Visie of luchtfietserij

8 maart 2019, column Bert van den Braak

"Leden van de Staten-Generaal. Over twintig jaar moet er een evenwichtige samenleving zijn, met een duurzame klimaat-neutrale economie, nagenoeg volledige werkgelegenheid en met goede, betaalbare zorg voor iedereen. We gaan werken aan een balans tussen publiek en privaat domein. Iedereen, ongeacht herkomst, geslacht of geaardheid, moet kunnen meedoen in de samenleving en gelijke kansen hebben. Criminaliteit en fraude moeten zoveel mogelijk zijn uitgebannen." Dat lijkt me ongeveer wat SCP-directeur Kim Putters zich onlangs voorstelde toen hij pleitte voor meer visie, bijvoorbeeld in de troonrede.

Putters stelt dat door het ontbreken van visie (richting) het gevaar bestaat dat mensen afhaken en dat daarmee sluimerende onvrede op een gegeven moment tot uitbarsting komt. Niet geheel verrassend wordt daarbij verwezen naar de 'gele-hesjes-beweging'. Politici moeten de bevolking perspectief bieden, een visie op waar het op langere termijn naartoe gaat. Hij stelt dat de troonrede te veel een macro-economische invalshoek heeft met veel bedragen, en een opsomming is van wat de diverse ministeries hebben ingebracht. Het gaat over miljoenen voor het één of het ander, zelden over de grote kwesties.

Ik geef toe dat troonredes niet uitblinken door inspirerende verhalen, maar het geschetste beeld van opsommerige troonredes slaat meer op die van twintig, dertig jaar geleden, dan op die van recente jaren. Ook al zijn het geen visionaire teksten, er is wel degelijk een wat breder perspectief dan louter het financieel-economische. De lancering van de term participatiemaatschappij in 2013 was daar een voorbeeld van. In 2015 werd ingegaan op omgangsvormen in de samenleving en vorig jaar kwamen aanpak van eenzaamheid, armoede, vrijwilligerswerk en 'milieuschuld' in de troonrede voor.

De klacht dat 'visie' ontbreekt bij politici, met Mark Rutte als meest sprekende voorbeeld, wordt vaker gehoord. Overigens verwees premier Joop den Uyl in 1973 al in zijn regeringsverklaring naar de Bijbelse woorden: 'Waar visie (...) ontbreekt, komt het volk om'. In die regeringsverklaring had Den Uyl als centraal thema van het kabinet aangegeven: "evenwichtiger verhoudingen in onze economie [...] binnen het raam van een fundamenteler verandering van onze samenleving, gericht op spreiding van inkomen, bezit, macht, kennis en zeggenschap". Dat was inderdaad een visie.

Dát een kabinet met een gezamenlijke visie komt, is minder voor de hand liggend dan het wellicht lijkt. Nederlandse kabinetten zijn vrijwel altijd een 'noodoplossing'. Dat gold zeker voor het kabinet-Den Uyl. Dat kabinet bleek dan ook spoedig geenszins homogeen ten aanzien van het uitwerken van de voorstellen tot spreiding van kennis, macht en inkomen. Er was wel visie, maar minder 'beleid'. De visie van de kabinetten-Lubbers was primair: voor economisch herstel en voor het op orde brengen van de overheidsfinanciën is een no-nonsense beleid nodig. Maar al waren de kabinetten-Lubbers en later de kabinetten-Balkenende I en II in financieel-economisch opzicht tamelijk homogeen, op veel andere terreinen (media, democratisering, vreemdelingenbeleid) was dat veel minder het geval. Door de toegenomen fragmentatie is het formuleren van een (kabinets)visie nog lastiger geworden. Het is al mooi als een kabinet een enigszins coherent beeld van de stand van de huidige samenleving kan geven en uiteenzet welke richting wordt gekozen bij de aanpak van problemen.

Kiezers zijn allereerst geïnteresseerd in concrete beleidsstappen. Je mag hopen dat die vanuit een bepaalde ideologie worden gezet. Misschien mogen we best iets meer visie verwachten van politieke partijen, maar ook daarvoor geldt dat het de vraag is of er wel een soort 'uitkomst op termijn' is te schetsen. De visie van partijen gaat meer over de wijze waarop problemen worden benaderd dan over het uiteindelijke ideaal. Een partij als de SP streeft bijvoorbeeld wel een minder kapitalistische maatschappij na, maar hoe die er precies uitziet en of verwezenlijking daarvan reëel is, wordt veel minder helder gemaakt.

Natuurlijk moeten ministers nadenken over de lange termijn, maar de stelling dat dit niet gebeurt is onbewezen. Er wordt zeker nagedacht over de toekomstige energietransitie, minister De Jonge kondigde voorstellen aan om de financiering van de zorg op langere termijn in de hand te houden en er is debat over de inrichting van onze toekomstige arbeidsmarkt en het pensioenstelsel. Een kernkabinet van vier leden dat een visie op de grote vraagstukken handen en voeten moet geven, lijkt mij weinig realistisch. Dat onvrede bij burgers straks door een visionaire troonrede wordt weggenomen, is al helemaal niet te verwachten. En dat een op sociale media actieve luidruchtige minderheid zich daardoor aangesproken zal voelen, is zelfs luchtfietserij.



Andere recente columns