Wetgeving Uitvoerend Bewind (1798-1801)

  • 1798 
    Nederland wordt een eenheidsstaat. Er komt een Vertegenwoordigend Lichaam dat het gehele volk vertegenwoordigt en wetten maakt. Het Vertegenwoordigende Lichaam verdeelt zich jaarlijks in een Eerste en Tweede Kamer. De Tweede Kamer stemt over de door de Eerste Kamer ontworpen en aangenomen voorstellen. In het Vertegenwoordigend Lichaam is er voor iedere 20.000 inwoners één vertegenwoordiger. Iedereen van 30 jaar en ouder heeft kiesrecht. De Republiek is verdeeld in Grondvergaderingen, waarvan er 40 een districtsvergadering vormen. Deze kiezen de leden van het Vertegenwoordigend Lichaam. Deze zittingsduur is drie jaar, waarbij ieder jaar eenderde wordt vernieuwd. Daarnaast is er een uit vijf leden bestaand Uitvoerend Bewind, dat de wetten uitvoert. Het Uitvoerend Bewind heeft een Algemeen Secretaris in dienst en benoemt acht agenten (voor buitenlands betrekkingen, marine, oorlog, financiën, justitie, inwendige politie, nationale opvoeding en nationale economie) die gezamenlijk een raad vormen. De Staatsregeling gaat uit van gelijkheid van alle burgers, ongeacht geboorte, bezitting, stand of rang. Ieder is vrij om te beschikken over zijn goederen, inkomsten of vruchten van vernuft of arbeid. Er komt vrijheid van drukpers en van meningsuiting, recht van petitie, vrijheid van godsdienst, en recht van vergadering.

  • 1798 
    Er worden waarborgen opgenomen tegen willekeur in de rechtspleging; niemand kan beschuldigd of gevangen worden dan uit kracht van de wet. De pijnbank wordt afgeschaft. Vonnissen moeten in het openbaar worden uitgesproken. Iedere burger is onschendbaar is zijn woning, binnentreden mag alleen uit kracht van een order of bevel van de bevoegde macht.

  • 1798 
    De gilden en corporaties worden afgeschaft.