Four (more) years

9 november 2012, column Bert van den Braak

In een bijdrage in het recent (in beperkte oplage) verschenen liber amicorum1) voor medecolumnist Joop van den Berg sprak oud-premier Wim Kok de wens uit dat er nu eindelijk weer eens een kabinet zou komen dat de volle periode van vier jaar2) kan volmaken. Sinds 2002 zijn er niet alleen vijf verkiezingen geweest, maar kenden we per saldo ook ruim twee jaar kabinetten met een demissionaire status.

Uit de snelheid en voortvarendheid waarmee VVD en PvdA tot vorming van een kabinet wisten te komen, mag worden afgeleid dat die partijen de noodzaak onderschrijven om tot een daadkrachtig kabinet te komen. PvdA-leider Diederik Samsom benadrukte dat bij veel kiezers de wens tot grotere stabiliteit nadrukkelijk leeft. Dat dit echter geen garantie is voor duurzamer politieke verhoudingen, bleek al in de week voor het aantreden van het kabinet. In mijn column van 14 september jl. wees ik al op de electorale 'gevaren' die VVD en PvdA bedreigen. De commotie die in de VVD is ontstaan na het bekend worden van de plannen met de inkomensafhankelijke zorgpremie onderstreept dat. Dat de voormannen van VVD en PvdA hun verantwoordelijkheid hebben genomen en wederzijds bereidheid hebben getoond pijnlijke maatregelen te accepteren, is nog geen garantie voor een daadkrachtig en voldoende gesteund beleid.

Het nieuwe kabinet is bereid stappen te zetten om een aantal dossiers die 'op slot' zaten open te breken, zoals de hypotheekrente-aftrek, het ontslagrecht en de zorgkosten. Om daarbij resultaat te boeken, is niet alleen steun van een deel van de oppositie nodig, maar zal ook in de samenleving voor een breder draagvlak moeten worden gezorgd.

Probleem voor het nieuwe kabinet zal zeker zijn, dat nadrukkelijk is gekozen voor een programma waarin pijn en zegeningen zijn 'uitgeruild'. Maar in de dagelijkse parlementaire praktijk komen maatregelen altijd afzonderlijk aan de orde. Bij al die dossiers zal de druk om onderdelen aan te passen in belangrijke mate moeten worden weerstaan, maar zal tegelijkertijd aanpassing soms onvermijdelijk zijn om een breder (politiek) draagvlak te scheppen. Dat is sowieso nodig om te voorkomen dat voorstellen in de Eerste Kamer sneuvelen.

In feite is er immers geen sprake van een parlementair meerderheidskabinet, maar van een kabinet dat steun moet zien te vinden bij wisselende parlementaire meerderheden. Die uitkomst is doelbewust nagestreefd door VVD en PvdA, waarbij, anders dan in het verleden, een duidelijk omschreven formatieopdracht achterwege bleef. Voorheen (toen de koningin 'er nog over ging') was het doel van formaties vrijwel altijd vorming van een kabinet dat kon rekenen op vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal. Nu is de vraag wat de basis moest zijn voor het nieuwe kabinet (bewust?) wat vaag gebleven. In de opdracht aan Kamp en Bos was slechts sprake van vorming van een 'stabiel' kabinet uit VVD en PvdA.

Dat betekent echter dat van de premier, de fractievoorzitter van PvdA en van de bewindslieden de nodige politieke stuurmanskunst zal worden gevraagd. Alleen als zij er gezamenlijk in slagen het midden te vinden tussen enerzijds bijsturen en anderzijds het overeind houden van de gesloten compromissen, is er kans op zowel stabiliteit als daadkracht.

Het is daarbij dan te hopen (maar ook noodzakelijk) dat de oppositie eveneens haar verantwoordelijkheid neemt. Je zou kunnen denken dat het belangrijkste doel van de oppositie is het ten val brengen van het kabinet en zo veel mogelijk blokkeren. Dat zou echter te vergelijken zijn met de houding die de Republikeinen de afgelopen vier jaar innamen ten opzichte van president Obama. Dat is in de VS (bijna) funest geweest voor met name een beleid gericht op het terugdringen van het enorme overheidstekort.

Kabinet en oppositie moeten samen de verantwoordelijkheid voelen voor een daadkrachtig beleid. De bereidheid tot wederzijdse inschikkelijkheid zal de komende periode volop moeten worden getoond. Een kabinet dat vier jaar kan werken aan financieel-economisch herstel is in ieders belang. Als dat nu weer niet lukt, zou dat - zeker op de langere termijn - dramatisch zijn. Iedereen zou de wens van Wim Kok daarom moeten onderschrijven.


  • 1) 
    Peter Bootsma, Bert van den Braak en Luc Verhey, Kringen in de Hofvijver. Liber amicorum voor Joop van den Berg (2012), p. 90 e.v.
  • 2) 
    Feitelijk ruim vier jaar, omdat volgens de Kieswet nieuwe verkiezingen pas in het voorjaar van 2017 mogelijk zijn.


Andere recente columns