Gereformeerde tegenpolen

16 augustus 2019, column J.Th.J. van den Berg

Op vrijdag 9 augustus was het honderd jaar geleden dat Joop den Uyl werd geboren in Hilversum als zoon van een winkelier. Hij groeide op in een gereformeerd milieu en Hilversum was nog een klein non-descript Goois dorp, niet het mediacentrum dat wij kennen. Die honderd jaar vormden kennelijk een goede aanleiding voor de verschijning van een nieuwe biografie van Den Uyl ) geschreven door Dik Verkuil, zelf een omroepman en werkzaam bij de NOS.

Datum en biografie riepen aanstonds associaties op met de honderdjarige geboortedag, een jaar eerder, van Jelle Zijlstra. Ook hij kwam uit een uitgesproken gereformeerd gezin, maar dan uit het Friese Oosterbierum en groeide op, net als Joop den Uyl, in de gereformeerde traditie. Ook hij was in zijn honderdste geboortejaar onderwerp van een biografie, van Jonne Harmsma2).

Beiden wisten te ontsnappen aan al te dorpse geslotenheid doordat zij de mogelijkheid grepen te gaan studeren, de één in Amsterdam aan de toenmalige Gemeentelijke Universiteit (Den Uyl) en de ander aan de toenmalige Nederlandse Economische Hogeschool in Rotterdam (Zijlstra). Niet dus aan de Vrije Universiteit. Beiden kozen welbewust voor een discipline die op dat moment niet aan de VU werd gedoceerd. Beiden sloten zich wel aan bij de SSR in hun universiteitsstad, de vereniging van gereformeerde studenten; zij kregen er leidende posities.

Daar werd voor het eerst sterk verschil tussen beiden zichtbaar. Toen de Duitse bezetter aan joden het lidmaatschap van studentenverenigingen verbood, was dat voor Zijlstra geen reden de Rotterdamse afdeling van de SSR op te heffen, hoe verwerpelijk de Duitse beslissing ook was. Den Uyl dacht daar heel anders over en hij bepleitte met succes de opheffing van de Amsterdamse SSR. Voortzetting achtte hij in strijd met de godsdienstige beginselen waarop de SSR was gebouwd.

Beide jonge economen namen afstand van oude opvattingen over economie en staathuishouding in de Anti-Revolutionaire Partij; beiden verwierpen het beginsel van de ‘soevereiniteit in eigen kring’. Beiden ondervonden de invloed van John Maynard Keynes, de Britse liberale econoom die enorme invloed zou uitoefenen op de naoorlogse economiebeoefening in de wereld, niet het minst in Rotterdam en Amsterdam.

Den Uyl maakte daar opnieuw radicalere keuzes dan Zijlstra: hij verliet de gereformeerde kerk en koos bovendien voor de politieke vernieuwing die in 1946 gestalte kreeg in de Partij van de Arbeid. Zijlstra bleef lid van de gereformeerde kerk, zij het een kritisch en zelfstandig denkend lid.

In politiek opzicht hield hij vast aan de ARP, maar wel met de bedoeling haar politieke missie grondig te moderniseren. Hij vond daarin vriendschap bij onder anderen W.F. de Gaay Fortman, die overigens ook met Den Uyl bevriend was en bleef.

Om te zeggen dat Zijlstra zijn ministerschap aan Den Uyl had te danken gaat te ver, maar een verband is er wel. Als directeur van de Wiardi Beckman Stichting was Den Uyl de belangrijkste auteur van ‘De weg naar vrijheid’, een geschrift dat in 1950 verscheen en moest dienen als het lange-termijnprogramma van de Partij van de Arbeid, toen deel van de regering. Zijlstra, inmiddels piepjong hoogleraar aan de nieuwe economische faculteit van de VU, schreef er twee uitvoerige besprekingen over, weliswaar kritisch maar ook constructief.

Het was daarom de PvdA die tijdens de formatie van 1952 Jelle Zijlstra voorstelde als mogelijke minister van Economische Zaken. Hij werd immers als voldoende progressief gezien – in tegenstelling tot de meeste Anti-Revolutionairen – om aan te treden in een centrum-links kabinet. Zijlstra zou overigens altijd meer verwant blijven met premier Drees, dan met de zoveel gedrevener Den Uyl.

Ontwikkelde Den Uyl zich in de jaren zestig in meer linkse richting, Zijlstra werd door de jaren heen behoudender. De heren werden allebei gelijkhebberige premiers en tevens elkaars tegenpolen. Dat zouden zij blijven: Zijlstra zag het kabinet-Den Uyl als een ramp voor het land; Den Uyl zag Zijlstra als iemand die – intussen president van de Nederlandsche Bank - erop uit was zijn beleid naar vermogen dwars te zitten.

Wonderlijk is – zoals blijkt uit Jonne Harmsma’s boek – dat Den Uyl voor Zijlstra tot een obsessie werd en is gebleven. Dat was niet wederkerig het geval. Zou het komen omdat Zijlstra’s kinderen, ondanks diens felle kritiek, allemaal op Den Uyl zijn gaan stemmen?


  • 1) 
    Dik Verkuil, De gedrevene. Joop den Uyl 1919 – 1987, Amsterdam: Nieuw Amsterdam, 2019. Eerder al: Anet Bleich, Joop den Uyl 1919 – 1987. Dromer en doordouwer, Amsterdam: Balans, 2008.
  • 2) 
    Jonne Harmsma, Jelle zal wel zien. Jelle Zijlstra, een eigenzinnig leven tussen politiek en economie, Amsterdam: Prometheus, 2018.


Andere recente columns