Premier met een koel hoofd

5 augustus 2016, column J.Th.J. van den Berg

In 1967 was de KVP bereid als grootste partij af te zien van het premierschap en dat aan de nogal luidruchtige Anti-Revolutionaire Partij af te staan. Haar leider, Barend Biesheuvel, werd immers gezien als de ideale kandidaat voor dat ambt. Maar Biesheuvel kreeg naar zijn smaak niet de goede collegae en trok zich terug (in 1971 zou hij het premierschap alsnog verwerven, maar een succes werd het allerminst).

De KVP kon weer op zijn rechten terugvallen en koos toen, tot veler verrassing, voor oud-marineofficier en intussen minister van Defensie, Piet de Jong. Buiten de KVP klonk een zucht, maar eerder van irritatie dan van opluchting. De KVP had immers geen gelukkige hand van premiers kiezen. Vanaf 1959 had de zwakke premier De Quay het ambt vervuld, al was die wel in zijn vak gegroeid; daarna was er de uitgesproken zwakke Marijnen (1963–1965), die zijn club niet bijeen had weten te houden.

De KVP hield er de gewoonte op na de grote leider in de Tweede Kamer te houden, voornamelijk om aan haar diep verdeelde fractie leiding te geven. Haar Kamerleden deelden met elkaar niets dan hun kerkelijke gezindheid. Dus werd de rk-premier de filiaalhouder van de concernleiding in de fractie. Dat in die doctrine waarheid school bleek toen in 1965 eindelijk een sterke minister-president uit de KVP kwam, oud-minister van Onderwijs, Jo Cals. De rivaliteit tussen hem en de fractievoorzitter, Norbert Schmelzer, bleek al spoedig onbeheersbaar: anderhalf jaar later stond premier Cals alweer op straat. De algemene indruk in 1967 was dat nu blijkbaar weer voor een onopvallende en waarschijnlijk gezeglijke premier was gekozen, ter wille van de eenheid in de KVP.

Die indruk werd bevestigd, voor zover het ging om De Jongs optreden in de Tweede Kamer, vooral tijdens de jaarlijkse algemene politieke beschouwingen. Dit optreden maakte, zacht gezegd, weinig indruk. Van wat er in de Trêveszaal werd besproken door het kabinet drong destijds veel minder door dan tegenwoordig. Dus daaraan kon De Jong geen publiek gezag ontlenen.

Toch begon op te vallen, dat het kabinet af en toe in de Kamer langs de afgrond ging, maar dat voor het eerst sinds onheuglijke tijden het kabinet niet door conflicten werd geteisterd. Dat, terwijl de samenleving conflictstof genoeg opleverde. Het waren immers de roerige jaren zestig. Telkens hield De Jong voor ieder zichtbaar het hoofd koel, soms als enige.

De premier wist na verloop van tijd de aandacht van het publiek op zich te vestigen door de invoering van een wekelijkse persconferentie in Nieuwspoort na afloop van de ministerraad, na korte tijd gevolgd door het ‘interview met de minister-president’ voor tv en radio. Hij vestigde tradities die tot de dag van vandaag voortduren. Daarbij kon de premier zich laten gelden als de persoonlijkheid die hij was: een behoudende man, maar tegelijk verdraagzaam; een leider die juist in verhitte momenten koel bleef en vooral zijn gevoel voor humor niet verloor; een man die het kon hebben over de dingen van de dag die ook de Nederlandse bevolking beroerden. Hij bleef het bête noire van de luidruchtige politieke journalistiek van links, maar hij wist dat hem dat bij het kijkerspubliek geen kwaad deed. Piet de Jong werd een populaire en gezaghebbende premier. Zijn Kameroptreden moest op de koop toe worden genomen.

Uiteindelijk werd hij het slachtoffer van een majeure personele blunder van zijn partij. Die vond dat er in 1971 een ‘progressieve leider’ moest komen, serveerde De Jong af en wees Gerard Veringa (minister van Onderwijs) aan als lijsttrekker. Daar had nog nooit iemand van gehoord en overigens bleek hij geen succes in de campagne. De KVP leed in 1971 een dramatisch verlies, dat onder De Jongs leiding nooit zo groot zou zijn geweest. Piet de Jong werd weggepromoveerd naar de Eerste Kamer. Daar was hij terecht niet dankbaar voor.

De Jong is jaren lang door het leven gegaan als de meest onderschatte premier van Nederland. Die onderschatting had hij echter in de eerste plaats aan zijn eigen politieke vrienden te danken. Daarbuiten groeide door de jaren heen de waardering, soms zelfs het heimwee naar de premier met het koele hoofd en de relativerende humor van weleer.



Andere recente columns