is onmiskenbaar consistent in zijn optreden. De vraag is echter wie daarmee geholpen is.


1)John Leerdam, Knops’ dictaat laat de Antillen verbitterd achter, in: Trouw, 27 mei 2020, 18 – 19.

Bekende uitspraak van deze ambtenaar eerste klasse der gemeente Rommeldam: ‘Wij (…) zijn werkelijk de kwaadsten niet, wanneer alles naar behoren is ingevuld.’



Andere recente columns