I.D. Fransen van de Putte

foto I.D. Fransen van de Putte
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
bron: Fotoarchief Eerste Kamer

Voornaam liberaal in de tweede helft van de negentiende eeuw. Vernieuwingsgezind op koloniaal gebied. Markante Zeeuw zowel door zijn voorkomen als accent. Scherpe, geestige man, die beschikte over een goed verstand. Niet geheel vrij van ijdelheid. Was succesvol ondernemer in Nederlands-Indië. Werd na een jaar Kamerlidmaatschap in 1863 minister van Koloniën en kwam in 1866 in conflict met Thorbecke over de koloniale grondpolitiek. Vormde toen zelf een kabinet, dat echter door Thorbecke c.s. snel ten val werd gebracht. Trachtte tijdens zijn tweede periode als minister tevergeefs te bemiddelen in het conflict tussen de koning en diens oudste zoon Willem. In die kabinetsperiode brak de Atjeh-oorlog uit. Speelde later ook als Eerste Kamerlid nog een vooraanstaande rol.

liberaal, Puttianen
in de periode 1862-1902: lid Tweede Kamer, lid Eerste Kamer, minister

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Isaäc Dignus

geboorteplaats en -datum
Goes, 22 maart 1822

overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 3 maart 1902

2.

Partij/stroming

stroming(en)
liberaal (vooruitstrevend)

partij(en)
Liberale Unie

3.

Hoofdfuncties/beroepen (16/18)

  • administrateur suikerfabriek "Pandji" te Besoeki (Nederlands-Indië), van mei 1849 tot 31 december 1850
  • pachter suikerfabriek "Pandji" te Besoeki (Ned.-Indië), van 1 januari 1851 tot 1852
  • eigenaar suikerfabriek "Pandji" te Besoeki (Ned.-Indië), van 1852 tot 1861
  • mede-eigenaar tabaksonderneming te Bondowoso (Ned.-Indië), van 1855 tot 1861
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 24 april 1862 tot 2 februari 1863 (voor het kiesdistrict Rotterdam)
  • minister van Koloniën, van 2 februari 1863 tot 30 mei 1866
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 19 september 1866 tot 1 oktober 1866 (voor het kiesdistrict Rotterdam)
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 19 november 1866 tot 3 januari 1868 (voor het kiesdistrict Rotterdam)
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 25 februari 1868 tot 6 juli 1872 (voor het kiesdistrict Rotterdam)
  • minister van Koloniën, van 6 juli 1872 tot 27 augustus 1874
  • minister van Marine ad interim, van 18 december 1873 tot 16 mei 1874 (na het aftreden van minister Brocx)
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 18 november 1874 tot 3 augustus 1880 (voor het kiesdistrict Hoorn)
  • lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 21 september 1880 tot 11 oktober 1884 (voor Zuid-Holland)
  • lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 17 november 1884 tot 17 augustus 1887 (voor Zuid-Holland)
  • lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 19 september 1887 tot 27 maart 1888 (voor Zuid-Holland)
  • lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 1 mei 1888 tot 3 maart 1902 (voor Zuid-Holland)

(in)formateurschap(pen)
  • kabinetsformateur, van 29 januari 1866 tot 8 februari 1866
  • kabinetsformateur (met E.J.J.B. Cremers en later ook G. de Vries), van 12 juli 1879 tot 22 juli 1879 (poging mislukte)

U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.

4.

Partijpolitieke functies

In de uitgebreide versie is een overzicht van partijpolitieke functies opgenomen.

5.

Nevenfuncties

afgeleide functies, presidia etc. (2/31)
  • lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van juli 1899 tot december 1899
  • lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van april 1900 tot 3 maart 1902

comités van aanbeveling, erefuncties etc.
erelid Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, omstreeks 1882

U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.

6.

Opleiding

In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.

7.

Activiteiten

als parlementariër (3/10)
  • Interpelleerde op 15 juli 1890 minister Havelaar over de toestand der grachten in de residentie
  • Interpelleerde op 8 juni 1894 minister Röell over de (jongste) ontbinding van de Tweede Kamer
  • Interpelleerde op 29 december 1894 minister Van der Sleyden over de ontbinding van de Tweede Kamer en over de toestand van de zeewering tussen Scheveningen en Hoek van Holland en in 1897 over de toestand van het boezemwater in Delfland

opvallend stemgedrag (0/4)

In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.


