Achtergrond: waarom een commissie-Stiekem?

vrijdag 29 januari 2016, 9:55

DEN HAAG (PDC) - De Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD), kortweg Commissie-Stiekem, bestaat sinds de hoogtijdagen van de Koude Oorlog. In 1952 werd een Commissie voor de Binnenlandse Veiligheidsdiensten ingesteld, waar alleen de voorzitters van de vijf grootste Tweede Kamerfracties in zaten.

In de Commissie kon de regering vertrouwelijke informatie verstrekken over operationele acties van de BVD. Later werden ook de werkzaamheden van andere inlichtingendiensten daarbij betrokken. In 1966 werd het de CIVD. In de Commissie kon een minister gegevens verstrekken die niet in de openbaarheid mochten komen, maar die wel bij Kamerleden bekend moesten zijn om parlementaire controle te kunnen uitoefenen. Inmiddels zijn alle fractievoorzitters lid van de Commissie, al weigert Marianne Thieme op principiële gronden aanwezig te zijn bij vergaderingen.

De primaire reden voor de geheimhouding ligt, zo stelde CIVD in oktober 1992 nog eens vast, in het beschermen van 'operationele acties'. Die geheimhouding diende echter nadrukkelijk geen betrekking te hebben op taken en algemeen beleid. Daarover moest gewoon een openbaar debat mogelijk zijn (kamerstuk 22.890, nr. 2).

Onderzoek naar 'Het lek'  in het licht van de voorgeschiedenis

Het probleem is niet dat alles wat in de CIVD geheim is, zoals in 2009 in een notitie werd vastgelegd - daar is best iets voor te zeggen -, maar veeleer dat Kamerleden eerst de vraag zouden moeten stellen of iets wel geheim móet zijn.

Als een minister in het openbaar mededelingen doet over bepaalde gegevens, zoals Plasterk deed over de telefoontaps, dan kan dat moeilijk (nog) als geheime informatie worden bestempeld en dan kan dat gewoon worden besproken in een commissie die geen geheimhouding kent.

De commissie-Schouten concludeerde dat het bij het mogelijke lek niet om operationele informatie ging. De conclusie dat alles wat in de CIVD staatsgeheim is, trok zij op basis van de notitie uit 2009, maar is in tegenspraak met de lijn die de Tweede Kamer eerder, in 1992, uitzette. 

Als die eerdere lijn was gevolgd, was het curieuze 'circus' van de aangifte en de commissie-Schouten niet nodig geweest. Het reglement van orde bevat overigens regels over het schenden van geheimhouding, die beter toepasbaar zijn.