Prof.Dr. F. (Rick) van der Ploeg

foto Prof.Dr. F. (Rick) van der Ploeg
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
Fotopersburo Dijkstra

Vooraanstaande internationaal georiënteerde econoom in de PvdA, die als Tweede Kamerlid en staatssecretaris een opvallende rol speelde. Was al op jonge leeftijd hoogleraar zowel in eigen land als in het buitenland. In de PvdA-fractie tijdens Paars I financieel woordvoerder en woordvoerder studiefinanciering. Werd in het kabinet-Kok II vrij verrassend staatssecretaris voor cultuur en media. Bracht belangrijke mediawetgeving tot stand, maar zijn cultuurbeleid leidde tot kritiek. Geldt als zeer intelligent, maar ook als tamelijk eigengereid. Keerde in 2002 terug naar de wetenschap.

PvdA
in de periode 1994-2002: lid Tweede Kamer, staatssecretaris

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Frederick (Rick)

geboorteplaats en -datum
Rotterdam, 28 april 1956

2.

Partij/stroming

partij(en)
PvdA (Partij van de Arbeid)

3.

Hoofdfuncties/beroepen (13/17)

  • research hoogleraar kwantitatieve economie en directielid Center, Katholieke Universiteit Brabant, van 1985 tot 1991
  • founding director Nationale Netwerk voor de Opleiding van Promovendi in de kwantitatieve economie, Universiteit te Florence, 1988
  • hoogleraar macro-economie, Universiteit van Amsterdam, van 1 september 1991 tot 1 augustus 1998
  • lid directie onderzoekschool Tinbergen Instituut, Erasmus Universiteit, Vrije Universiteit en Universiteit van Amsterdam, van 1992 tot 1994
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 17 mei 1994 tot 3 augustus 1998
  • staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (belast met cultuur-, kunst- en mediabeleid), van 3 augustus 1998 tot 22 juli 2002
  • visiting professor aan de Universiteit van München, de London School of Economics, en de Humboldtuniversiteit te Berlijn (najaar 2002)
  • hoogleraar internationaal economisch beleid, Robert Schuman Centrum van het Europese Universiteit te Florence, van 2003 tot 2007
  • hoogleraar politieke economie, Universiteit van Amsterdam, van 23 januari 2003 tot 1 januari 2008 (op persoonlijke titel)
  • hoogleraar economie, University of Oxford, vanaf 2007
  • hoogleraar politieke economie, Amsterdam School of Economics, Universiteit van Amsterdam, van 1 januari 2008 tot 1 januari 2011 (1 dag per week)
  • hoogleraar economie, Vrije Universiteit te Amsterdam, vanaf 1 mei 2011 (1,5 dag per week)
  • bijzonder hoogleraar environmental economics, Universiteit van Amsterdam, vanaf 1 november 2020

U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.

4.

Partijpolitieke functies

In de uitgebreide versie is een overzicht van partijpolitieke functies opgenomen.

5.

Nevenfuncties

huidige (2/6)
  • research fellow, "Tinbergen Instituut", Amsterdam en Rotterdam
  • lid International Growth Centre

vorige (2/35)
  • voorzitter Raad van Toezicht ASN Microkredietfonds
  • lid Smith School for Enterprise and Environment, Oxford

U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.

6.

Opleiding

In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.

7.

Activiteiten

als parlementariër
  • Was financieel woordvoerder van de PvdA-Tweede Kamerfractie. Voerde in de jaren 1994-1997 steeds het woord bij de algemene financiële beschouwingen. Hield zich ook bezig met studiefinanciering. Hield zich ook bezig met economische zaken (mededinging) en studiefinanciering.

