Klachten van burgers

Soms zetten Tweede Kamerleden zich in voor individuele burgers. Wanneer burgers vinden dat de overheid een verkeerde beslissing heeft genomen die hen raakt, richten ze zich vaak met brieven of e-mails tot een Kamerlid. De achterliggende gedachte is vaak dat Kamerleden goed weten bij welke persoon of instantie ze moeten zijn om dit te bespreken. Ook kan het voorkomen dat een Kamerlid, naar aanleiding van zo'n brief of e-mail, schriftelijke vragen gaat stellen in de Kamer.

Verder bestaat er een speciale Kamercommissie, de Tweede Kamercommissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven, die burgers kan helpen bij het oplossen van een probleem. De commissie kan daarbij overleggen met een minister of staatssecretaris of deze om informatie vragen.

De commissie onderzoekt een verzoekschrift en verdiept zich in het probleem, zodat de Kamer hierover een beslissing kan nemen. Vaak vraagt de commissie de indiener van het verzoekschrift (de adressant) om het verzoek schriftelijk toe te lichten. De commissie legt het verzoek voor aan de betrokken minister of staatssecretaris. Deze moet binnen zes weken reageren. De verzoeker kan daar binnen vier weken op reageren. Uiteindelijk stelt de commissie een verslag op, dat door de Tweede Kamer moet worden goedgekeurd. Dat gebeurt vrijwel altijd.


Meer over