Hoe word je spraakmakend senator?

3 mei 2019, column Bert van den Braak

Het gebeurt niet vaak dat een nog niet gekozen volksvertegenwoordiger al zo de aandacht op zich weet te vestigen als FvD'er Henk Otten. Zijn uitspraken in NRC Handelsblad over Baudet, gevolgd door vertrek als penningmeester, fractiemedewerker, bestuurslid en kandidaat-fractievoorzitter voedden speculaties over zijn rol in de Eerste Kamer. Eerder vroegen sommigen zich al af wat de komst van de FvD-fractie voor het beeld van de Eerste Kamer gaat betekenen. Er wordt meer reuring verwacht. Of die er komt, is maar de vraag.

Het is waar dat het tegenwoordig soms wat spannender is bij stemmingen dan in het verleden, al had ook Paars II slechts een meerderheid van één zetel. Afgezien van het initiatiefvoorstel-Dijkstra over de donorregistratie was de laatste echt spraakmakende stemming in december 2014. Toen verwierp de Eerste Kamer een (in betekenis overschatte) wijziging van de Zorgverzekeringswet. Dat kwam omdat drie PvdA-leden zich daar tegen keerden. Verder valt het met de belangstelling voor wat er in de Eerste Kamer gebeurt wel mee. En wie heeft er de afgelopen tijd veel van de PVV-Senaatsfractie gemerkt?

Echt spraakmakende senatoren zijn er nog minder. Natuurlijk, Eerste Kamerleden als Piet Steenkamp, Haya van Someren en Hans Wiegel wisten soms de aandacht op zich te vestigen. Voor Steenkamp gold dat hij dat vooral deed als aanjager en voorzitter van het CDA in wording. Haya van Someren was in beeld toen zij in 1976 het verzet van een meerderheid van haar fractie leidde tegen het initiatiefvoorstel van VVD en PvdA over abortus. Wiegel had als Eerste Kamerlid een eenmalig hoogtepunt toen hij als enige van zijn fractie tegen het grondwetsvoorstel over het correctief referendum stemde. Wie als Eerste Kamerlid evenwel echt spraakmakend wil zijn, moet af en toe flink botsen met de partijleiding. Die rol was in de naoorlogse periode eigenlijk voor slechts twee senatoren weggelegd: Harm van Riel en Ad Kaland.

Van Riel was een opvallende figuur, zowel door kleding (driedelig kostuum, horlogeketting), tongval (hoewel geboren in de Haarlemmermeer sprak hij met een Drents accent) als door zijn conservatief-liberale opvattingen. Hij vond dat de VVD zich meer moest richten op de 'hardwerkende gewone man' en in dat opzicht vond hij in Wiegel een volger. Velen in de partij hadden juist een afkeer van die populistische tendens.

Van Riel vormde begin jaren zestig met P.J. Oud de leiding van de VVD. Oud was partijvoorzitter en fractievoorzitter in de Tweede Kamer, Van Riel ondervoorzitter en fractievoorzitter in de Eerste Kamer. Na de formatie van het kabinet-De Quay raakten ze gebrouilleerd. Eerst was de Eerste Kamerfractie ontstemd dat Johan Witteveen (toen Eerste Kamerlid) geen plaats in het kabinet had gekregen. En toen na enkele maanden de post Defensie vacant kwam, was Van Riel boos dat niet hij maar de werkgeversvoorman Sim Visser minister werd. In 1960 torpedeerde de eigenzinnige Van Riel een wetsvoorstel over de voetbaltoto. Hij vond het voorgestelde prijzengeld te laag en wees het met steun van Ouds Tweede Kamerfractie gesloten compromis af. In 1962 zegde de Senaatsfractie het vertrouwen op in de 'eigen' VVD-minister Visser, nadat deze verwikkeld was geraakt in een affaire rond de ambtenaar Van der Putten.

Ad Kaland kwam enkele keren bijna in conflict met premier en CDA-leider Ruud Lubbers. Dat gebeurde tijdens diens derde kabinet (1989-1994), waarin CDA en PvdA moeizaam samenwerkten. De Zeeuwse oud-gedeputeerde Kaland was sinds 1988 fractievoorzitter van het CDA in de Eerste Kamer. Al kort na het aantreden van het kabinet moest minister van Financiën Wim Kok het onaanvaardbaar uitspreken, toen de CDA-fractie dreigde tegen een wetsvoorstel te stemmen. Het betrof een reparatiewet na de belastinghervorming (Oort-operatie), waardoor 65-plussers onbedoeld aanspraak konden maken op voorzieningen krachtens de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet. De CDA-fractie bond in. Dat deed de fractie in 1990 opnieuw bij een voorstel om het huurwaardeforfait te verhogen. Dat was een compromis op grond waarvan de PvdA had ingestemd met huurverhoging. Kaland maakte zich tot vertolker van onvrede in CDA-gelederen door te stellen dat de Tweede Kamerfractie zich te veel als stemvee gedroeg. Bij de behandeling van het wetsvoorstel beet Lubbers Kaland toe: "waar de samenhang in de politiek gaat ontbreken, komt het volk om en ik neem dat niet voor mijn verantwoording!"

Spraakmakend word je als Eerste Kamerlid wanneer je tegen de lijn van de partijleiding ingaat. Of Otten of een andere FvD'er dat gaat doen, valt nog te bezien. Alleen dát zal tot reuring leiden, maar dan vooral binnen Forum.



Andere recente columns