als bewindspersoon (beleidsmatig)
  • Beperkte als minister van Koloniën (1863-1866) de verplichte cultures, schafte de verplichte diensten in de Gouvernementsbossen op Java en bestraffing met de rotan af en verbood het contracteren met desahoofden
  • Diende in 1865 een wetsvoorstel in tot vaststelling van de grondslagen waarop ondernemingen van landbouw en nijverheid in Nederlands-Indië konden worden gevestigd. Deze 'Cultuurwet' moest het afstaan in erfpacht van woeste gronden op Java aan particulieren mogelijk maken, aan inboorlingen het recht verzekeren van vrije beschikking over persoon en arbeid en aan Javanen grondrechten toekennen, alsmede conversie van communaal grondbezet in individueel eigendom mogelijk maken.
  • Bereikte samen met minister Gericke van Herwijnen in 1872 een overeenkomst met de Engelsen over de overdracht van de Nederlandse bezittingen aan de Kust van Guinea en over de Nederlandse invloed op Sumatra

als bewindspersoon (wetgeving)
  • Bracht in 1864 de Wet inzake de Rijksinstelling van onderwijs in de taal-, land- en volkenkunde van Nederlandsch-Indië tot stand
  • Bracht in 1864 de Indische Comptabiliteitswet tot stand, waardoor de begroting van Nederlands-Indië onder directe controle van de Staten-Generaal werd gebracht
  • Bracht in 1865 Regerings-Reglementen tot stand voor Suriname en Curaçao

8.

Wetenswaardigheden

algemeen (3/4)
  • Bood op 18 mei 1866 met de overige ministers zijn ontslag aan, nadat de Tweede Kamer een dag eerder met 44 tegen 28 stemmen een amendement-Poortman had aangenomen op zijn ontwerp-Cultuurwet. Dit verzoenend bedoelde amendement verzekerde de inlander het recht op gebruik van grond, maar nog zonder recht op eigendom. Fransen van de Putte vond het amendement strijdig met de strekking van zijn wetsvoorstel en had geen vertrouwen in verdere samenwerking met de Thorbeckianen. Het wetsvoorstel werd op zijn voorstel ingetrokken.
  • Werd in 1873 door Blussé en Nierstrasz geïnterpelleerd over de zorgwekkende toestand in Atjeh en over de Nederlandse oorlogsverklaring aan Atjeh
  • Bemiddelde in 1874 tevergeefs tussen Koning Willem III en diens zoon Willem over de relatie van die laatste met Jkvr. Mathilde van Limburg Stirum

uit de privésfeer (3/4)
  • Verwierf als fabrikant in Indië een groot kapitaal. Deed in 1861 zijn fabriek over aan zijn broer André.
  • Zijn echtgenote was een nicht van jhr. J.P. Cornets de Groot, minister en staatsraad
  • Dochters van hem waren gehuwd met respectievelijk een zoon van jhr. J.G.H. van Tets van Goudriaan (minister) en een zoon van G.C.J. van Reenen, minister en Tweede Kamerlid

verkiezingen (3/13)
  • Werd in 1884 bij de verkiezing van Eerste Kamerleden in Provinciale Staten van Zuid-Holland met 47 van de 78 stemmen herkozen. Op J.D.C.C.W. baron De Constant Rebecque werden 12 stemmen uitgebracht.
  • Versloeg in 1887 bij de verkiezing van Eerste Kamerleden in Provinciale Staten van Zuid-Holland met 46 tegen 22 stemmen jhr. P.J. van Swinderen (arp)
  • Versloeg in 1888 bij de verkiezing van Eerste Kamerleden in Provinciale Staten van Zuid-Holland met 44 tegen 24 stemmen jhr. A.J.A. van Rijckevorsel (r.k.)

niet-aanvaarde politieke functies
  • lid Eerste Kamer, 1874 (gekozen in plaats van E.J.A. graaf van Bylandt; bedankte omdat hij inmiddels tot Tweede Kamerlid was gekozen)
  • minister van Buitenlandse Zaken of Koloniën, november 1877 (geweigerd)

U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.

9.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie (6/10)
  • R.E. van Ditzhuizen, "I.D. Fransen van de Putte, lid Eerste Kamer 1880-1902", in: A. Postma e.a. (red.), "Aan deze zijde van het Binnenhof" (1990)
  • Rijks Geschiedkundige Publicatiën: "Dagboeken en aantekeningen van Willem Hendrik de Beaufort 1874-1918", (bewerkt door J.P. de Valk en M. van Faasen), RGP kleine serie 73, band 1 (1993), 170
  • P. Consten, "I.D. Fransen van de Putte (1822-1902). Het leven van een selfmade politicus" (2019)
  • Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel IV, 1099
  • Onze Afgevaardigden, 1897, 1901
  • Ned. Patriciaat, 1974

Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek

publicaties over en van letterkundigen
gegevens uit de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

In de uitgebreide versie is een overzicht van publicaties opgenomen.

10.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

11.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.


Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.