als bewindspersoon (beleidsmatig)
  • Bracht in 1999 de Nota 'Cultuur als confrontatie - uitgangspunten voor het cultuurbeleid in de periode 2001-2004 uit. Een rijk cultureel leven moet tegenwicht bieden aan verzakelijking, economisering en digitalisering. Als beste toekomstscenario voor het cultuurbeleid wordt gekozen voor een wisselwerking tussen aanbod en publiek. Niet verkoop- en publiekscijfers, maar uit confrontatie van ideeën met het publiek moet worden afgemeten wat van culturele waarde is. Het gaat dan om confrontaties tussen bijvoorbeeld amateurs en professionals en tussen allochtone en autochtone kunstenaars. Het beste aanbod in de kunsten en het erfgoed moet populair worden gemaakt en het populaire (in bijvoorbeeld de jongerencultuur) beter. Op basis van dit uitgangspunt is een andere subsidiëringsbeoordeling door de Raad voor de Kunst nodig. Criteria zijn: kwaliteit, maatschappelijk bereik, subsidie-per-bezoek en positie in het bestel. Culturele instellingen moeten minimaal drie procent van hun subsidies aan het bereiken van nieuwe publieksgroepen besteden. Instellingen met een hoge subsidie-per-bezoek moeten aantonen, dat die subsidie redelijk is. Er komt meer aandacht voor cultuur via nieuwe media. De ondernemersgeest in de cultuursector (cultureel ondernemerschap) moet worden versterkt. Er komt een Actieplan cultuurbereik, waarin acties staan gericht op het vergroten van culturele diversiteit, op jeugdactiviteiten en op toegankelijkheid (zichtbaarheid van collecties, digitalisering). (26.591)
  • Bracht in 1999 samen met staatssecretarissen Remkes, Faber en J.M. de Vries de Nota Belvédère uit. Daarin wordt beleid uiteengezet voor het behoud van cultuurhistorische waarden door een kwalitatief hoogwaardige ruimtelijke inrichting. (26.663)
  • Bracht in 2000 samen met minister Jorritsma en staatssecretaris De Vries van Verkeer en Waterstaat de Nota "Kabel en consument: marktwerking en digitalisering" uit. Deze nota gaat in op de gevolgen van de overgang van een monopolistische naar een concurerende en dynamische markt op het gebied van kabelomroep. Ingespeeld moet worden op plannen van kabelexploitanten voor pakketsegmentatie en digitalisering. Het huidige niveau van consumentenbescherming en keuzevrijheid dient daarbij gehandhaafd te worden. Daarnaast moet een aantrekkelijk dienstenaanbod (via decoders) verzekerd zijn, evenals de doorgifte van publieke zenders (op grond van de 'de must-carry-bepaling in de Mediawet). Aan de orde komen tevens aspecten als auteursrecht en privacy. (27.088)

als bewindspersoon (wetgeving) (3/5)
  • Bracht in 2000 een wijziging van de Mediawet (Stb. 139) tot stand in verband met invoering van een vernieuwd concessiestelsel voor de landelijke publieke omroep. Hierdoor krijgen de omroeporganisaties niet langer afzonderlijk een concessie, maar wordt één concessie verleend aan de publieke omroep als geheel, in casu de NOS. Aan de concessie is een taakopdracht verbonden. De positie van de raad van bestuur van de NOS wordt versterkt. Er wordt een einde gemaakt aan de statusverschillen tussen omroepverenigingen en niet langer zal de hoeveelheid zendtijd die omroepverenigingen krijgen afhankelijk zijn van hun ledental. (26.660)
  • Bracht in 2000 een wet tot wijziging (Stb. 252) van de Mediawet tot stand. De wet zorgt voor implementatie van de richtlijn 'televisie zonder grenzen' en regelt het vrij verkeer van televisie-omroepactiviteiten in de Europese Unie. De ontvangst en doorgifte van programma's, die voldoen aan de wettelijke voorschriften van een lidstaat, mogen niet belemmerd worden in andere lidstaten. Er komt een nationale evenementenlijst, waardoor Nederlandse kijkers gewaarborgd zijn van uitzending via de publieke omroep van bepaalde belangrijke sportevenementen. (26.256)
  • Bracht in 2000 samen met staatssecretaris Vliegenthart een wijziging (Stb. 586) van de Mediawet tot stand. Er komen wettelijke regels om jongeren beter te beschermen tegen tabakreclame en tegen geweld op televsie, video en film. Uitgangspunt is zelfregulering van de sector. De Wet op de filmvertoningen wordt ingetrokken. (26.841)

U ziet een selectie van activiteiten. In de uitgebreide versie is het gehele overzicht van activiteiten in te zien.

8.

Wetenswaardigheden

uit de privésfeer
  • Nederlandse vader en Engelse moeder. Is tweetalig opgevoed in Engeland.

9.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
  • Mark Duursma, "Altijd op zoek naar tegenstand", NRC Handelsblad, 12 november 2001
  • Toof Brader en Marja Vuijsje, "Haagse portretten. Tweede-Kamerleden, ministers, staatssecretarissen" (1995, 1999)

10.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

11.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.


Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.