De echte kloof

8 april 2016, column Bert van den Braak

Een dag na het 'vorige' referendum, over de Europese Grondwet, debatteerde de Tweede Kamer over de uitkomst daarvan. De Tweede Kamer vroeg de kiezers in 2005, op initiatief van de Tweede Kamerleden Farah Karimi (GroenLinks), Niesco Dubbelboer (PvdA) en Boris van der Ham (D66), of moest worden overgegaan tot ratificatie van het grondwettelijk verdrag van de EU. Toen op 1 juni bleek dat ruim 61 procent tegen was, concludeerde het kabinet (Balkenende II) direct - en dus voor de Tweede Kamer dat kon doen - dat de ratificatieprocedure moest worden gestopt. Het Kamerdebat op 2 juni ging toen vooral nog over de vraag 'hoe nu verder?'.

Voor- en tegenstanders van het grondwettelijk verdrag concludeerden bijna unaniem dat het 'nee' niet betekende dat de kiezers tegen de Europese samenwerking waren. Het tempo was alleen te hoog geworden. Het ging dan bijvoorbeeld om de uitbreiding met tien lidstaten in 2004 (in beide Kamers unaniem aanvaard, inclusief door LPF, SP én VVD-lid Wilders), maar ook om de invoering van de euro. Door de verdere stappen naar integratie was er een kloof ontstaan tussen wat politici noodzakelijk en wat kiezers wenselijk vonden. Algemene conclusie was dat er meer voorlichting moest komen en verder maatschappelijk debat.

De Tweede Kamer verenigde zich na het debat van 2 juni op een motie, waarin de wens tot een verdere Brede Maatschappelijke Discussie over Europese samenwerking werd vastgelegd. Burgers moesten daaraan op zo ruim mogelijke wijze kunnen deelnemen, zodat kon worden bepaald hoe het verder moest met de Europese samenwerking. Drie maanden later was dat voorstel voor een Nationale Europa Discussie weer van tafel. Enkele fracties die steun aan de motie hadden gegeven, waren van mening veranderd. De PvdA wilde dat het presidium van de Tweede Kamer het voortouw zou nemen, GroenLinks gaf bij nader inzien voorkeur aan een parlementair onderzoek, de VVD was en bleef tegen, en het kabinet trok zich terug. Er kwam geen brede maatschappelijke discussie. Hoe dat had gemoeten, was ook volstrekt onduidelijk.

Er kwam wel iets meer informatie. Vanuit PDC (later als partner in het MI [Montesquieu Instituut]) werd bijvoorbeeld - overigens als vervolg op een website over de Europese Grondwet - de website europa.nu gelanceerd. Dat is een niet-gouvernementele site die neutrale informatie bevat over ontwikkelingen in de Europese Unie, zoals nieuwe regelgeving en beleidsvoornemens. Een site waarin verder uitleg wordt gegeven over hoe de Europese Unie werkt. Nuttig voor onder meer studenten en journalisten. Ondanks de warme woorden in 2005 over betere voorlichting kwam de financiering daarvan echter onder druk te staan.

Het onlangs ingestelde raadgevend referendum beoogt opnieuw maatschappelijke discussie te stimuleren. Dat effect was er bij het Oekraïne-referendum zeker niet. Wederom waren de meer geïnteresseerde burgers best bereid om zich te verdiepen in de argumenten voor en tegen. En verder werden - door maatschappelijke organisaties - de nodige debatten georganiseerd. Een door het MI in samenwerking met ProDemos en Filmhuis Den Haag bij Perscentrum Nieuwspoort georganiseerd debat mocht zich bijvoorbeeld in zeer grote belangstelling verheugen, zowel ter plekke als achteraf voor het verslag. Maar daarmee werden uiteraard niet dé burgers bereikt.

Sommige politici denken dat als je het nu maar mogelijk maakt referenda te laten uitschrijven, de belangstelling voor en kennis over onderwerpen bij alle kiezers wel toeneemt. Wat we echter vooral zien, is dat de kloof tussen kiezers en gekozenen alleen maar wordt bevestigd en zelfs verdiept. Veel geïnteresseerde kiezers gruwelen van de wijze waarop via een referendum een oordeel wordt gevraagd over complexe vraagstukken. Een evenzeer grote groep burgers vindt - heel begrijpelijk - veel vraagstukken te ingewikkeld om erover mee te kunnen beslissen1).

Dat burgers door een referendum actieve en goed geïnformeerde deelnemers aan besluitvorming worden, is een illusie. Maar juist dat streven laat de 'echte kloof' zien, namelijk tussen naïeve politici en de werkelijkheid. Die naïeve politici willen krampachtig en tegen beter weten in ongeïnteresseerde burgers betrekken bij complexe besluitvorming. Ze denken daarmee de democratie te versterken, maar bereiken het tegendeel.




Andere recente columns