Het moeilijkste komt nog

24 april 2020, column J.Th.J. van den Berg

Je kon erop wachten: op het verhaal over de ambtenaar die het een paar jaar geleden al allemaal had zien aankomen, maar naar wie niet was geluisterd. Dagblad Trouw wist kort geleden zo’n ambtenaar te vinden1). Niet alleen hij had de coronapandemie trouwens al voorzien, maar ook nog andere ambtenaren van een ander departement. Maar, er was niets mee gedaan.

Bij vrijwel elke ramp of majeur ongemak is er na enige tijd wel een ambtenaar of externe adviseur die zich meldt om te vertellen dat hij of zij had gewaarschuwd. Soms al jaren geleden. Maar ‘hogerhand’ had het niet interessant genoeg gevonden of de politiek verantwoordelijke bewindspersoon had andere dingen aan het hoofd. Je vraagt je af wat eigenlijk de zin is van dit soort publicaties. Dat politici er altijd weer een potje van maken? Of, dat er naar deskundig advies niet wordt geluisterd? Of moest er iemand zijn straatje schoonvegen?

Het voert ons weer eens terug naar de roemruchte provocatie van de oude Europese rechter en hoogleraar, A.M. Donner (zeker, de vader van de voormalige vicepresident van de Raad van State). Die ooit, op een congres over ‘toekomstgericht beleid’, opmerkte: ‘Regeren is wachten’2). Dit uiteraard, tot ontsteltenis van de congresgangers die bijna allemaal mooie toekomstvisies of scenario’s hadden verwacht.

Regeren is wachten tot het moment, meestal een ernstig incident, waarop eindelijk iedereen bereid is een paar harde beslissingen te aanvaarden die zij daarvoor schromelijk overdreven vonden. Meestal kennen hoge ambtenaren en ministers de risico’s wel, ook die van pandemieën, maar dat wil nog niet zeggen dat ze daarmee hun politieke omgeving kunnen overtuigen. Experts zien bovendien overal gevaren, dus daarvan kan je in een politieke functie beter niet al te gauw zenuwachtig worden.

Om hard in te kunnen grijpen met een ‘intelligente lockdown’ moest er dus al sprake zijn van een ernstige situatie, zoals in Noord-Brabant. Het zou pas verontrustend zijn geweest, als in zulke ernstige omstandigheden de premier ingrijpen nog steeds niet had aangedurfd. Ook toen bleek in het regeringscentrum de voorbereiding gebrekkig: het coronavirus bleek zich nogal verrassend te gedragen, onder andere leidend tot IC-behandelingen die uitzonderlijk veel tijd in beslag namen. De volgende verrassing was, na enige weken, de veelvuldige weigering van oudere patiënten om een IC-behandeling te ondergaan, omdat zij er de zin niet van vermochten te begrijpen.

En toch, hoewel met wellicht enige traagheid maar dan toch gedecideerd werd opgetreden door de premier en zijn collega’s en de golf opnames in de ziekenhuizen is begonnen te dalen, gaat het hier over het makkelijkste deel van de besluitvorming over de lockdown. Daarbij kon met een zeker succes worden afgegaan op de adviezen van de gezondheidsexperts, al werd de sluiting van de scholen geforceerd door medische specialisten die helemaal geen virusexperts waren en door de onderwijsbonden.

De fase die nu komt, die van de geleidelijke heropening van het maatschappelijk en economisch verkeer, wordt oneindig veel ingewikkelder en kan ook niet meer alleen door medische experts worden bepaald. Het dilemma is verschrikkelijk genoeg. Men kan kiezen voor voortgezet gesloten houden van een groot deel van de bedrijvigheid in afwachting van een geschikt vaccin, respectievelijk geneesmiddel, in de zekerheid dat er in de volkshuishouding onherstelbare schade wordt aangericht, die ten koste gaat van algemene welvaart en bestaanszekerheid. Men kan ook voor het andere uiterste kiezen: het betrekkelijk snel weer openstellen van alle maatschappelijke verkeer, in de wetenschap dat dit het virus zal stimuleren opnieuw rond te waren ten koste van duizenden mensenlevens. Het is natuurlijk de kunst om tussen deze extremen het juiste midden te houden, maar niemand die weet waar dat juiste midden zich precies bevindt.

Het is aan te nemen dat wij, niet alleen in Nederland, in heel zwaar weer terecht zullen komen en dat de regering voor hoogst pijnlijke beslissingen zal worden gesteld. Voor die beslissingen zal zich geen premier of minister meer achter ‘de experts’ kunnen verschuilen; oppositieleiders overigens evenmin. Er zal het uiterste worden gevraagd van onze bewindslieden en volksvertegenwoordigers.

‘Met veel minder dan vijftig procent kennis’ zal ‘voor honderd procent moeten worden beslist’. Dat nu is de exacte definitie van politiek. En dat, minder dan een jaar voor de eerstvolgende Kamerverkiezingen.




Andere recente columns