Horrorscenario

9 juni 2017, column J.Th.J. van den Berg

Het moet voor kader en leden van de Partij van de Arbeid een eigenaardige ervaring zijn om toe te kijken bij de vorming van een nieuw kabinet, zonder daar ook maar enige rol van betekenis in te hebben. Terwijl voorheen ‘klein-linkse’ groeperingen – inmiddels groter geworden dan de PvdA – voortdurend worden betrokken bij pogingen tot vorming van een kabinet met een parlementaire meerderheid, staan de sociaaldemocraten overal buiten.

Nog sterker, sinds 29 mei is een informateur aan het werk die tot de PvdA behoort, maar dat leidt tot niet meer dan één telefoontje met Lodewijk Asscher. Die is daar nog tevreden mee, ook. Wij moeten terug naar 2002, het jaar van Fortuyn en de LPF, om een enigszins vergelijkbare stilte rond de PvdA aan te treffen. Eigenlijk is het allemaal nog uitzonderlijker dan destijds: de keuze voor centrumrechts stond toen bij voorbaat vast en dus had intensief contact met de PvdA geen zin, zoals er ook niet werd gesproken met GroenLinks en de SP. Nu staat het helemaal niet vast dat partijen van links erbuiten blijven en dus is de ‘rust van het kerkhof’, zoals Karl Marx het ooit noemde, bij de PvdA des te opvallender. Het isolement van de partij is immers totaal.

Misschien zijn er daarom af en toe oprispingen van deze en gene die vinden dat de PvdA niet buiten de meerderheidsvorming mag blijven, te minder omdat zich in de formatie impasse-achtige verschijnselen zijn gaan voordoen. Onder de pleitbezorgers bevond zich Hans Wiegel, maar ook diverse representanten van de PvdA zelf. Op zichzelf heel begrijpelijk, want had de partij geen lange en grote traditie van verantwoordelijkheid en trouwens ook van gretigheid, als het om meeregeren gaat?

Toch zou voor de sociaaldemocratie meeregeren nu het horrorscenario zijn. Het zou de kiezers – vooral de vele vertrokken kiezers - er waarschijnlijk van overtuigen dat de PvdA tot alles bereid is, als zij maar mag meedoen, desnoods met een of twee ministers en een verdwaalde staatssecretaris. Een enkeling stelde zelfs voor Jeroen Dijsselbloem te handhaven op Financiën wegens zijn grote bekwaamheid. Nu staat die niet ter discussie, maar uitgerekend Dijsselbloem staat – hoe onbillijk misschien ook – symbool voor een partij die verdwaald is geraakt in harteloze technocratie en gebrek aan zorg voor zijn klassieke aanhang. Meeregeren wordt op die manier waarschijnlijk een vorm van zelfmoord.

Maar, zelfs als meeregeren zou ‘moeten’, zou de PvdA er nu niet aan moeten beginnen, al was het maar omdat de politieke realiteit zich werkelijk niet beperkt tot de dorpspomp op het Binnenhof. Al geruime tijd is de partij in het Europese Parlement weggezakt naar een gênante drie zetels, hoewel dat parlement voor Europese èn Nederlandse burgers van meer beslissend belang is dan de Tweede Kamer.

In de lokale democratie ligt de partij sedert 2010 op veel plaatsen op apegapen en in elk geval is zij haar leidinggevende positie in de steden volledig kwijtgeraakt. Waar zij nog meedoet, moet zij genadebrood eten. Dat geldt trouwens ook voor het provinciaal bestuur in Nederland. In een kleine vijftien jaar is de partij regionaal en lokaal niet alleen haar macht maar ook haar publieke gezag kwijtgeraakt.

Als andere linkse partijen die min of meer gelijkwaardig hadden overgenomen, zou dat voor de partijgangers wellicht jammer zijn geweest, maar zou er overigens goed mee te leven zijn. Helaas, dat is niet het geval: het verlies van de PvdA, kwantitatief en kwalitatief, is door andere partijen niet gecompenseerd. In de gemeentelijke democratie, eens de burcht van de sociaaldemocratie in Nederland, is dat des te verdrietiger, nu vanaf 2012 (eigenlijk al eerder) een enorme decentralisatie van het sociale bestel op gang is gekomen. Die moet in deze jaren vorm krijgen. Er gaat nog veel mis, in hoofdzaak omdat de decentralisatie niet erg goed is voorbereid. Uitgerekend nu ontbreken de sociaaldemocratische wethouders die dat proces kunnen helpen begeleiden, de gunstige uitzonderingen niet te na gesproken.

De Partij van de Arbeid moet van de grond af opnieuw worden opgebouwd, onvermijdelijk in nauwe samenwerking met de andere partijen van links. Dat wordt nog heel hard werken. Zo’n proces kan maar beter een aantal jaren niet worden verstoord door een klein en beschamend bijrolletje op het Binnenhof.



Andere recente columns