Afstand houden

19 september 2014, column J.Th.J. van den Berg

Meeregeren is voor de sociaaldemocratie een existentieel probleem. Haar Europese geschiedenis is vertrouwd met de 'ministerialisme-kwestie', die sociaaldemocraten aldoor heeft geteisterd. Het congres van de tweede Internationale, in 1904 in Amsterdam gehouden, was er al een hoop tijd aan kwijt met felle debatten tussen Duitse en Franse vertegenwoordigers. Het ging er vooral om of, ter wille van een plek in de regering samenwerking moest worden aanvaard met 'burgerlijke partijen'. Daar heeft de SDAP een flinke tik van meegekregen. Zij stond aan de Duitse kant, die meende dat regeren pas mogelijk was als de sociaaldemocratie over een parlementaire meerderheid beschikte.

In de loop van de twintigste eeuw begon Troelstra, de leider van de SDAP, te begrijpen dat als de meerderheid moest worden afgewacht, het nog heel lang kon duren voordat van regeringsdeelname sprake zou zijn. Vanaf dat moment verplaatste het probleem zich naar de houding in te nemen tegenover een 'kabinet van gemengde samenstelling', van samenwerkende 'burgerlijke' en 'proletarische' partijen derhalve. Dat zou niet zomaar een coalitie kunnen zijn. Op de een of andere manier zou de afstand tussen beide sterk gemarkeerd moeten zijn, zodat kiezers de fundamentele verschillen zouden blijven zien.

De Partij van de Arbeid heeft dit allemaal iets minder zwaar genomen. Toch was Drees, de naoorlogse premier, zich van de oude tegenstelling zeer bewust en sprak hij nog immer van 'kabinetten van gemengde samenstelling' als de PvdA met andere partijen samenwerkte. De schrandere Drees koos voor de oplossing dat samenwerken in het kabinet weliswaar zonder nodeloze complicaties moest plaatsvinden en met de vereiste homogeniteit.

Maar, het was dan wel nodig dat kabinet en regeringspartijen op gepaste afstand van elkaar zouden blijven: het kabinet moest voort kunnen, maar de partij moest haar kleur niet verliezen. Hetgeen met zich meebracht dat de fracties in de beide Kamers het verschil moesten blijven demonstreren tussen kabinetsbeleid en eigen ideologische overtuiging. Iets wat overigens niet alleen door Drees werd bedacht, maar wat (later) ook de lijn van opereren zou zijn in de Duitse 'Grosse Koalition' van CDU en SPD. Dat dit scherp aan de wind zeilen vergt is duidelijk; dat het van alle partijen incasseringsvermogen vergt evenzeer.

Diederik Samsom is als chef van de PvdA opzettelijk in de Tweede Kamer blijven zitten bij de totstandkoming van het huidige kabinet om de ‘gemengde samenstelling’ van het kabinet zichtbaar te houden. Daardoor zou het mogelijk zijn kabinetsbeleid en eigen overtuiging op gepaste wijze uit elkaar te houden. (Eerder hadden liberalen onder leiding van Frits Bolkestein tijdens 'paars 1' een soortgelijke koers gekozen.) Tot de dag van vandaag is van die strategie niets terecht gekomen, tot zware schade van de PvdA bij twee verkiezingen in dit voorjaar. Dat is Samsom door zijn partijgenoten verweten, vooral door diegenen die in gemeentebesturen hun positie hebben verloren. Hun verdriet is minstens begrijpelijk.

Probleem is echter dat Samsom vanaf 2012 niet anders kon dan loyale steun geven aan het kabinet, eenvoudig omdat het in de Eerste Kamer geen meerderheid had en het die in de Tweede Kamer moest bijeen sprokkelen. Dan is er geen gelegenheid voor interessante beschouwingen; het is alle hens aan dek. Dit vooral, omdat er geen kleinigheden moesten worden geregeld. Het meeste daarvan is nu gebeurd: de belangrijkste hervormingen zijn door Tweede en Eerste Kamer aanvaard. Daarmee is tevens de vereiste ruimte ontstaan om te demonstreren dat dit een kabinet is van de twee antipoden in de vaderlandse politiek.

Die ruimte zal Samsom nu moeten nemen en dat zal van de coalitiepartner het nodige incasseringsvermogen vergen. Niet alleen Samsom moet die handelingsruimte nemen, want in het parlement horen geen one-manshows thuis. Met hem zal een aantal sociaaldemocratische Kamerleden ruimte moeten krijgen zelfstandig te opereren en de eigen kleur van de sociaaldemocratie moeten laten zien.

Niet allemaal echter. De politieke leiding van de partij zal een aantal bekwame volksvertegenwoordigers kansen moeten bieden, maar aan anderen moeten duidelijk maken dat zij voor dit even mooie als riskante bedrijf onvoldoende geschikt zijn. Geen populaire boodschap maar wil de PvdA zich herstellen, dan zal onderscheid naar kwaliteit onvermijdelijk zijn.

Het is tijd dat de Partij van de Arbeid uit de coulissen komt, maar wij hoeven niet al haar spelers midden op het toneel tegen te komen.



Andere recente columns