Brusselse bureaucraten en superstaat

22 april 2016, column Bert van den Braak

Tijdens het debat in de Tweede Kamer over uitkomst van het Oekraïne-referendum zei ChristenUnie-fractievoorzitter Gert Jan Segers dat er sprake is van vervreemding van de burgers van de politieke besluitvorming, omdat te veel bevoegdheden aan Brussel zijn overgedragen. De zeggenschap berust niet langer bij door burgers gekozen afgevaardigden, maar bij Brusselse bureaucraten [zelfs de ChristenUnie neemt inmiddels populistisch jargon over]. Verder stelde hij dat de grenzeloze Europese Unie geen maat lijkt te kennen als het om bevoegdheden gaat.

Als antwoord op de vraag die ik hem per e-mail stelde, waar hij bij dat laatste nu precies op doelde, verwees hij naar een artikel over de regels die Griekenland had opgelegd gekregen om de economie op orde te brengen en naar een artikel over voorstellen die CU-Europarlementariër Peter van Dalen aan dereguleringscommissaris Frans Timmermans had gedaan. Daarin werd wel een zekere toename van het aantal Europese agentschappen genoemd (waar wellicht vraagtekens bij zijn te zetten), maar welke bevoegdheden Brussel nu recent heeft overgenomen, was na lezing van die twee artikelen niet duidelijk.

In de aanloop van het referendum in 2005 over de Europese Grondwet werd het beeld van de Europese superstaat 'geframed'. Eurosceptische partijen hadden er succes mee en het tegengeluid is zwak. Nu is het onmiskenbaar zo dat veel besluitvorming plaatsvindt in de EU die ook voor ons land gevolgen heeft. Maar die Unie dat zijn wij uiteraard ook zelf. Er bestaat een uitgebreid democratisch traject van besluitvorming, waarbij zowel de door ons gekozen leden van het Europees Parlement als de nationale parlementen zeggenschap hebben. Daarnaast hebben de lidstaten in de Europese ministerraden geregeld de mogelijkheid om besluiten te veranderen of zelfs te verhinderen. Dat dit alles een ingewikkeld proces is en dat lidstaten soms niet honderd procent hun zin krijgen, kan niet worden ontkend. Dat doet echter niets af aan het feit dat het om een democratisch proces gaat en niet om bureaucratische operaties waarin ambtenaren zaken regelen. Dat is onjuiste beeldvorming.

Het magere antwoord van Segers op de vraag: wat bedoelt u nu eigenlijk met die toegenomen bevoegdheden, laat zien dat het ook wat dat betreft om beeldvorming gaat. Het is waar dat - zeker in de eurolanden - regels over financieel en economisch beleid zijn aangescherpt. In 2013 kwam er daarna in ons land een Wet houdbare overheidsfinanciën, die regels bevat over solide begrotingen; niet alleen op rijksniveau maar ook decentraal. Het was echter de Tweede Kamer die daar om had gevraagd. Een motie-Harbers/Blanksma met dat verzoek werd in december 2010 aangenomen met steun van VVD, CDA, SGP, en PVV (!). Dat het kabinet-Rutte II die wens uitvoerde, kan moeilijk als Brusselse bemoeienis worden betiteld. Een deugdelijk nationaal begrotingsbeleid is allereerst een nationaal belang.

Het is verder waar dat de eurocrisis heeft geleid tot nieuwe regels over het bankentoezicht. Vorig jaar nam ons parlement bijvoorbeeld een wet aan over uitvoering van een Europese verordening, waarin het toezicht werd opgedragen aan de ECB en de nationale centrale banken. Het wetsvoorstel werd in beide Kamers - met steun van de ChristenUnie - aangenomen. De PVV - inmiddels geen gedoogpartij meer - was als enige fractie tegen. Ook andere wetgeving, zoals de Wet bankenbelasting, werd breed gesteund. In de Tweede Kamer stemde daar in 2012 alleen Hero Brinkman tegen en de Eerste Kamer was unaniem vóór. Zelfs een eurosceptische partij als de SP drong aan op meer Europese regels om de internationaal opererende banken beter in de gaten te kunnen houden.

Op zowel het beeld van een bureaucratische superstaat als dat van een Unie die - tegen onze zin - steeds meer bevoegdheden toe-eigent, valt veel af te dingen. Het Verdrag van Lissabon heeft bovendien voor nieuwe parlementaire instrumenten gezorgd, die moeten voorkomen dat Brussel zich met zaken gaat bemoeien die net zo goed nationaal kunnen worden geregeld. Van die zogenoemde gelekaartprocedure heeft Nederland tot nu toe twee keer succesvol gebruikgemaakt. Van dat aantal kun je wellicht zeggen: dat duidt op een moeizame procedure, maar juister is dat die procedure nauwelijks nodig was.

Beelden als 'superstaat', 'ondemocratische Brusselse bureaucraten' en 'voortdurende overdracht van bevoegdheden' zijn niet zo makkelijk weg te nemen, hoewel feiten ontbreken om ze te onderbouwen. Als je het, zoals Farage, Roemer of Wilders, maar vaak genoeg roept, gaan anderen - zelfs de ChristenUnie - het blijkbaar ook geloven.



Andere recente columns