Achtergrond: een zieke minister(-president)

dinsdag 7 april 2020, 12:49

Het is in onze parlementaire geschiedenis niet vaak voorgekomen dat een minister-president lang was uitgeschakeld. Jan Peter Balkenende moest zich in september en oktober 2004 laten vervangen vanwege een ernstige voetinfectie. Vicepremier Gerrit Zalm verving hem toen, onder meer in de algemene beschouwingen.

Vervanging is goed geregeld in een door ieder kabinet vastgestelde vervangingsregeling. Zelfs als er geen vicepremier is, is er een vervanger: de oudste minister.

Bekend is verder de afwezigheid van Colijn in het voorjaar van 1935 wegens ziekenhuisopname. Formeel kenden we toen nog geen minister-president, maar de ministerraad had wel een ondervoorzitter, toen Van Schaik.

In de negentiende eeuw speelde de afwezigheid van Thorbecke in zijn laatste kabinet, in 1872. Vanwege ziekte werd eerst bij hem thuis vergaderd, maar later nam Van Bosse het voorzitterschap van de ministerraad over. Thorbecke overleed na een kort ziekbed.

Langdurige vervanging van ministers vanwege ziekte is veel vaker voorgekomen. Voorbeelden waren Jonkman (in 1947), ­ Cals (in 1954, 1962 en 1963), Van Dijk (in 1987), Ter­ Beek (in 1991), Plasterk (in 2016) en Ollongren (vanaf 2019 tot heden).