Plasterks suggestie

4 november 2016, column Bert van den Braak

De in de uitzending van Buitenhof door minister Ronald Plasterk aangedragen suggestie aan de Staatscommissie Parlementair Stelsel om de Verenigde Vergadering een rol als 'mediator' te geven tussen Tweede en Eerste Kamer is interessant genoeg om nader te beschouwen. Daarbij moeten zeker de vragen worden gesteld of dat nodig is en wat het mogelijk betekent. Wat de noodzaak betreft, stelde D66-fractievoorzitter in de Senaat Thom de Graaf zich direct nogal afwijzend op. Hij zei: de Eerste Kamer verwerpt helemaal niet veel, dus wat is eigenlijk het probleem. Dat is toch iets te kort door de bocht. Dat de Eerste Kamer weinig afstemt, is juist. Maar zij blokkeert soms ook op andere wijze wetgeving en dwingt soms belangrijke inhoudelijke wijzigingen af, zoals onlangs bij de Mediawet.

Vraag moet uiteraard allereerst zijn: wordt echt waargemaakt dat het politieke primaat bij de Tweede Kamer ligt. Alle partijen zeggen dat primaat te erkennen, maar in de praktijk is dat niet zo. Nu is de Eerste Kamer er natuurlijk ook om soms dingen tegen te houden (vaak met het doel dat er een beter voorstel voor in de plaats komt). Maar dat neemt niet weg, dat er bij blokkering van wetsvoorstellen sprake is van een conflict met zowel het kabinet als de Tweede Kamer. Die waren immers vóór aanvaarding.

De opvatting is altijd dat de Eerste Kamer terughoudend moet zijn en niet op politieke gronden iets moet tegenhouden. Dat was redelijk goed te realiseren in de tijd dat politieke verhoudingen in beide Kamers nagenoeg overeenkwamen. Maar sinds die aanzienlijk verschillen, is dat veel minder voor de hand liggend. Waarom zou een oppositiepartij zonder meer een voorstel moeten accepteren dat het kabinet met steun van de Tweede Kamermeerderheid wenselijk vindt. Als een fractie op politieke gronden tegen een wetsvoorstel is, is er volledige vrijheid om tegen te stemmen. Maar dat is dan wel strijdig met het primaat van de Tweede Kamer.

Als dat zich een enkele keer voordoet, valt daar nog wel mee te leven. Maar fragmentatie en fluctuaties in kiezersgedrag hebben de kans op politieke conflicten tussen beide Kamer aanzienlijk doen toenemen. Het moet toch niet zo zijn, dat de indirect gekozen Eerste Kamer zo veel gewicht in de schaal legt, dat wetsvoorstellen inhoudelijk moeten worden aangepast om ze aanvaardbaar te maken. Dat is het verkapte recht van amendement, waartegen terecht grote bezwaren bestaan.

Wie de Eerste Kamer wil behouden en voor haar een nuttige rol ziet, doet er verstandig aan mee te denken over een oplossing. De Eerste Kamer heeft nut als bewaker van de wetgevingskwaliteit, door te letten op uitvoerbaarheid, noodzaak, regeling overgangsrecht, grondwettelijkheid etc. Een iets verder van de 'waan van de dag' staand orgaan kan die rol heel goed vervullen. Het absolute vetorecht - en vooral het dreigen met een veto - zorgt ervoor dat de Eerste Kamer voldoende serieus wordt genomen om verbeteringen (toezeggingen) af te dwingen. Afschaffen van dat vetorecht ondermijnt die mogelijkheid. Het voorstel om na verwerping door de Eerste Kamer de Verenigde Vergadering als arbiter te laten optreden, is in dat licht mogelijk niet zo gek. De Eerste Kamer behoudt het vetorecht, maar dat is dan niet het laatste woord. Beide Kamers moeten bij een gebleken geschil samen naar een oplossing zoeken, zoals dat bijvoorbeeld ook in Frankrijk en Duitsland gebeurt.

Vraag is allereerst of de Eerste Kamer juist niet vaker zal gaan dwarsliggen, omdat zij weet dat er dan toch nog een 'bemiddeling' in de Verenigde Vergadering zal plaatsvinden. Vragen zijn ook te stellen bij de uiteindelijke besluitvorming in de Verenigde Vergadering. Eerste Kamerleden zullen daarin een duidelijke rol krijgen en feitelijk een recht van amendement. Of blijft dat amendementsrecht voorbehouden aan een bemiddelingscommissie uit beide Kamers? Vraag is hoe die dan wordt samengesteld. Verder is het de vraag hoe het kabinet met de uitkomst om zal gaan. En wordt ook het kabinet betrokken bij de bemiddeling? Ten slotte is het de vraag of bezwaren uit de Eerste Kamer altijd wel kunnen worden weggenomen. Wat als de bemiddelingscommissie er niet uit komt? Is het voorstel dan aangenomen of wordt er dan gestemd?

De behandeling in de Verenigde Vergadering (mogelijk na een rol van een bemiddelingscommissie) zal een eigen dynamiek hebben. Toch is het aardig om te zien dat afgaand op de stemverhoudingen twee van de drie tijdens Rutte II door de Senaat verworpen wetsvoorstellen in een Verenigde Vergadering wel zouden zijn aanvaard. De Wet Stroom met 136 tegen 89 stemmen en de wijziging van de Zorgverzekeringswet (vrije artsenkeuze) met 132 tegen 93 stemmen. Dat zelfde had eerder gegolden voor het initiatiefvoorstel-Thieme over het ritueel slachten (137 tegen 81). Alleen de elektronische detentie was met één stem verschil (opnieuw) gesneuveld.

Daar kun je wel of niet blij mee zijn, maar uiteindelijk betekent het wel dat het primaat van de Tweede Kamer iets duidelijker tot uiting komt. En daar zegt iedereen toch voor te zijn.



Andere recente columns